John Wycliffe (ca. 1324-1384)
De morgenster van de Reformatie
In een tijd waarin er twee pausen tegelijk optreden, zegt Wycliffe dat er volgens de Schrift niet één mag zijn. Wanneer nog slechts enkele goed opgeleide mensen de Bijbel kunnen lezen, in het Latijn, zegt Wycliffe dat iederéén de Bijbel moet hebben, in de eigen taal. Uitspraken die dateren van zon 150 jaar vóór de geboorte van Luther.
John Wycliffe wordt omstreeks 1324 geboren in het Engelse graafschap Yorkshire. In die tijd is in Europa de allesbeheersende en samenbindende macht het pausdom. Dat vormt een soort VN, waar de strijdende Europese machten elkaar kunnen ontmoeten en onderhandelen. Steeds is het berekenende en hebzuchtige Vaticaan daarbij aanwezig. Als de zaligheid slechts te verkrijgen is door zonder vragen te buigen voor het instituut van de Kerk van Rome, dan moet de macht van dat instituut over politiek, financiën en zeden van het christelijke Europa wel absoluut zijn.
Het individu is in het Europa van de Middeleeuwen absoluut niet in tel. Het onderwijs is geheel in handen van de kerk, de meeste geleerden zijn of worden geestelijke. Dat een ideologisch monster zo het hele leven kan beheersen, is voor ons nauwelijks meer te bevatten. Men heeft ooit gezegd dat de belangrijkste vijand van alle landen in het middeleeuwse Europa altijd dezelfde is: de paus die op dat moment aan de macht is.
Het geld vloeit weg via belastingen die worden opgelegd en geïnd door de Roomse Kerk. Het aanstellen van buitenlandse, niet in het betrokken gebied wonende leiders op kerkelijke posten, draagt daaraan bij. Op ieder willekeurig moment kan de kerk je excommuniceren, zodat je het verlies van je ziel riskeert. Een heel land kan een ban opgelegd krijgen. Dat betekent: geen enkel wettig huwelijk, doopsbediening, begrafenis of vormsel meer. Het is nodig dat hier iemand uitroept, niet dat de kerk zich vergist op bepaald punten, neen, eenvoudig dat de kerk een valse kerk is geworden.
Anti-pelagiaan
Als Wycliffe studeert aan de universiteit van Oxford, is het de tijd van Thomas Bradwardine (1290-1349). Deze anti-pelagiaan hamert erop dat Gods genade de uiteindelijke noodzaak en oorzaak van de zaligheid is. Die waarheid vindt een warm onthaal in het denken van Wycliffe. Ook is hij het helemaal eens met Bradwardines voortdurend herhaalde stelling dat het waarnemen van uiterlijke vormen niet hetzelfde is als de ware religie, die van het hart.
In die tijd beschouwt men het echt niet als noodzakelijk dat je grondige kennis van de Schriften hebt, wil je de kerk als ambtsdrager gaan dienen, maar Wycliffe heeft de Schriften lief. Omdat hij vaak in het openbaar uit de Bijbel leest en altijd verwijst naar de Schriften als enige norm, krijgt hij de bijnaam Doctor van het Evangelie. Meer en meer raakt hij ervan overtuigd dat de Schriften op grote schaal gelezen moeten worden en op betrouwbare manier uitgelegd. Wycliffe schrijft verhandelingen waarin de verwereldlijking van de kerk aan de kaak wordt gesteld. Dit alles uiteraard tot ergernis van de paus.
Griffier
Zo in het midden van de 14e eeuw is Engeland een sterke, veilige en zelfverzekerde natie. Koning John weigert op een gegeven moment de jaarlijkse pauselijke belasting te voldoen. Paus Urbanus V dringt met dreigementen op betaling aan. Koning en parlement wijzen het verzoek echter af als onwettig. In de briefwisseling die hierover bewaard is gebleven, komt Wycliffe voor als griffier des Konings.
Van augustus 1374 tot juli 1376 verblijft hij voor de koning als gevolmachtigde in Brugge. Daar ontdekt hij dat de fouten en dwalingen van het pausdom, zowel op wereldlijk als op geestelijk gebied, nog groter en afzichtelijker zijn dan hij in Engeland had vastgesteld. Terug in Engeland wordt hij aangesteld tot predikant in Lutterworth in het graafschap Leicestershire. De jonge doctor in de theologie krijgt steeds meer invloed en reputatie. Geleerde en ongeleerde mensen luisteren met graagte als hij zich vol vertrouwen beroept op de Bijbel en het gezag daarvan. Hij klaagt de geestelijkheid aan omdat zij metterdaad de Schrift tot zwijgen heeft gebracht en van de kerk van Christus een wereldlijke macht heeft gemaakt.
Vijandschap kan niet uitblijven. In 1377 moet Wycliffe in de St. Pauls in Londen verschijnen om zich te verantwoorden over de bezwaren die tegen zijn prediking zijn ingebracht. Met een waarschuwing laat men hem gaan. Maar zijn vijanden verzamelen uit zijn preken en brieven het bewijs dat hij zich verzet tegen de wereldlijke machtsaanspraken van de paus en tegen diens misbruik van geestelijke macht. De paus eist dat de Engelse machthebbers Wycliffe gevangennemen.
Groeiende tegenstand
Opnieuw moet hij zich in het openbaar verantwoorden, ditmaal in Lambeth, in 1378. Het lijkt het vroege voorspel van Luthers beroemd geworden belijdenis (Hier sta ik, ik kan niet anders) als John Wycliffe verklaart dat hij alleen de Schriften heeft laten spreken. Indien men hem uit de Schriften kan aantonen dat hij iets verkeerds geleerd heeft, is hij bereid te herroepen. De zeven laatste jaren van zijn leven blijft hij in Lutterworth, waar hij preekt, onderwijst en vertaalwerk doet.
In reactie op het beruchte pauselijke schisma van 1378, dat leidt tot een Franse paus in Avignon en een Italiaanse in Rome, schrijft Wycliffe de verhandeling Over het pauselijk schisma. In 1381 verschijnt Twaalf stellingen tegen de transsubstantiatie en in 1382 Bezwaren tegen de monniken. Door deze onderwerpen ter sprake te brengen –het pausdom, de mis en de monniken– legt Wycliffe de bijl aan de wortel van de boom. De transsubstantiatie, die grove veruitwendiging van de gemeenschap met Christus, is in 1215 afgekondigd, evenals de biecht. Het oppergezag van de paus is een dogma uit 1302.
En wat is de reputatie van de monniken in die tijd? Aanzienlijke families weigeren hun kinderen een officiële scholing te geven, want dat betekent hen uitleveren aan de praktijken van hun leermeesters: de monniken. Wycliffe verzet zich het sterkst tegen de groteske leugen dat iedere priester in staat is het lichaam van Christus te scheppen. Dat het brood en de wijn veranderen in het lichaam en bloed van Christus, is een leer die tegen de Schrift ingaat, zo klinkt resoluut Wycliffes aanklacht. Hij leert en preekt de grote waarheid dat de zichtbare kerk altijd beoordeeld en desnoods gecorrigeerd moet kunnen worden bij het licht van alleen de Schrift.
Visie op de Bijbel
In 1378 beschrijft Wycliffe in zijn grote werk De veritate Sacrae Scripturae – Over de waarheid van de Heilige Schrift hoe de Bijbel gezien moet worden: als van God zelf gekomen, tijdloos, onveranderlijk, vrij van fouten en tegenstrijdigheden. Het boek dat alleen de waarheid bevat en waar niet aan mag worden toegedaan, afgedaan of veranderd. De Schrift is de wet van Christus, de Waarheid, en moet boven ieder menselijk geschrift gesteld worden. Zonder kennis van de Bijbel kan er geen vrede zijn, geen werkelijk en blijvend goed. Zoals een waar christen iemand is die tot geloof komt in het licht van de Schrift, zo zal ook een waar herder der christenen iemand zijn die zijn kudde voedt met het Woord van God.
Bij deze schriftbeschouwing is de volgende stap onvermijdelijk: De Bijbel moet voor het volk beschikbaar zijn in de eigen taal. Dat staat volkomen haaks op de middeleeuwse roomse visie. Canon 14 van het concilie van Toulouse (1229) luidt: „Wij weigeren de leken het bezit van de boeken van het Oude of het Nieuwe Testament; wel mag iemand, uit het oogpunt van vroomheid, wensen het Boek der Psalmen of het brevier te bezitten, maar wij verbieden ten strengste het bezit van een vertaling van deze boeken.
Wycliffe is er niet tevreden mee als er een zorgvuldig bepaalde selectie van bijbelgedeelten in het Latijn in omloop is, en dat nog slechts voor weinigen. Evenals Tyndale 150 jaar later, wil hij dat de Schriften op grote schaal beschikbaar zijn. Zelfs de man achter de ploeg moet weten wat de waarheid van het Evangelie inhoudt en wat de fouten van de valse herders zijn.
Tegenstand
De eerste Wycliffe-bijbel, circa 1382, omvat een vertaling van het Nieuwe Testament door Wycliffe zelf en een vertaling van het Oude Testament door een vriend, Nicholas van Hereford. Over dit Oude Testament wordt nogal eens lacherig gedaan. Het houdt te strikt de woordvolgorde van de Latijnse versie aan, wat een stuntelig en lastig te lezen Engels oplevert.
Wycliffes Nieuwe Testament is duidelijker en beter leesbaar, hoewel het ook bij hem nog gaat om een vertaling uit het Latijn en niet uit de grondtalen. Al spoedig komt er een revisie, die vloeiender Engels oplevert. Dat is de Bijbel van de Lollarden, die in de 15e eeuw op grote schaal verspreid wordt. Een massaproduct wordt het echter nooit, omdat elk exemplaar met de hand geschreven moet worden. Boeken zijn in de Middeleeuwen een luxeartikel, maar de komst van het nieuwe materiaal papier betekent dat deze luxe voor steeds meer mensen betaalbaar wordt. Het zijn mensen die een honger hebben naar de Schriften, die wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof dat in Jezus Christus is.
De tegenstand is fel en onbarmhartig. Het bezit van zon Bijbel, laat staan het daarin lezen of laten merken dat je instemt met de leer daaruit, is genoeg om iemand ter dood te veroordelen. Velen worden omgebracht. Toch wordt in deze 15e eeuw in Engeland het zuivere Woord gehoord, in een taal die men verstaat. Mensen beginnen er „acht op te geven, als op een licht schijnende in een duistere plaats.
Lollarden
In Lutterworth is John Wycliffe, in prediking en onderricht, met al zijn krachten de geestelijke herder van het volk. De bestaande kerkelijke hiërarchie is volgens hem niet in de Schrift terug te vinden. In plaats daarvan stelt hij arme predikers aan, mensen die in armoede leven en het Evangelie verkondigen. Ze trekken twee aan twee het land door, barrevoets, gekleed in een lange rode mantel en voorzien van een staf, als symbool van hun roeping tot zielenherder. Met de Bijbel bij zich, preken zij de wet van Christus, en de Schrift als de algenoegzame bron daarvan. Lijden blijft hun niet bespaard, de dood evenmin. Deze dierbare zielen torsen de fakkel van de Engelse Bijbel van de 14e tot de 16e eeuw. Wanneer eenmaal de drukpersen een onmisbare hulp voor de zaak van de protestantse Reformatie worden, dragen zij die fakkel over aan Tyndale, Coverdale, de auteurs van de Geneefse Bijbel en hun navolgers. Alle latere werkers maaien waar Wycliffe gezaaid heeft.
De beweging van de Lollarden is altijd een volksbeweging geweest. Ze was doorzichtig en divers, en werd nooit tot een organisatie of instelling. Wellicht onbewust straalde zij uit wat Wycliffe verstond onder het geestelijk karakter van de Kerk van Jezus Christus. Hun heilzame invloed is voor Engeland als een zoutend zout en bewerkt een verlangen naar een leesbare Bijbel, die een leidsman tot Christus moet zijn en een regel voor het geweten. Wycliffe, zijn Bijbel, zijn arme predikers en de Lollarden verspreiden buskruit door Engeland, en via Huss zelfs door Europa. Dit kruit is goed gedroogd, door de hitte van de vervolging.
Dan, na een nachtwake van honderd jaren, behaagt het de Heere te doen ontvlammen wat Hij gedurende lange tijd heeft voorbereid: de Reformatie is begonnen. Dankzij Wycliffe en zijn volgelingen is, naar Gods soevereine beschikking, de wortel van het protestantisme tot ontwikkeling gekomen, hoewel de meeste vruchten pas tweehonderd jaar later openbaar komen. Het centrum van de beweging wordt gevormd door de Bijbel in de taal van het volk. John Wycliffe is op het juiste moment in Gods koninkrijk ingelijfd. Nu kon hij wegbereider zijn voor het Woord van God in mensenharten.
Opgegraven
Op de laatste zondag van december 1384, terwijl hij in de kerk van Lutterworth het Avondmaal des Heeren bedient, wordt Wycliffe getroffen door een verlamming. Vrienden dragen hem naar zijn eigen bed. Daar sterft hij in vrede op de 31e december.
De kerkelijke macht zorgt er wel voor dat na zijn dood de tegenstand tegen de Bijbel in het Engels en tegen Wycliffes leer niet verflauwt. Een kerkvergadering die in 1408 in Oxford wordt gehouden, bepaalt dat vanaf heden geen onbevoegd persoon enig deel van de Heilige Schrift in het Engels of in een andere taal zal vertalen, hetzij in de vorm van een boek of van een geschrift. Evenmin mag een zodanig boek, verhandeling of versie, gemaakt in Wycliffes dagen of daarna, ooit in zijn geheel of gedeeltelijk, in het openbaar of particulier, worden gelezen. Overtreding van dit gebod zal worden bestraft met de grote ban.
Het pauselijk concilie van 1415, hetzelfde dat Johannes Huss op verraderlijke wijze tot de dood veroordeelt, bestempelt Wycliffe als ketter en eist dat zijn stoffelijke resten worden opgegraven en verstrooid. Zo gebeurt het inderdaad in 1428. Zijn as wordt in de rivier de Swift geworpen en verdwijnt via de Severn in zee. Onbewust symboliseren de kerkelijke autoriteiten zo precies wat God heeft gedaan met de prediking van Wycliffe en de Engelse Bijbel. Terecht zegt een volksrijmpje, dat in nogal wat varianten bekend geworden is:
De Avon stroomt in de Severn,
de Severn naar de zee.
En waar de oceaan ook spoelt,
voert zij de as van Wycliffe mee.
Tijdgenoten:
Geoffrey Chaucer (1345-1400)
Graaf Willem IV, Holland (ca. 1318-1345)
Koning Edward III, Engeland (1312-1377)
Geert Groote (1340-1384)
Paus Gregorius XI (1329-1378)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 november 2004
Terdege | 154 Pagina's