Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gaan voor identiteit en kwaliteit

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gaan voor identiteit en kwaliteit

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe verbind je de lespraktijk met de christelijke identiteit? Dat is een vraag die aan iedere leraar in het christelijk of reformatorisch onderwijs kan worden gesteld. Het is er ook een die nooit definitief beantwoord wordt. De samenleving en de cultuur zijn steeds in verandering, en daarmee ook het onderwijs.

Ewald Mackay, docent aan de pabo en de lerarenopleiding van Driestar educatief, gaat in ”Een venster op de hemel” het gesprek aan over deze vraag. Het gaat om de verbinding tussen confessie en professie. De schrijver gebruikt het beeld van het venster op de hemel. In de werkelijkheid van alledag moeten we verder kijken. Deze wereld verwijst naar God. Hij is Degene Die de wereld heeft geschapen. Hij is ook de Herschepper. De leraar heeft de taak om in zijn lespraktijk vensters te openen op dit hogere, de hemel. Wat doet dit bij leerlingen? Het woord dat hierbij het meest op de voorgrond treedt, is verwondering.

Verlegenheid

Het boek kent een theoretisch en een praktisch deel. In de theoretische verkenning gaat Mackay in op de verlegenheid om confessie en professie met elkaar te verbinden en biedt hij het alternatief: het venster op de hemel.

Het tweede deel beschrijft 23 lessen zoals docenten die hebben gegeven binnen het basis-, het voortgezet en het hoger onderwijs. Ze worden daarbij geïnspireerd door het idee van het geopende venster op de hemel.

Mackay gaat eerst in op de vraag waarom het zo lastig is om de lespraktijk met de christelijke identiteit te verbinden. Overzichtelijk beschrijft hij de mogelijke redenen. De druk van ministerie en inspectie op scholen om meetbare onderwijsresultaten te leveren, kan ertoe leiden dat de lestijd hieraan opgaat. De leraar houdt gewoon geen tijd over om werk te maken van identiteit.

Verder kan een docent, misschien ongemerkt, het moderne wetenschapsbeeld omarmen dat geen ruimte geeft aan het bovennatuurlijke. Het gaat om een modern dualisme waarin de wereld losgekoppeld wordt van het goddelijke. In theologisch opzicht kan er dualisme ontstaan omdat in reformatorische kring het zielenleven vaak wordt losgemaakt van het leven in deze wereld. Mackay wijst daarbij ook op de verlegenheid die bij de onderwijsgevende kan ontstaan omdat hij geen deelheeft aan het geloof en het daarom moeilijk vindt dit te verbinden met het alledaagse leven.

Mackay pleit voor meer moed. De oproep is: durf ruimte te creëren voor aspecten van de identiteit, ondanks de hete adem van ministerie en inspectie. Onze voorouders lieten deze moed zien in hun strijd voor christelijk onderwijs. Als je die moed toont en zorgt voor goede kwaliteit, kan de inspectie weleens heel tegemoetkomend zijn. Met andere woorden: schouders eronder en in gezamenlijkheid gaan voor identiteit en kwaliteit.

Tijd en eeuwigheid

In het praktische deel zijn mooie staaltjes te zien van lessen die een venster openen op de hemel. Ik vond het heel bijzonder te lezen hoe zelfs in de onderbouw van de basisschool diepe zaken van het leven worden besproken, zoals verdwalen en de weg vinden en over tijd en eeuwigheid. Thema’s die besproken worden op een manier waarbij de leerkracht dicht bij de kinderen komt. Schitterend!

Een variatie aan onderwerpen passeert de revue, waarbij verbindingen worden gelegd met rekenen, geschiedenis en muziek. Overal wil de docent een venster op de hemel openen. Dit is niet altijd een uitdrukkelijk theologisch leerpunt, maar meer de verwijzing naar ”het geheim” achter de dingen. Zo worden ook in de lessen voor het voortgezet en het hoger onderwijs de leerlingen aan het denken en reflecteren gezet. De docent is niet zozeer de leraar die aanwijst wat de leerlingen moeten leren, maar een gids die hen meeneemt op de weg en hun zelf kennis leert op te doen. Het is een weg die ze samen gaan, waardoor de docent ook zelf lessen leert. Dat kan verrassingen opleveren, of verbazing en verwondering.

Christelijke kernwaarden

Hoe is deze aanpak te waarderen? Wat doet Mackay anders dan altijd is gedaan? Als ik het reformatorisch onderwijs van de achterliggende decennia overzie, zijn er manieren geweest om de leerlingen te vormen. Veel lag op het cognitieve vlak. Identiteit in een vak zat hem vaak in een analyse van het ongeloof in de cultuur en samenleving. Dit moest doorzien worden. Vervolgens werd gewezen op het christelijk alternatief. Begeleide confrontatie werd dat genoemd.

De laatste jaren is er veel aandacht voor de houding van de docent als identificatiefiguur, het werken aan persoonlijkheidsvorming, christelijke deugden en waardegestuurd onderwijs. Leerlingen moeten vanuit de christelijke kernwaarden in het leven staan.

”Een venster op de hemel” biedt een mooie combinatie van deze elementen. Het zijn doorkijkjes waarover wel nagedacht is, maar die ook verrassingselementen hebben. Iedere docent weet dat er momenten in de les zijn die niet maakbaar zijn. Ze worden gegeven van Hogerhand.

Doel van het boek is de lezer hierop te wijzen en hem te helpen gelegenheden daartoe te creëren in de lessen. De uitkomst is dan geen doortimmerde christelijke levensbeschouwing, maar een glimp van de eeuwigheid. Het lijkt mij een waardevolle aanvulling op zowel een stevige cognitieve aanpak van het christelijk onderwijs als de betrokken pedagogische relatie die nodig is om onze kinderen en jongeren te bereiken.

Toch is het werk niet af. Veel van de vensters op de hemel in het boek geven zicht op de Schepper en de schepping. Onze confessie heeft ook andere belangrijk elementen: de zondeval van de mens en de gevolgen voor de wereld en de verlossing door Christus. Hoe kunnen deze christelijke essenties verbonden worden met de lespraktijk? Dat is een uitdaging. Het ene kan leiden tot een diepe verbijstering, het andere tot de grootste verwondering. Er zijn nog meer vensters te openen. Dat kan een mooie opdracht zijn als het boek verder doordacht wordt in bijvoorbeeld een leeskring van leraren op de diverse scholen. Want die plek is het boek waard.


Boekgegevens

Een venster op de hemel. Christelijk leraarschap in de lespraktijk, dr. Ewald Mackay; uitg. De Banier, Apeldoorn, 2014; ISBN 978 94 6278 147 4; 247 blz.; € 14,95.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 januari 2015

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Gaan voor identiteit en kwaliteit

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 januari 2015

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's