Zoeken naar kerkelijke eenheid (3)
Om in de kerkelijke verdeeldheid te zoeken naar eenheid, is het nodig dat we ons ervan bewust zijn waar we zelf staan als kerkverband. Het eigene van onze gemeenten is dat we van harte willen staan in de traditie van de Reformatie én van de Nadere Reformatie.
Het eigene van onze Gereformeerde Gemeenten
De Reformatie heeft ons het Woord weer teruggeven. Het heeft ons weer doen zien dat zalig worden enkel een genade van God is, die door het geloof alleen geschonken wordt. De Nadere Reformatie, (de tijd van de oudvaders), is voor ons niet een ontsporing van de Reformatie maar een waardevolle aanvulling.
De tijd was toen een heel andere.
Vervolgingen waren er niet. Ons volk leefde een burgerlijk godsdienstig leven in grote oppervlakkigheid en wereldgelijkvormigheid. De rechte leer werd nog wel beleden, maar nauwelijks meer beleefd. En juist op de noodzaak van die beleving hebben onze vaderen in die tijd met grote bewogenheid gewezen. Daarbij wezen ze ook op de noodzaak van de praktijk der godzaligheid, de praxis pietatis. Ze waren er diep van doordrongen dat de grondbeginselen van Gods Woord moesten doorwerken in heel het leven. We mogen daarom zeggen dat de Reformatie en de Nadere Reformatie ons samen leren dat het aankomt op de rechte leer die ook doorleefd moet worden in het hart en moet uitkomen in de levenswandel.
In deze traditie van de Nadere Reformatie begeren we als Gereformeerde Gemeenten te staan. Dat is een traditie waarin het werk van de Drie-enige God centraal staat, de orde des heils, zoals die in de drie stukken van onze Catechismus geleerd wordt, beleden en beleefd wordt. Tegelijk is een kenmerk van deze traditie een Schriftuurlijk-bevindelijke prediking.
Gezond kerkelijk besef
Het is onze vaste overtuiging dat het zoeken naar eenheid begint met ons erop te bezinnen waar we zelf staan.
Daarom hebben we in de voorgaande paragraaf proberen te omschrijven wat het eigene is van onze Gereformeerde Gemeenten.
We moeten er daarom alles aan blijven doen om bij onze gemeenten, onze leden en doopleden een hartelijke verbondenheid met de leer der vaderen levend te houden. Zo’n hartelijke verbondenheid met de leer brengt met zich mee dat er ook een gezond kerkelijk besef komt. Daarbij ziet men niet over het hoofd dat de kerk waarvan men lid is, gebreken heeft. Als men er echter oog voor heeft dat de Heere in de weg van Zijn voorzienigheid ons een plaats heeft gegeven in onze gemeenten en als er liefde is tot de kring der gemeenten, dan zal dit ook een verbondenheid met die gemeenten bewerken.
Dit noemen we: een gezond kerkelijk besef. Men ontkent niet dat de Heere ook buiten onze gemeenten werkt en ook in andere kerken Zijn kinderen heeft, maar men mag toch in openheid en gepaste vrijmoedigheid ervoor uitkomen dat men behoort tot de Gereformeerde Gemeenten, in het besef dat die gemeenten een deel zijn van Gods zichtbare kerk op aarde.
Gezond kerkelijk besef is wars van hoogmoed of zelfverheffing als kerk.
Hier ligt nu het verschil met kerkisme. Bij kerkisme verheffen we ons op wat wij wel menen te hebben en wat anderen, volgens ons, niet hebben.
Kerkisme maakt scheiding en roept tegenstellingen op. Kerkisme kan zich misschien wel op de waarheid beroepen, maar werkt verblindend.
Zonder gezond kerkelijk besef
Gezond kerkelijk besef is bij vele kerkelijke mensen tanende. We constateren een tendens dat mensen veel minder kerkelijk denken dan vroeger en veel meer keuzes maken op basis van hun gevoel. Het gevolg is vaak een zoeken naar eenheid, zonder dat men wil weten van een denken langs kerkelijke wegen.
Veel initiatieven op persoonlijke titel komen regelmatig in de publiciteit.
Het ene verbleekt snel, het andere houdt wat langer stand. Het uiteindelijke effect is meestal niet zo groot.
Wel is het een teken van deze tijd dat mensen zich zo snel in vervoering of verwarring laten brengen en zich niet laten leiden door een denken vanuit een gezond kerkelijk besef.
Ook constateren we nog een ander gevaar, namelijk dat men zich zodanig door idealisme laat leiden dat men over wezenlijke zaken heenstapt.
Men omarmt met een zeker enthousiasme initiatieven die worden genomen om tot meer kerkelijke eenheid te komen zonder zich te bekommeren over de vraag of er wel sprake is van een innerlijke verbondenheid met de eerder genoemde wezenlijke zaken en van geestelijke herkenning. Men laat zich meer leiden door het gevoel dan door een denken vanuit een gezond kerkelijk besef. Overigens kan dit plaatsvinden met een oprechte bezorgdheid over de kerkelijke verdeeldheid en met een oprecht verlangen om tot meer eenheid te geraken.
Welke eenheid zoeken we? We zoeken eenheid met allen die zich geestelijk herkennen in een Schriftuurlijk-bevindelijke prediking en die in de levensopenbaring van het genadeleven dezelfde lijnen trekken.
In het zoeken van eenheid moeten we ons niet door de verdeeldheid laten ontmoedigen maar met de hulp van de Heere de hand aan de ploeg blijven slaan. Onze drijfveer moet zijn om het erfgoed der vaderen te behouden, niet uit angst voor verandering, maar omdat we geen behoefte hebben aan verandering van de grondwaarheden.
Wie aan de grondwaarheden tornt, die berooft ons van het geloof zoals de Heere dat alle eeuwen door gewerkt heeft in de harten van Zijn kinderen.
Het zoeken van eenheid in de kerkelijke verdeeldheid komt vanuit de kerken zelf moeilijk op gang. Zijn we allemaal misschien te intern gericht? Er is ook genoeg in ons eigen kerkverband dat aandacht vraagt. Ditzelfde kan gezegd worden van de andere kerken.
Gezamenlijk hebben we als kerken de nood der tijden gemeen. Van buiten de kerk komt er een vloedgolf van secularisatie op onze gezinnen af die ieder kerkverband oproept om daartegen een wal op te werpen.
Het zou te wensen zijn dat in het gemeenschappelijk voelen van deze nood de aanleiding zou liggen dat de kerken, die nog begeren te staan op de grondslag van Schrift en belijdenis, samen willen optrekken om nog de rijke schatten te behouden die ons via onze belijdenis zijn overgeleverd.
Eenheid nog mogelijk?
Binnen de breedte van de gereformeerde gezindte zien we ontwikkelingen die ons grote zorgen baren. Het Schriftgezag en de plaats van de belijdenis staan volop ter discussie. Het zoeken van nieuwe liturgische vormen krijgt ook veel aandacht, vooral om de jeugd vast te houden. En laten we niet vergeten dat de invloed van de evangelische beweging heel groot is.
Daarbij zien we ook dat er een andere opvatting opkomt over het gemeentezijn. De vraag of men bevindelijk kennis heeft aan de weg der verlossing wordt nauwelijks meer gesteld. Men is gelovig en ziet als enige taak dat men als gemeente naar buiten een getuigende, missionaire taak heeft.
De boodschap van zonde en genade wordt met de mond nog wel beleden maar functioneert niet meer in de praktijk van het alledaagse leven.
Er lijkt een nieuwe wind te waaien in de gereformeerde gezindte die doet vrezen dat van het gereformeerde erfgoed weinig meer overblijft.
Al deze ontwikkelingen kunnen zo moe, gelaten, murw en verdrietig maken. De neiging om het hoofd in de schoot te leggen, is iets wat ons allen weleens zal bekruipen. We moeten steeds meer verdedigen wat onder ons volkomen zekerheid dient te hebben.
De vraag komt dan vanzelf boven of we nog wel moeten zoeken naar eenheid. Kerkelijk en theologisch is er zoveel verwarring en verandering dat de neiging bestaat om ons uitsluitend naar binnen gericht op te stellen.
Toch moeten we blijven opkomen voor het erfgoed van onze vaderen.
Als we persoonlijk iets hebben mogen doorleven van de grote schatten die onze vaderen vanuit het Woord hebben mogen opdelven, dan zullen we ook niet willen berusten in het feit dat dit erfgoed meer en meer afbrokkelt, maar leed dragen over de kerkelijke verdeeldheid en begeren in de geest van de Reformatie en de Nadere Reformatie toch blijven zoeken naar geestelijke herkenning. Vooral ook omdat Christus in het hogepriesterlijk gebed (Joh. 17) gebeden heeft om de eenheid van Zijn bruidsgemeente.
Het verlangen naar die eenheid heeft met zich meegebracht dat onze Generale Synode het deputaatschap Kerkelijke Eenheid heeft ingesteld om namens onze gemeenten daadwerkelijk naar eenheid te blijven zoeken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juli 2013
De Saambinder | 16 Pagina's