Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een dagboek van Gerrit Hendrik Kersten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een dagboek van Gerrit Hendrik Kersten

Dr. C. S. L. Janse: De apostelen en profeten werden ongetwijfeld met hun voornaam aangesproken

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het begon in de kunstenaarswereld, het gewone volk volgde, in de politiek werd het ook gewoonte. Nu lijkt de gereformeerde gezindte de omslag te maken. Ir. B. J. van der Vlies heet steeds vaker Bas, het Reformatorisch Dagblad interviewt emeritus hoogleraar Pim Fortuyn, uitgeverij De Banier geeft een dagboek van Gerrit Hendrik Kersten uit, de bekendste reformatorische dr. ir. presenteert zich in CV.Koers simpelweg als Jan van der Graaf. Tekenen van gezagserosie of onschuldige aanpassing aan de gangbare cultuur?

Het valt niet mee enige lijn te ontdekken in het voornamenbeleid van het Reformatorisch Dagblad. SGP-parlementariër Van der Vlies wordt doorgaans met initialen en achternaam aangeduid, de fractievoorzitter van GroenLinks heet steevast Paul Rosenmöller. Naast de meditatie van ds. C. Bos uit Urk staat een column van dr. John H. White uit Beaver Falls. De vrouwelijke collega van economisch redacteur drs. H. van den Berge publiceert als Bea Versteeg; leveren ze gezamenlijk een verhaal, dan wijzigt drs. H. in Henk. Eén ding is duidelijk, het gebruik van de voornaam rukt ook in de meest gezagsgetrouwe krant van Nederland op.

Voor hoofdredacteur dr. C. S. L. (Chris) Janse is het geen halszaak. Met het relativeringsvermogen dat hem kenmerkt, verwijst hij naar de situatie in het Brabantse Meeuwen, waar hij opgroeide. "Op het platteland en in de arbeiderswereld is het altijd gebruikelijk geweest voornamen te hanteren. Als in de gereformeerde gemeente van Meeuwen kandidaten voor het ouderling- of diakenschap afgelezen werden, gebeurde dat in de trant van: Jan Smits en Kees Noorloos, zij het dat m'n vader "mèster Janse" werd genoemd. Iemand van buiten het dorp noemde je niet zomaar bij de voornaam."

Apostelen

Voor de socioloog van de gereformeerde gezindte, zelf een formeel ingesteld man, is het glashelder dat voornaamgebruik en tutoyering historisch en cultureel bepaald zijn. "De apostelen en profeten werden ongetwijfeld met hun voornaam aangesproken, al was het alleen maar omdat ze geen achternaam hadden.

In Nederland werd het na Napoleon in het burgerlijk milieu gebruikelijk mensen, afgezien van familie en vrienden, met de achternaam aan te spreken, voorafgegaan door mevrouw, meneer of een titel. Het verdwijnen van die formele benadering heeft ongetwijfeld te maken met een zekere gezagsnivellering. Toen ik in '69 wetenschappelijk medewerker aan de Vrije Universiteit werd, was net ingevoerd dat de stafleden hoogleraren bij de voornaam mochten aanspreken. Voor mij betekende het dat prof. Kuypers zei: "Zeg maar Gijs." Dat begon nou eenmaal mode te worden, al vond hij het zelf nog een beetje gek. Ik vond het héél gek."

Inmiddels is het provocerende karakter van voornaamgebruik verleden tijd. Voor de jonge generatie is het vanzelfsprekend, ook binnen een onderneming als het Reformatorisch Dagblad. Janse behoort tot de rap slinkende minderheid die zich met de achternaam presenteert.

Dagboek

Hoewel hijzelf de formele lijn praktiseert, huldigt de hoofdredacteur van het RD de opvatting dat het goed is de gangbare cultuur te volgen, zolang die niet strijdt met christelijke principes. Wat hem betreft is het denkbaar dat ook de mannelijke redacteuren onder voornaam gaan publiceren, iets wat bij vrijwel alle kranten gebruik is. De terughoudendheid van het RD wordt vooral bepaald door de reserve bij oudere lezers.

Redactioneel kent de reformatorische krant op dit punt geen officieel vastgelegd beleid. "Je kijkt naar de culturele context en de manier waarop mensen zichzelf presenteren. Als het om gezagsdragers gaat, verkiezen we in het algemeen het gebruik van de achternaam, zij het dat dat in de buitenlandse context weer anders ligt. Momenteel wordt ook in de binnenlandse politiek het gebruik van voornamen normaal. We hebben geen behoefte daarin als krant voorop te lopen, maar je moet er evenmin een geweldig punt van maken. In een wat informelere rubriek als Parlementvaria moet het kunnen."

Beatrix

Globaal gesproken lijkt het erop dat bij het gewone volk de voornaam mag worden gebruikt, bij het middenkader niet, bij de maatschappelijke top weer wel. Iets dergelijks is op het kerkelijk erf waarneembaar. De oefenaars van weleer mogen ongestraft bij de voornaam worden genoemd, dominees niet, de groten in de kerk wel. Wat dat betreft kan de beslissing van De Banier om een dagboek van Gerrit Hendrik Kersten uit te brengen op twee manieren worden uitgelegd. Als een degradatie van de grondlegger van de Gereformeerde Gemeenten of als een promotie tot het niveau van mannen als Johannes Calvijn en Petrus Datheen.

De koninklijke familie is een verhaal apart, omdat die de voorburgerlijke regel is blijven volgen. "We weten nauwelijks hoe Beatrix met haar achternaam heet", constateert Janse. "Wel presenteren we haar in de krant altijd als koningin. Alleen in een kop is dat soms lastig, vanwege ruimtegebrek. Komt er commentaar, dan verwijs ik steevast naar koning David, die in de Bijbel vaak zonder meer als David wordt aangeduid. Dat moet voor onze kring toch een ijzersterk argument zijn."

Groepscultuur

Drs. Kees Roest, als psycholoog verbonden aan het Gereformeerd Psychiatrisch Ziekenhuis (Eleos), stelt zich zonder uitzondering met voor- en achternaam voor. Iets wat hij van huis uit zeker niet gewend was. "Toen ik als 24-jarige m'n eerste patiënten zag, voelde ik me absoluut geen meneer Roest. Ik ben mijn voornaam blijven gebruiken, omdat dat bij de cultuur van het GPZ hoort. Vanmorgen zat ik bij de overdracht door de verpleging. Van de dertig opgenomen patiënten werd er één mevrouw genoemd, de rest werd vermeld met voor- en achternaam of enkel de voornaam. Ik merk wel dat cliënten die een jaar of tien jonger zijn dan ik, het vaak moeilijk vinden om "Kees" te zeggen en te tutoyeren. Het opvoedingsklimaat speelt daarin een duidelijke rol. Als ze een formele omgangsstijl gewend zijn, zullen ze geneigd zijn die in therapie te handhaven."

Los van de groepscultuur is het gebruik van de voornaam voor Roest een bewuste keuze. "Ik heb het idee dat het een relatie positief beïnvloedt. Voornaamgebruik betekent niet automatisch dat je een nabije relatie tot stand brengt, net zomin als het gebruik van achternamen per definitie op een afstandelijke relatie wijst. Wel is het gebruik van voornamen een middel om dichter bij iemand te komen, zoals het gebruik van de achternaam een manier is om wat afstand in te bouwen."

Versluierend

De ontwikkeling in de hulpverlening vormde voor de psychotherapeut een extra stimulans. "De contacten worden steeds kortdurender van aard. Daarom probeer ik zo snel mogelijk een sfeer van vertrouwelijkheid te creëren. Daarin hebben tutoyeren en elkaar met de voornaam aanspreken zeker een functie."

Roest ontkent dat achternaamgebruik het eenvoudiger maakt om minder plezierige zaken aan de orde te stellen, ongeacht of dat binnen de hulpverlening, het bedrijfsleven of een bestuur is. "Een formele omgang werkt eerder versluierend en verhullend dan dat het oplossen van conflicten erdoor bevorderd wordt. Emotionele expressie, aangeven wat je dwars zit, gaat in meer nabije relaties makkelijker dan in afstandelijke relaties. Dan houd je je kritiek sneller voor je, of je verpakt die zodanig dat de ander helemaal niet doorheeft wat jou dwars zit."

De reformatorische psycholoog verwacht dat binnen afzienbare tijd het gebruik van de voornaam ook binnen de gereformeerde gezindte gemeengoed is. Hij maakt nog maar zelden mee dat een patiënt zich enkel met de achternaam voorstelt. Alleen op het kerkelijk erf hangt de vlag er anders bij. "Ik kan me niet indenken dat mijn predikant zich zou voorstellen als Jan van Eckeveld. Ik zit er ook niet direct op te wachten. Wel merk ik dat ik het plezierig vind als een ouderling die op huisbezoek komt zich met voor- en achternaam voorstelt. Daarmee heeft hij voor mij zeker niet minder ambtelijk gezag."

Piet Blok

Bij het Reformatorisch Dagblad zal het gebruik van voornamen op de tweede pagina en in het katern Kerkplein nog even op zich laten wachten, verwacht hoofdredacteur Janse. "We hechten eraan predikanten als dominee aan te duiden, in combinatie met hun achternaam. Daar zit iets in van achting voor het ambt. Zo leeft dat ook bij de meeste lezers. Alleen bij gelijke namen, bijvoorbeeld wanneer predikanten broers van elkaar zijn, ontkom je soms niet aan de voornaam. Zo heeft m'n moeder het altijd over Piet Blok."

Op termijn acht Janse het niet ondenkbaar dat ook de predikanten uit de achterban van het RD zich met hun voornaam gaan presenteren. "Ja, hoe zou ik dat vinden? Als er geen ergere dingen gebeuren, valt het nog wel mee in de gereformeerde gezindte."

U bent 56, wordt u voor uw pensionering in de krant aangeduid als hoofdredacteur Chris Janse?

"Nee, zo snel gaan de ontwikkelingen niet. Maar het zou me niet verbazen als mijn opvolger die omslag meemaakt."

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 maart 2000

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Een dagboek van Gerrit Hendrik Kersten

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 maart 2000

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's