GEEN BLOED ETEN
'Doch het vlees met zijn ziel, dat is zijn bloed, zult gij niet eten' (Gen. 9:4). Geen bloed eten, houdt ook in "geen bloedend lid van een levend beest, geen verstikte of dood aas (...) eten. Vraag: Waarop zag deze wet? Antwoord: (...) ten principaalste zag zij op de Messias en de verzoening des mensen. Want God verbiedt alle vlees met zijn bloed te eten, omdat Hij door het bloed onze zonden verzoenen wilde; in de daad door de Messias en Zijn bloed (Matth. 26:28; Joh. 6:53; Hebr. 12:23), in het voorbeeld door de beesten en hun bloed, [dat] Hij alleen tot de offeranden bewaarde en daarom buiten die niet gebruikt wilde hebben (Hebr. 9:13-14). Zodat dit hetzelfde gebod is, welke daarna met meerder klaarheid aan Mozes en Israël gegeven is (Lev. 17:10-11). Zijnde dit alzo een positief en ceremonieel gebod (gelijk daar al enige voorbeeldende ceremoniën vóór de wet van Mozes geweest hebben), (...) zodat het maar verplichtte (...) altijd niet langer als tot de komst van de Messias, dewijl het op Zijn bloedstorting en onze verzoening door diezelve zag. Waarom het naderhand ook afgeschaft heeft moeten worden (Hand. 15:29; Rom. 14:2, 6; 1 Kor. 10:25; Kol. 2:16-17; 1 Tim. 4:3-4; Tit. 1:15)".
-Ds. Fr. Burmannus, De Wet ende het Getuigenisse..., dl. 1, 1693, p. 104 (herspeld)-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 2004
In het spoor | 52 Pagina's
