Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Papen en papistische papen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Papen en papistische papen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niet alle Gelderse pastoors wilden, eind zestiende eeuw, meewerken aan het doorvoeren van de Reformatie in de provincie. Maar er was verschil, zo blijkt uit de vergaderverslagen van de verschillende classes van de Gereformeerde Kerk in Gelderland. Je had papen en je had papistische papen.

De laatsten waren het schadelijkst en moesten „removeert” –verwijderd– worden, aldus drs. Christiaan Ravensbergen, die de originele acta van de Gelderse classes doorkroop. Zo’n „papistighe paap die die omliggende reformeerde kercken grote schade doet” was Wilhelmus de Weese, pastoor van Putten. Maar ook de rooms-katholieke geestelijken van Apeldoorn, Elspeet, Hoevelaken, Oene en Scherpenzeel mochten er zijn.

In de sfeerrijke Eusebiuszaal, ergens halverwege de 93 meter hoge toren van de Arnhemse Eusebiuskerk, had begin deze maand de presentatie plaats van de ”Classicale Acta” van de Nederlandse Hervormde (Gereformeerde) Kerk in Gelderland. De notulen beslaan de eerste periode na 1591. In dat jaar veroverden de troepen van prins Maurits Deventer, Zutphen en Nijmegen op de Spanjaarden en werd het mogelijk om –ook– in grote delen van deze provincie de Reformatie door te voeren.

Maar dat stuitte her en der op nogal wat weerstand, ontdekte Ravensbergen. De van huis uit gereformeerde predikant bewerkte de classisverslagen tot een leesbaar geheel. Een omvangrijk werk, dat hij deels uitvoerde in dienst van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU), (groten)deels in zijn eigen tijd.

De provinciale synode Gelderland omvatte indertijd de classes Nijmegen, Tiel, Bommel, Zutphen, Over-Veluwe of Arnhem, en Neder-Veluwe of Harderwijk. Met de publicatie van de acta is „een schat aan gegevens over de kerkelijke en algemene geschiedenis van Gelderland beschikbaar gekomen”, zo zei Ravensbergen bij de presentatie.

De onderzoeker overhandigde de acta –twee banden– aan prof. dr. Gerrit Immink, rector magnificus van de PThU in Amsterdam. Die noemde de uitgave „niet alleen historisch interessant; hij raakt ook aan dingen van nu. Zo is de verhouding tussen kerk en staat nog altijd uiterst actueel.”

Avondmaal

Predikant van de Eusebiuskerk was in de jaren negentig van de zestiende eeuw ds. Johannes Fontanus, ook wel de reformator van Gelderland genoemd. Onder zijn voorzitterschap kwam op 4 en 5 juli 1592 de classis Neder-Veluwe voor het eerst bijeen, in Harderwijk. Overigens was aanvankelijk de Harderwijkse predikant Henricus Heningius tot preses verkozen en ds. Fontanus tot assessor. „Maer also Henricus Heningius sieckelick is, ende derwegen, ten versoecke van hem ende der heeler vergaderingen, heefft den assessor Joannes Fontanus die actie gedirigeert ende het examen gehouden.”

Op de agenda stond dus het examineren van de rooms-katholieke „pastoren.” Zij krijgen een groot aantal vragen voorgelegd. Over het gezag van „die Heilige biblische Schryfft”, over „het onderscheit des wets ende des evangelii”, over „den vrijen wille des menschen”, over „die erffsonde”, over „den middelaer ende salichmaker” en zo nog heel wat meer.

Rond het „Avontmael des Heeren” vallen tijdens de examens „veel woorden”, noteerde –waarschijnlijk– de scriba, Wilhelmus Wirtzfeldius. Sommige pastoors, schreef hij, „hebben bekent dat dat wordeken „hyr” verstaen wordt van den brode dat wij breken, ende dat die worden der insettinge niet eigentlick als sij luiden, maer figurlickerwijse moeten verstaen sijn. Sommige sindt gebleven bij der transsubstantiatie, andere hebben willen defenderen die consubstantiatie.”

Toch wil de classis pastoors die zich niet zomaar gewonnen geven, het mes niet al te zeer op de keel zetten. Ook het Hof van Gelre, de magistraat, doet dat niet. Ravensbergen: „De classis blijkt hier twee categorieën pastoors te hanteren. Er zijn papen, en er zijn papistische papen.”

Papen, dat waren „pastores die zich meer in het schemergebied bevonden. Mensen uit een tijd van overgang die nog niet zo goed wisten of zij met de Reformatie mee wilden gaan of niet, of zij de Heidelberger Catechismus konden ondertekenen of niet. In de classis Neder-Veluwe waren dat de pastoors van Beekbergen, Epe, Vaassen, Wilp, Lunteren en Oosterwolde.”

Maar je had ook papistische papen, van wie Wilhelmus de Weese er één was. Jarenlang blijft zijn aanwezigheid in Putten een punt op de agenda. „Op de lange duur bereikte de classis het door haar gewenste resultaat.”

Proefschrift

Wat motiveerde Ravensbergen om zich zó intensief bezig te houden met de uitgave van de Classicale Acta in boekvorm? „Het is zó interessant om je hiermee bezig te houden. Wat je al niet tegenkomt! Neem alleen al zo’n onderscheid tussen papen en papistische papen. Maar deze acta laten ook zo veel zien van wat er in die tijd gebeurde: op plaatselijk niveau, maar ook op regionaal en landelijk niveau. Tot voor kort was dat alles nauwelijks toegankelijk. Met deze publicatie is dat als het goed is voorbij.”

Overweegt hij ook een proefschrift eraan te wijden – de suggestie die prof. Immink tijdens de presentatie deed? „Dat proefschrift gaat er zeker komen.”

De Classicale Acta 1573-1620 van de provinciale synode Gelderland zijn alleen verkrijgbaar via de website van het Huygens Instituut: huygens-b2c.nl. De prijs bedraagt 54,50 euro.


Elspeetse pastoor was „halstarrich”

De acta van de Gelderse classes uit de periode net na de Reformatie (1592-1620) beslaan in totaal 1028 bladzijden, verdeeld over twee banden. Ze vormen een ware goudmijn voor (lokale) geschiedschrijvers. Zo blijkt uit de notulen van de classis Neder-Veluwe dat de pastoor van het Veluwse Elspeet niet van plan was de reformatorische leer aan te nemen. „Die van Elspeet heeft schriftlick geprotestiert te willen blijven bij sijne leer die hij nu inde 37 jaer heefft”, valt te lezen in de acta van de classisvergadering van 14 en 15 november 1592, gehouden in Oldebroek. De pastoor „wil liever sijne pastorie verlaten dan van der leer affstaen, mits conditie nochtans dat hem hondert daler restitueert werden, waervor hij deselve secht gecocht te hebben.”

Samen met onder anderen de Puttense pastoor (zie hoofdverhaal) behoort die van Elspeet tot „den papen die halstarrich sijn”, zo klinkt het op 13 april 1594, en die „removeert” dienen te worden en vervangen door „reformierte dienars.” Nog hetzelfde jaar gebeurt dat, en de notulen van de vergadering van 20 en 21 mei 1595 maken melding van een nieuwe Elspeter predikant: Johannes Antonii, overgekomen vanuit ”Nieuwebroeck”. Hij zal van 1594 tot 1597 in Elspeet staan. Overigens wordt de naam van het plattelandsdorp bepaald niet eenduidig gespeld. Een greep: Elspet, Elsspeet, Elpeit, Elspeit, Eszspeedt, Elspieth, Elszspeedt.

De acta vermelden mooie ontwikkelingen in het kerkelijk leven in de jaren dat de nieuwe leer zich baan breekt op de Veluwe. Maar minder mooie zijn er, onvermijdelijk, ook. Zo blijft de tweede predikant die Elspeet dient, Johannes Hesselius, niet onbesproken qua gedrag. Op 2 mei 1609 behandelt de classis in Barneveld het „schandtlijk leven Johannis Hesselii.” Besloten wordt uiteindelijk: „Naedien Johanni vorgn. sine faut vor augen was gestelt, ende die warheit he hadde bekent, voersoekende noch dessem mael mit thranen vergifnisse, datt men hem ernstlick soude vermanen om sich te huden vor de dronckenschap, sodanige suspecte platzen ende allen schin des quaets dartho streckende, mit dessem beding, datt deputati classis nerstig regardt schlaende up sin leven ende wandell, in krafft deses sollen geauthorizeert sin heme van sine ministerie, ende tegelick het tractament daertoe staende, te suspenderen wanneer sie sollen bevinden hem contrari doende dier vermaninghe die an hem gescheit sall sin.”

Waarschijnlijk hebben de ernstige vermaningen wat uitgewerkt: ds. Hesselius zal nog tot 1612 in Elspeet staan, en zijn naam keert steeds terug in de presentielijst van de classicale vergaderingen.

De laatste keer dat Elspeet in de classicale acta wordt genoemd is op 17 juli 1620, als er in Harderwijk een buitengewone classisvergadering plaatsheeft. Afgevaardigd vanuit Elspeet is dan zijn derde predikant: Georgius Ernesti.


Classicale Acta Gelderland

De Classicale Acta Gelderland vormen het negende deel in de reeks Classicale Acta 1573-1620 van het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (Huygens ING), een van de instituten van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Het instituut, dat zo’n honderd medewerkers telt, is gevestigd in hetzelfde gebouw als de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Directeur is sinds vorig jaar dr. Henk Wals.

Momenteel zijn nog twee delen in de serie Classicale Acta in voorbereiding: een van de classes Schouwen-Duiveland en Tholen/Bergen op Zoom; een van de classis Brielle. Eerder verschenen de acta van de classes Dordrecht, Rotterdam/Schieland, Leiden, Woerden, Walcheren en Zuid-Beveland, de Overijsselse classes, Delft en Gorinchem.

Gekwalificeerde personen

Op de site historici.nl vermeldt het Huygens Instituut dat de delen die nu nog in bewerking zijn, de laatste zijn die in de reeks Classicale Acta worden opgenomen. „Het project wordt daarna beëindigd.”

Directeur dr. Henk Wals liet na afloop van de bijeenkomst in de Arnhemse Eusebiuskerk echter weten dat er wat hem betreft nog geen einde aan de serie hoeft te komen. „Laten gekwalificeerde personen –gepensioneerde theologen, historici– zich bij ons melden”, zo zei hij. „Kijk naar de editie die vanmiddag is gepresenteerd: vakwerk, maar voor een heel deel in eigen tijd verricht. Als er meer mensen zijn die zich vrijwillig –maar wél professioneel, zeg ik erbij– met het bewerken van dergelijke classicale acta bezig willen houden, willen wij hen daarbij zeker helpen.”

Dr. Joke Roelevink, al zo’n 25 jaar de motor achter het project, toonde zich zeer ingenomen met Wals’ toezegging. „Dit is groot nieuws”, reageerde zij. „We hadden gedacht dat een en ander binnen niet al te lange tijd definitief voorbij was. Daarvan hoeft dus geen sprake te zijn – mits gekwalificeerde mensen zich melden.”

Tijdens de presentatie sprak ook de Arnhemse historicus drs. Menno Potjer. Hij liet zien hoe de Eusebiuskerk, waarvan de bouw in 1450 begon, eeuwenlang het stralende middelpunt van (kerkelijk) Arnhem was – en nog steeds beeldbepalend is. De laatste jaren echter is de staat waarin het godshuis verkeert, en met name de toren, „zeer zorgelijk.” De restauratie van het rijksmonument gaat tientallen miljoenen euro’s kosten – genoemd worden bedragen die variëren van 34 miljoen tot 75 miljoen. En hoewel velen inzien dat het hier om een ook architectonisch belangrijk gebouw gaat, wordt dat sommigen toch te gortig. Zelfs gaan er stemmen op om de kerk maar te slopen of tot ruïne te laten vervallen. Tot dusver lijken die evenwel de overhand niet te krijgen. Hoe dan ook: de ontkerkelijking blijkt ook Arnhem, de stad van reformator Johannes Fontanus, niet voorbij te zijn gegaan.

>>restauratieeusebius.wordpress.com/

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 12 juni 2012

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Papen en papistische papen

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 12 juni 2012

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's