De idealen van de kabouterbeweging
Coen Tasman: We wilden met elkaar een alternatieve maatschappij opbouwen
"We zijn met de dennenboompjes op de rug en met schop en spade door de stad getrokken, naar het Weteringscircuit, waar veel auto's waren. We hebben de stoeptegels eruit gehaald en bomen geplant. Binnen de kortste keren kwam de politie eraan. Zij begon meteen te slaan om de actie tegen te houden. Agenten hebben de boompjes weggerukt en een paar kabouters gearresteerd en geslagen." Coen Tasman blikt terug op de rebelse acties van de kabouterbeweging in de jaren zeventig.
Coen Tasman noemt zichzelf een kabouter in hart en nieren. Op dit moment bewoont hij samen met zijn vrouw een pand buiten het centrum van Amsterdam. Een grote stapel boeken ligt op tafel. Tasman is de schrijver van deze kabouterreeks. In zijn boeken "Louter Kabouter" blikt hij terug op de woelige jaren zeventig. Daarmee wil hij bereiken dat de kabouterbeweging niet in de vergetelheid raakt.
Tasman: "Roel van Duijn was een vriend van mij. Hij heeft mij wakker geschud met zijn ideeën. Het begon eigenlijk allemaal toen ik hem benaderde voor een interview. Op de universiteit schreef ik voor een blaadje dat ging over psychologie. Toen de provo in de aandacht was, besloten we elke keer een pagina daaraan te wijden. Roel van Duijn was de oprichter daarvan, dus zo is de vriendschap gekomen. Ik was ook bij het huwelijk van prins Claus en prinses Beatrix. Eigenlijk ben ik op het moment dat ik de politie bezig zag, echt aan het denken gezet. Toen ik zag hoe agressief ze reageerde op een speelse actie, veranderde mijn voorheen positieve beeld van de politie drastisch."
Toen Roel van Duijn uiteindelijk de kabouterbeweging opzette, waren Tasman en zijn vrouw direct enthousiast. "We wilden met elkaar een nieuwe alternatieve maatschappij opbouwen. Een maatschappij waarin iedereen zijn stem kon uitbrengen en de macht over iedereen gelijk verdeeld was. Dat idee sprak mij heel erg aan."
Wandelende tak
De kabouters wilden meer groen in de stad en minder milieuvervuiling. Ook verzetten ze zich tegen de huns inziens onnodige woningnood. Ze gaven vorm aan hun ideeën door leegstaande woningen te kraken en zo jonggehuwden een dak boven hun hoofd te bieden. Acties zoals "De wandelende tak" werden op touw gezet: boompjes werden midden in de stad geplant. Een andere actie heette "De muren van Jericho": zes dagen liepen de kabouters zwijgend om een bankgebouw. De zevende dag maakten ze een hoop bombarie.
Wekelijks werd een volksvergadering gehouden, wat volgens Tasman chaotische en spannende bijeenkomsten waren. De kabouters gaven hun mening over zaken die in de wereld gebeurden, maar verzorgden ook sketches, waarmee ze meestal tegen het gezag van kerk en regering aanschopten. Tasman ziet nu in dat veel idealen niet te verwezenlijken waren. De kabouters waren tegen macht. Ze wilden zelf in de politiek macht krijgen, om die vervolgens terug te geven aan de burgers.
Tasman was niet altijd zo rebels geweest. Geboren in Zeist genoot hij een conservatieve opvoeding. In zijn studietijd leerde hij een andere manier van denken kennen. De kabouters werkten samen met andere groeperingen zoals de dolle Mina's, provo's, damslapers en de krakers. De kabouters kregen een volkslied, "De uil zat in de olmen", en in 1970 werden de kabouters bekend vanwege hun eigen kabouterpartij. De campagne "Ik heb het wel gezien - stem lijst tien" leverde vijf zetels op. Opkomen voor de zwakkeren, dat wilden ze. En vrijheid voor de mens.
Ook waren ze tegen het gebruik van geweld. Mensen moesten elkaar respecteren en accepteren. Ondanks enkele ideeën die aansloten bij christelijke waarden en normen stuitten ze op veel verzet van de kerken. Tasman zegt dat de kabouters zelf zich niet verbonden wilden weten met het instituut kerk. "We dulden niet zomaar gezag boven ons. We wilden dat mensen de inspiratiebron uit zichzelf haalden, in plaats van naar een dominee of kerk te luisteren."
Het zuilenstelsel schudde op zijn grondvesten door het rebelse gedrag van deze jongeren. Kerken riepen ertoe op de verloedering van de maatschappij tegen te gaan. Te veel vrijheid kon niet goed zijn. Daarin bleken de kerken gelijk te hebben. Veel jongeren konden inderdaad de vrijheid niet aan en zochten hun toevlucht in drugs. Tasman geeft toe dat complete vrijheid tal van nieuwe vragen en problemen meebracht. "Het is triest te zien dat mensen verslaafd raken aan de drugs of zelfmoord plegen omdat ze de vrijheid niet aankunnen. Zo heb ik ook een aantal vrienden verloren. Toch vind ik dat de vrijheid van de mensen voorop hoort te staan."
Kosovo
In 1970 stichtten de kabouters een bejaardenhulpdienst. Ook zetten ze een eigen alternatieve kledingindustrie op. In de oude wijken van Amsterdam begonnen ze de zogenaamde "knetterwinkels", waar biologisch voedsel werd verkocht.
Coen Tasman hangt nog steeds de ideeën van de kabouterbeweging aan. Toch denkt hij er nu iets genuanceerder over en ziet dat bepaalde idealen simpelweg niet haalbaar zijn. "Vroeger was ik fel tegen geweld, maar als ik nu de situatie in Kosovo bekijk, vind ik dat de NAVO wel naar de wapens moet grijpen. Eigenlijk zou het niet goed zijn als we nog steeds pacifistisch waren, want dan zou Milosevic ongestraft zijn gang kunnen gaan."
Coen Tasman blijft echter vasthouden aan zijn idee over een betere maatschappij. "We kunnen nog steeds de milieuvervuiling tegengaan en zo aan een betere wereld werken."
Dit is het zesde deel in een serie over hoofdmomenten uit de Nederlandse geschiedenis van deze eeuw.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juni 1999
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juni 1999
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's