Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zes Joden in de pastorie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zes Joden in de pastorie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat er in Giethoorn nogal wat NSBers woonden, wist ds. Abraham Mulder. Het weerhield de doopsgezinde predikant er niet van zes Joden in zijn pastorie te herbergen. Alle zes overleefden zij de oorlog.

En deze Joden waren nog niet eens al ‘zijn’ onderduikers, schrijft Lies van der Zee in ”Doopsgezinden tijdens de Tweede Wereldoorlog”, een themanummer in de reeks Doopsgezinde Bijdragen. „In de hongerwinter van 1944 deelde Mulder tijdens een kerkdienst mee dat het dringend nodig was dat mensen uit het westen ook in Giethoorn opgenomen moesten worden. Sommige gemeenteleden murmureerden daartegen: dominee had zelf toch zo’n ruime pastorie, zodat hijzelf wel berooide westerlingen kon herbergen. Zo kwamen er nog eens twee bewoners bij.”

Dat een en ander de predikant toch niet onberoerd liet, realiseerde hij zich mogelijk pas later. In 1949 schreef hij: „Mijn geheugen heeft in de oorlogsjaren, ook door de spanning om zes Joodse mensen die in onze pastorie gedurende meer dan twee jaren verborgen waren, zeer geleden. De gewoonste kennis heb ik soms niet meer paraat.”

Huwelijk

In 1943 zegende ds. Mulder, clandestien, ook een huwelijk in: dat van de Joodse Everhard (Edo) van Zuiden en zijn niet-Joodse vrouw Ankie Eggink. In zijn preek, naar aanleiding van Psalm 18:30b, refereerde hij nadrukkelijk aan de oorlogsomstandigheden: „De vijanden hadden u immers als het ware ingesloten, hadden een zware hoge muur opgetrokken tussen u beiden op grond van dwaze, anti-goddelijke theorien, hadden u uw rechten als Nederlandse onderdanen in strijd met de voorwaarden van de wapenstilstand ontroofd.” Het bruidspaar overleefde de bezetting eveneens.

Ds. Mulder was van oktober 1940 tot oktober 1946 verbonden aan de Giethoornse gemeente. Zijn pastorie, schilderachtig gelegen naast de doopsgezinde kerk (”Vermaenige”), ondergaat momenteel een opknapbeurt. Boven de ingang van het kerkje zijn de woorden uit Mattheüs 23:8b te lezen: „Eén is uw Meester, namelijk Christus; en gij zijt allen broeders.”

Waren er in doopsgezinde kring meer predikanten als ds. Abraham Mulder? Welke houding namen doopsgezinden over het algemeen in ten opzichte van de Duitsers? Erg moeilijk te zeggen, zo blijkt uit de inleiding op het themanummer ”Doopsgezinden tijdens de Tweede Wereldoorlog”. „Uit verschillende bronnen weten we, dat ten minste twintig doopsgezinde predikanten bij verzetshandelingen betrokken waren. Hoe verhoudt zich dat getal tot soortgelijke cijfers onder bijvoorbeeld gereformeerde predikanten? Aan de andere kant is er wel gesteld (ook door doopsgezinden zelf), dat zich onder hen relatief veel aanhangers van de NSB bevonden, waaronder ten minste vijf (emeriti-)predikanten, een oud-minister en twee burgemeesters (naast, overigens, ‘goede’ burgemeesters!).”

De redactie beklemtoont dat het nummer „niet bedoeld is als een soort verantwoording. Hooguit kan en wil dit themanummer enkele witte plekken invullen in onze toch al lapidaire kennis over de oorlogstijd. De redactie realiseert zich ten volle, dat méér nodig is.”

Dat laatste zal waar zijn. Toch lijkt de redactie hier iets te bescheiden – het is maar de vraag of nieuw, omvattender onderzoek nog zo héél veel meer gaat opleveren dan wat dit vuistdikke nummer al biedt. Overigens, als het om deze zwarte bladzijden in de (kerk)geschiedenis gaat, ligt er ook voor andere denominaties nog wel wat werk.

Groep 2000

Anderzijds is het inderdaad zo dat er nog altijd nieuw –of ten minste: onbekend– materiaal opduikt rond christelijk dan wel kerkelijk verzet tijdens de oorlog. Een bewijs voor het laatste vormt het boek ”Jacoba van Tongeren en de onbekende verzetshelden van Groep 2000 (1940-1945)”. Samensteller Paul van Tongeren baseerde dit op de handgeschreven memoires van zijn tante Jacoba (1903-1967), leidster van Groep 2000 in Amsterdam. „Met zo’n 140 Groepsleden, georganiseerd in verschillende onderdelen, zorgde Groep 2000 voor uiteindelijk 4.500 onderduikers in de stad.”

Dat de groep vijf jaar lang heeft kunnen opereren, had alles te maken met zijn werkwijze: alle groepsleden, maar ook de onderduikers die zij ondersteunden, werden niet met hun naam aangeduid, maar met een cijfercode. „Deze code is door Jacoba zelf ontwikkeld, ingevoerd en al die jaren met hand en tand verdedigd. Zelfs de Groepsleden kenden elkaar alleen bij nummer.”

Een hoogtepunt voor Jacoba (die lid was van de Hervormde Kerk, maar via haar vader ook banden had met de vrijmetselarij) was 1 mei 1944. Die dag ontving Groep 2000 de erkenning van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO). „Diezelfde middag krijgt ze tot haar grote vreugde van ds. K. H. E. Gravemeijer, secretaris van de Algemene Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk, de sanctie van de kerk. Groep 2000 mag Hervormde Groep 2000 gaan heten.”


Boekgegevens

„Met Gods hulp gelukt”; Willem ten Boom (1886-1946) – Een leven lang op de uitkijk voor kerk en Israël; Ties Engelsma; uitg. Corrie ten Boomhuis, Haarlem, 2013; ISBN 978-90-7614-306-4; 136 blz.; € 17,50.

Jacoba van Tongeren en de onbekende verzetshelden van Groep 2000 (1940-1945); Paul van Tongeren; uitg. Aspekt, Soesterberg, 2015; ISBN 9789461534835; 510 blz.; € 27,95.

Doopsgezinden tijdens de Tweede Wereldoorlog [Doopsgezinde Bijdragen (2015)]; Jelle J. Bosma e.a.; uitg. Doopsgezinde Historische Kring, Amsterdam/Verloren, Hilversum, 2015; ISBN 978-90-8704-526-5; 416 blz.; € 35,-.


Broer Corrie ten Boom promoveerde op „rassenantisemitisme”

Zijn jongere zus, Corrie ten Boom (1892-1983), kreeg grote bekendheid. Vanuit de hele wereld komen belangstellenden naar Haarlem om daar het Corrie ten Boomhuis te bezoeken – en hun aantal neemt nog steeds toe. Veel minder bekend is haar broer Willem (1886-1946). Deze theoloog heeft zich echter eveneens zeer ingezet voor het Joodse volk, leert de levensbeschrijving ”Met Gods hulp gelukt” van Ties Engelsma. Engelsma schreef dit boek in het verlengde van zijn scriptie (master Jodendom) aan de Protestantse Theologische Universiteit. Zijn begeleider, kerkhistoricus dr. Gert van Klinken, voorzag het van een voorwoord.

Willem ten Boom promoveerde op 10 april 1928 tot doctor in de filosofie, op een dissertatie over „het ontstaan van het moderne rassenantisemitisme, in het bijzonder in Duitsland.” Dat gebeurde, opmerkelijk genoeg, in het Duitse Leipzig. Omvangrijk is zijn proefschrift niet (51 bladzijden). Maar het bevat bijna profetische zinnen: „Man mag auf diese oder noch grössere Weise die Ausrottung des Judentums betreiben wollen, jedenfalls muss bei Propagierung solcher Gedanken der Augenblick kommen, wo die rassenantisemitische Gedanken in die Tat umgesetzt d.i. zum Pogrom werden.” Oftewel: er komt een moment dat propaganda voor het rassenantisemitisch gedachtegoed tot daden leidt. Engelsma: „Inmiddels weten we helaas dat Ten Boom dit scherp en vroeg –het was pas 1928– gezien heeft: ook in het beschaafde West-Europa was zo’n scenario mogelijk.”

Twee jaar eerder, in 1926, was ds. Ten Boom (die daarvoor hervormd predikant was in achtereenvolgens Uithuizen en Made- Drimmelen) als predikant-zendeling in dienst getreden van de Nederlandse Vereniging voor Israël (NVVI). Deze vereniging, die haar wortels had in het Reveil, was gevestigd in Amsterdam. Ten Boom ging echter in Hilversum wonen, waar hij het internaat Theodotion (Godsgeschenk) stichtte. Tijdens de oorlog hield hij hier heel wat Joden verborgen. Eén van hen vertelde later: „Toen de Gestapo kwam, verstopte ik me onder de vloer van Dr. Ten Booms studeerkamer. Toen de soldaten binnenkwamen, mopperde hij op hen, omdat ze hem stoorden bij de voorbereiding van zijn preek. De soldaten waren onder de indruk van zijn houding en gingen weg. [Hij] redde mijn leven.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 4 augustus 2015

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's

Zes Joden in de pastorie

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 4 augustus 2015

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's