Vragen.
IS HET SUPRALAPSARISME VEROORDEELD?
A. te X. vraagt of inderdaad het supralapsarisme door onze vaderen is veroordeeld. Hij is Chr. Geref. en beeft enkele artikelen gelezen, die hem deze vraag doen stellen, hoewel hij van zulk een veroordeeling nimmer heeft gelezen en die ook niet aanvaarden kan.
Inderdaad zulk een veroordeeling bestaat niet. Er zijn wel steeds particulieren geweest, die niet konden nalaten te schimpen en te lasteren alles wat met hun gevoelen niet overeen komt. Zulke menschen zijn er nog en zullen er wel altijd blijven. Vooral de Remonstranten maakten den supralapsariërs harde, leugenachtige verwijten. Geen wonder! Vooral de supralapsariërs sneden den Arminiaan den hals af. Maar in niet één van de Formulieren van Eenigbeid wordt het supra- noch het infralapsarisme veroordeeld. De Dordtsche Synode weigerde nadrukkelijk die veroordeeling. Ik heb in enkele korte artikeltjes in De Saambinder dit aangetoond en zal dit niet herhalen. Reeds in de Contra-Remonstranten bleek duidelijk en klaar het gevoelen der Gereformeerden.
Die Contra-Remonstrantie was het vertoog, dat de deputaten der Noord- en Zuid-Hollandsche Synoden bij de Remonstrantsch gezinde Staten van Holland hebben ingediend ter weerlegging van hetgeen de Arminianen in hun vertoog hadden beweerd. In het Arminiaansch vertoog, remonstrantie genaamd, hadden de gruwelijke bestrijders van de zuivere leer ook gesproken van het onderscheiden gevoelen der supra- en infra-lapsariërs, gelijk zij ook later deden, met de kennelijke bedoeling een twistvuur te stoken onder de Gereformeerden. Het schijnt wel, dat sommigen in onze dagen, die zich gaarne voor echte infra-lapsariërs uitgeven, meest om afwijkende gevoelens voor echt te doen doorgaan, dezen trek van de Arminianen overgenomen hebben.
Wat deden nu de deputaten der genoemde Synoden, die een contra-remonstrantie opstelden. Zij deden precies, wat de roemruchtige Synode van Dordrecht na hen deed. Zij wezen het Arminiaansch fenijn af, opdat het geen schade onder de Gereformeerde eenheden zou aanrichten. Heusch het waren geen kwajongens die dit deden. Ziehier de namen van die gecommitteerden der Noord-en Zuid-Hollandsche Synoden; het waren
Acronius van Schiedam;
Plancius van Amsterdam;
Becius van Dordrecht;
Fraxinus van Den Briel;
Bogardus van Haarlem;
Hommius van Leiden.
Deze kampvechters der Gereformeerden nu, schreven in de door hen op last der Particuliere Synoden opgestelde contra-remonstrantie aangaande de supra- en infra-lapsariërs hetgeen hier volgt en welk getuigenis geen nadere toelichting behoeft, om te weerleggen het beweren, dat het supralapsarisme door de aloude Gereformeerden is veroordeeld. Zij schreven dan:
„Belangende nu dat eenige leeraars onzer kerken, ja ook Dr. Martinus Luther zelf, wat hooger gaan in het aanmerken van Gods Raad en ordonnantie aangaande des menschen zaligheid als hier tevoren is verhaald, daarover is tot nu toe nooit eenige oneenigheid of strijd geweest in onze kerken en dat daarom, dat hoewel deze twee meeningen daarin verschillen, 1)
dat de eene stelt, dat God in Zijn eeuwigen raad den mensch aangezien heeft als ongeschapen (Supra K),
de ander, dat God uit het gevallen menschelijk geslacht eenigen ter zaligheid uitverkoren heeft, de anderen voorbijgaande (infralapsariër. K.),
nochtans zoo komen zij beiden met elkander overeen in het fundament, hetwelk is:
Eerstelijk, dat er is een zeker getal der uitverkoren kinderen Gods, die niet kunnen verloren gaan. Daarna,
dat God in deze verkiezing niet heeft gezien op het geloof, of iets goeds, dat in de uitverkorenen alzoo weinig is, als in degenen, die Hij voorbij gaat vóór en aleer, dat Hij het Zelf in hen werkt en dat in zulker voege, dat zij van het hunne daartoe niet brengen, maar dat het geloof en de godzaligheid vrucht zijn van de verkiezing".
Ziedaar één uitspraak van de vele, waaruit duidelijk blijkt, dat het gevoelen, der Gereformeerden was, dat Infra- en Supra-lapsarisme beide op het erf behoorden en dat dus het supralapsarisme niet te veroordeelen is.
'T WILHELMUS.
K. te S. vraagt of het geoorloofd is in de kerk na afloop van den dienst, het Wilhelmus wordt gezongen.
Ik vind het Wilhelmus een kostelijk lied, maar niet om in de kerk te zingen. Daar hebben wij ons te houden aan de bepalingen van de Synode te Dordt, n.l. dat in de kerk de Psalmen gezongen worden en dus geen vaderlandsche liederen.
1) Een ouderling der Chr. Geref. Kerk vroeg mij eenigen tijd geleden het verschillend gevoelen der Infra- en Supra-lapsariërs aan te geven. Hij houde mij ten goede, dat ik hem langer op antwoord liet wachten, dan ik wel wilde. Ik moge hem thans naar deze beschrijving in de Contra-remonstrantie verwijzen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 december 1938
De Saambinder | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 december 1938
De Saambinder | 4 Pagina's