Zoeken naar kerkelijke eenheid
Wat zegt de Heilige Schrift? Hoewel in de Statenvertaling het woord Kerk niet voorkomt, wordt in de Heilige Schrift de Kerk met vele benamingen aangeduid: Enkele benamingen zijn: De gemeente der heiligen (Ps. 89:6); de bruid van Christus (Hoogl. 4: 8, 9, 10 en 12); een kudde (Joh. 10:16); de gemeente van Christus (Matth. 16:18); de gemeente Gods (1 Kor. 15:9b); het lichaam van Christus (Col. 1:18); het Koninkrijk van de Zoon van Gods liefde (Col. 1:13); het huis Gods (Hebr. 10:21).
De Statenvertalers hebben zowel het Hebreeuwse woord “kahal” als het Griekse woord “ecclesia” steeds vertaald door “gemeente”. In deze benaming komt het wezen van de Kerk tot uiting. Daarbij dienen we te bedenken dat het wezen van de Kerk zich verder uitstrekt dan de grenzen van de Gereformeerde Gemeenten, omdat Christus Zijn bruidsgemeente vergadert uit alle volkeren.
Omdat de Heilige Schrift in deze benamingen uitgaat van het wezen van de Kerk, mogen we daar het bestaansrecht bestaansrecht van ons Deputaatschap Kerkelijke Eenheid aan ontlenen. Als kerk(verband) hebben we de opdracht om niet te berusten in de bestaande kerkelijke verdeeldheid, maar te zoeken naar eenheid met allen in wier hart de Heere door Zijn Woord en Geest het ware geloof heeft gewerkt. Het ware geloof is wel persoonlijk van aard, maar is niet individualistisch. Het zoekt gemeenschap met allen, zowel binnen als buiten het eigen kerkverband, die datzelfde geloof mogen kennen als een gave Gods en die begeren datzelfde geloof te belijden.
Wat zegt onze belijdenis?
Onze Heidelbergse Catechismus spreekt in Zondag 21, in de lijn van de Heilige Schrift, over de Kerk als volgt: ‘dat de Zone Gods uit het ganse menselijke geslacht Zich een gemeente, tot het eeuwige leven uitverkoren, door Zijn Geest en Woord, in enigheid des waren geloofs, van den beginne der wereld tot aan het einde vergadert, beschermt en onderhoudt’. In dezelfde zin spreekt ook de Nederlandse Geloofsbelijdenis in artikel 27: ‘Wij geloven en belijden een enige katholieke of algemene Kerk, dewelke is een heilige vergadering der ware Christgelovigen, al hun zaligheid verwachtende in Jezus Christus, gewassen zijnde door Zijn bloed en geheiligd en verzegeld door den Heiligen Geest’.
Christus vergadert als de Opperherder Zijn kudde, van het begin tot het einde der wereld, door Zijn Geest en Woord. Als vrucht van dit vergaderen zal er een Kerk zijn, zoals artikel 28 NGB daarover spreekt: ‘Wij geloven, aangezien deze heilige vergadering is een verzameling dergenen die zalig worden, en dat buiten haar geen zaligheid is, dat niemand, van wat staat of kwaliteit hij zij, zich behoort op zichzelven te houden, om op eigen persoon te staan’.
Van deze Kerk is Christus het Hoofd. Hij regeert haar uit de hemel en blijft met Zijn majesteit, genade en Geest bij haar tot de voleinding der wereld. Hij is het geestelijk, representerend, besturend en bewarend Hoofd van Zijn Kerk.
De geloofswetenschap dat Christus het Hoofd is van Zijn Kerk geeft rust en kan bewaren voor moedeloosheid te midden van alle kerkelijke vraagstukken en twisten. Dezelfde geloofswetenschap bewaart ook voor een onheilig activisme.
Maar tegelijk kan die geloofswetenschap ook de begeerte verwekken of Hij door Zijn Geest de ware eenheid wil bewerken en ons daar als instrumenten toe wil gebruiken. Het is immers een opdracht van de Koning van de Kerk Zelf dat er gezocht zal worden naar eenheid.
In het licht van Schrift en belijdenis
Vanuit de Schrift en de belijdenis mogen we het streven naar kerkelijke eenheid niet opgeven. Het is een opdracht van de Heere Zelf om naar die eenheid te zoeken. Allen die zich geestelijk herkennen in een Schriftuurlijk- bevindelijke prediking zullen immers diezelfde eenheid zoeken.
Cultuurverschillen, die in de loop der tijd zijn ontstaan tussen kerken, kunnen in dit verband een belemmering zijn en behoeven niet ontkend te worden. Maar boven alles uit mogen we toch geloven dat God bijeen kan brengen wat op grond van Schrift en belijdenis bijeen hoort.
Schrift en belijdenis laten ons duidelijk zien dat de eenheid van de Kerk een gave van Godswege is en daarna ook onze roeping.
De Heilige Schrift kent verscheidenheid binnen het ene lichaam van Christus, de ware Kerk.
In onze belijdenis, in artikel 29 NGB, wordt de scheidslijn getrokken tussen ware en valse kerk. Maar hiermee blijft nog de vraag liggen waar we de kerkelijke verdeeldheid in het licht van Schrift en belijdenis moeten plaatsen.
De aardse bedeling is een bedeling van gebrokenheid die zich ook op kerkelijk erf zo duidelijk manifesteert in de kerkelijke verdeeldheid. Wat één zou moeten zijn op grond van Schrift en belijdenis leeft naast elkaar voort. Gelukkig als Gods kinderen, behorend tot verschillende kerken, elkaar geestelijk mogen herkennen en over kerkmuren heen die diepe eenheid van de kerk in Christus mag worden beleefd. Gelukkig ook als de breuk als diepe schuld voor God wordt gevoeld en beweend.
Blijvende opdracht
De kerkelijke verdeeldheid is een droevig gegeven waarvan de schuld altijd bij de mens ligt. Helaas wordt de kerkelijke verdeeldheid maar al te vaak en door velen als een gegeven geaccepteerd. Deze gemakkelijke aanvaarding van de verdeeldheid leidt echter ook dikwijls tot miskenning van de Bijbelse opdracht tot het zoeken van eenheid.
Beleven van de verdeeldheid doet pijn. Wat zou het een wonder zijn als de Heere de bede om die pijn te voelen zou vermenigvuldigen en de schuld van de kerkelijke verdeeldheid zo werd beleden.
Schrift en belijdenis laten ons duidelijk zien dat de eenheid van de Kerk een gave van Godswege is en daarna ook onze roeping. Christus heeft in het hogepriesterlijk gebed gebeden voor de eenheid van Zijn volk. We lezen in Johannes 17:20 en 21: ‘En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen, die door hun woord in Mij geloven zullen. Opdat zij allen één zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zijn, opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt’.
Op grond van deze bede mag er het uitzicht zijn dat het eenmaal één kudde en één Herder zal zijn.
Gelukkig mag er nu ook al in Christus herkenning zijn, over kerkmuren heen, als kinderen van God elkaar ontmoeten. Maar dat betekent ook dat de kerkelijke verdeeldheid, waarin wij ons in onze dagen bevinden, een situatie is waarmee we daarom nooit vrede mogen hebben, vanuit de gezindheid van Christus.
Wel maken we hierbij de volgende opmerking: Geroepen zijn tot eenheid betekent niet dat wij verplicht zijn met al wat zich kerk of christen noemt, op weg te gaan. De Bijbelse eenheid heeft grenzen (zie 2 Tim. 2:16-18). De eenheid mag niet ten koste gaan van de waarheid. De ware eenheid is de eenheid in de waarheid met Gods Woord als norm.
Helaas moet echter worden vastgesteld dat de kerk in ons land nog altijd ernstig verdeeld is, ook binnen de kring van wat genoemd wordt de gereformeerde gezindte. Wie de lijst van preekbeurten doorneemt die wekelijks in het Reformatorisch Dagblad verschijnt en de grote kerkelijke verscheidenheid en verdeeldheid daarin opmerkt, kan bedroefd worden over de verscheurdheid die daarin getoond wordt.
Bovendien lijkt die verdeeldheid eerder toe te nemen dan af te nemen. Vindt er soms vereniging van kerken plaats, denk aan het samengaan van de Nederlandse Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken, in 2004, als resultaat van het jarenlange Samen op Weg-proces, het aantal kerkverbanden is er echter niet minder door geworden. Integendeel, er is alleen maar een toename geweest.
Ook binnen ons eigen kerkverband is er in 1953 een droevige scheuring geweest waardoor een nieuw kerkverband ontstond: de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Wie het kerkelijke landschap overziet, kan de vraag stellen: Quis non fleret? Wie zou niet wenen?
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juni 2013
De Saambinder | 16 Pagina's