Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Adeldom verplicht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Adeldom verplicht

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen de deugden van Degene, Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar Licht."

1 Petrus 2:9

Wie van ons heeft er niet eens gedroomd in de adelstand te worden verheven? Vroeger deden de regerende vorsten dat wel met onderdanen. Zulke mensen hadden dan groot aanzien. Wel, zo'n groep mensen zijn ook zij die door God de HEERE zijn uitverkoren om Zijn kinderen te zijn. Vanuit hun zondaarsbestaan worden zij door de HEERE uit genade gemaakt tot Zijn kinderen, al genieten ze in deze wereld niet een groot aanzien. Toch zegt Petrus hier dat een christen die de HEERE God kent en dient in het ware geloof, iemand is die tot de hemelse adeldom is verheven. "Gij", dat zijn allen die de Heiland als hun Borg voor het hart en het leven hebben ontvangen en aangenomen. Petrus spreekt hier alle christenen aan als een uitverkoren en koninklijk geslacht. En onwillekeurig denk je hier aan de uitdrukking: Adeldom verplicht.

Nu voelen mensen van wereldlijke adel zich vaak verheven boven anderen. Dat mag met christenen niet zo zijn. De HEERE roept Zijn kinderen niet tot het licht om zichzelf, maar om Hem te eren. Hij wil dat Zijn kinderen Zijn Woord van de Openbaring dragen als een licht dat in deze wereld schijnt. Met die bedoeling schreef Petrus deze woorden. In de tijd van het Oude Testament moesten de priesters het volk Israƫl onderwijzen, opdat zij zo bij het Licht van de HEERE zouden blijven. Nu is elke christen geroepen om zo'n lichtdrager te zijn.

Bij de overdenking van Petrus' woord valt op dat wij hier zulke uitbundige woorden lezen. Want met het priesterlijke is niet alles gezegd. Petrus spreekt de kinderen van God ook aan als koningen: een koninklijk priesterschap. Nu voelt degene die in waarachtig geloof aan de Heere verbonden is, zich heel vaak niet zo. Gewoonlijk tobben we maar zo'n beetje door het leven heen. En vaak is er meer angst dan blijdschap.

Mogen de woorden van Petrus nu ons eens laten zien dat de gaven van de HEERE zo rijk en vol zijn, zodat wij meer zullen gaan beseffen hoe vol de genade van de HEERE is. Hoeveel Hij door Zijn Geest ons al gaf dat wij eigenlijk laten liggen en niet gebruiken. Het is nodig om ons dagelijks in te leven dat het offer is gebracht op Golgotha en dat Hij de dood heeft overwonnen. Als wij werkelijk beseffen met wat voor grote beloften van God wij leven, dan kunnen wij toch niet anders dan koninklijk en priesterlijk onze weg door dit leven gaan. Dat geldt niet voor slechts een paar mensen die heel bijzondere gaven zouden hebben. Er is sprake van priesterschap. Dat is dus een gemeenschap, een volk. Zo behoort de kerk, behoren alle christenen als kinderen van God te leven als koninklijke priesters, die op hun plaats in alle opzichten een getuigenis afleggen in woord en daad, opdat allen het horen en zien en ook zouden gaan volgen.

Hoe ruim is de Bijbel in het aanbieden van de genade, in het roepen dat heel de wereld erbij moet worden geroepen. Wat zou dat rijk zijn, als zo heel ons volk en ook degenen die als vreemdelingen bij ons wonen, op die manier voor de HEERE werden ingewonnen. Wij hebben allemaal het gevoel dat de dingen van de HEERE in vroeger dagen toch meer en beter bekend waren onder ons volk. Of dat waar is, kan ik niet beoordelen. Wel kan en mag er gezegd worden dat in vroeger dagen meer gerekend werd met de geboden en de inzettingen van de HEERE. Als wij nu voelen dat dit wegraakt, vervulle ons dat met droefheid, die ons aanzet tot wat in de tekst van ons wordt gevraagd: "het verkondigen van de deugden van Degene Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht."

Ons getuigenis zal dan iets persoonlijks hebben. Dat staat niet op de voorgrond en mag niet het enige zijn. Mag u zo'n getuige van de Heiland zijn? Dan ben je als iemand die op een heel donkere bosweg loopt en die voor zich een beetje licht ziet, dat steeds sterker wordt, omdat verderop de weg het bos uitvoert. Wat heerlijk om dat licht te zien. En dat uitdragen is voor allen die dat doen een blijdschap en vreugde. Wat hebben wij dan een grote taak als christenen op deze aarde. Laten wij ons niet medeschuldig maken aan het verloren gaan van onze naasten door hen niet te wijzen op de rijkdom van het geloof.

Wat een goede en genadige HEERE mogen wij dienen! Wat een liefde heeft Hij aan de dag gelegd. En dat alles wordt samengevat in de Heere Jezus Christus, in wat Hij deed en niet te vergeten in wat Hij nog doen zal. Want het licht waarin wij nu wandelen, zal blijken slechts een lichtstreepje te zijn, een schemering zoals er 's morgens aan de lucht is te zien doordat de morgenster nog licht en het daglicht nog maar heel flauw de horizon laat verbleken. Hij redde ons verloren bestaan van de zonde en van de dood. Laat dan uw leven dienstbaar zijn: koninklijk en priesterlijk, zoals de Priester-Koning Christus eens alles gaf. De HEERE heilige en reinige ons met Zijn Woord en Geest en geve ons allen een hart dat van geen wijken weet van Zijn Woord en van Zijn Weg.

Ds. A. van Herk, Hasselt

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juli 1999

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Adeldom verplicht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juli 1999

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's