Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gereformeerde   gezindte   en tijdgeest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gereformeerde gezindte en tijdgeest

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Heeft u christelijk of reformatorisch middelbaar onderwijs gevolgd? Heeft u televisie? Bent u lid van een omroep? Hoe denkt u over een vrouwelijke directeur op school? Laat u uw kinderen vaccineren? In welke hervormde of gereformeerde gemeente gaat u naar de kerk? Draagt uw vrouw wel eens een lange broek?" Zulke vragen vormen veelal de inhoud van onze sollicitatiegesprekken. Er bestaan nauwelijks andere criteria om iemands identiteit te meten. Afgaan op het uiterlijk is een begrijpelijke benadering. De boom valt aan de vrucht te kennen. Of is dat slechts schone schijn? Een beschouwing over de gereformeerde gezindte en de tijdgeest.

Sedert tientallen jaren bouwt 'onze kring' ijverig aan organisaties. Om naleving van Gods wetten in uitwendige zin enigermate te garanderen. En om inwendig weerbaar te maken. Maar wie tracht -terecht: afgescheiden van de wereld- het overgeleverd geestelijk erfgoed organisatorisch veilig te stellen, loopt gevaar. Het risico om de ware vreemdelingschap, innerlijke heiliging, te ontgroeien. Terwijl het 'bouwwerk', de organisatie, de uiterlijke gestalte zonder de wortels van innerlijke vreemdelingschap, uiteindelijk tot verdwijnen is gedoemd.

Daar komt nog iets bij. Er is sprake van een spanningsveld. De zogenoemde gereformeerde gezindte blijkt verdeeld. De een legt sterke nadruk op het uiterlijk. Onbedoeld vergezeld van veronachtzaming van het innerlijk. De ander beklemtoont de noodzaak van innerlijke 'heiliging'. Met bewuste veronachtzaming van het uiterlijk. Grofweg gezegd: gereformeerde belijders verkeren nog altijd in het dilemma van antinomianisme en wetticisme. En dat veroorzaakt polarisatie. Die komt de hechtheid van het bouwwerk op het enige fundament niet ten goede.

Waaraan ontspruit de gesignaleerde spanning? Het zichtbare houdt wellicht halt voor de muren van onze 'bolwerken'. Maar met het onzichtbare blijkt dat anders. Spirituele verwarring is nauwelijks te stuiten. Zij sluipt binnen via de menselijke geest. Die neemt niet slechts op wat de docent op school of de psychiater in het ziekenhuis aan reformatorische educatie doorgeeft. Zij staat tevens in voortdurend contact met 'de wereld' en haar geestelijke boosheden. De tijdgeest dringt door de dikste muren van onze kantoren.

Aangegrepen door cultuur

Ieder mens ondergaat invloeden, krachten van buitenaf. Onze cultuur heeft de kerk, vooral de mens zelf, het lid van de gemeente, aangetast. Ook waar een welomschreven confessie formeel de toon aangeeft, zijn flarden zichtbaar van pluralisme en wat daar verder volgt. Gooit twijfel in de wereld hoge ogen, het gaat de christelijke gemeente niet voorbij. Leden van de kerk blijken geïnfecteerd door de vraag naar legitimiteit van de waarheidsclaim van het christelijk geloof. "Berooft gezag ons niet van onze mondigheid?" vragen de aankomende, jonge leden. Individualisme en "ik voel het anders" zijn ook onder christenen aan de orde van de dag.

Sommigen benadrukken dat dit altijd zo geweest is. Drs. N. C. van Velzen schreef in "Bijbel en Wetenschap" begin vorig jaar: "Het komt mij voor dat we heel wat op rekening van het postmodernisme schrijven, wat in feite gewoon in ons eigen zondige hart leeft. Of we nu modern of postmodern zijn -ik kan dat woord haast niet meer horen- van nature buigen we niet onder het gezag van Gods Woord".

Daar zit natuurlijk veel waarheid in. Preken was altijd verkondigen op de dodenakker. Alle foute dingen in onze cultuur vloeien voort uit de zonde. Maar het is een onloochenbaar feit dat mensen anders tegenover het christendom staan dan vroeger. Wat toen toonaangevend was, schijnt nu een gepasseerd station. Dat heeft effect voor leer en leven in de kerk.

"We hebben de tijd achter ons dat men door de heersende cultuur bij voorbaat reeds overtuigd was van het bestaan van een hoger wezen", schreven Kole en Van Driel in "Bij-tijds leren geloven". Voorheen leefden kerkmensen in de sfeer van het christendom. Zij ademden het in. Het was net zo onmogelijk om eruit te stappen als om de dampkring te verlaten. Dat veranderde in het tegendeel.

Omslag

Direct na de Tweede Wereldoorlog keerden grote Nederlandse kerken zich nog tegen het ons land overspoelend ethisch bederf. Ambtelijke vergaderingen spraken vanuit een zekere machtssituatie. Meer dan driekwart van onze bevolking was kerks.

Van lieverlee verdween het vanzelfsprekend gelijk van christelijk geloof. In de jaren zestig leefden er talloze 'verlichte' ideeën over gezag, relaties, seksualiteit, leven en dood. En in het volgend decennium kreeg dit nieuwe denken steeds meer handen en voeten. In plaats van kwalijke ontwikkelingen consequent een halt toe te roepen, stimuleerden vooraanstaande theologen de vervaging van het normbesef. Onder andere door positieve waardering van de secularisatie. Zo was er na de oorlog sprake van radicale waardeverandering op gebied van exegese, dogmatiek, ethiek en het belang daarvan.

Wat in de jaren zestig gevangen bleef in gedachten, kreeg de achterliggend e kwarteeuw gestalte. In de breedte van kerken kwam alle nadruk te liggen op mondiale problemen. Dogmatiek zou, door een ander verstaan van de Bijbel, van minder belang zijn. Er bleek steeds minder plaats voor een absolute waarheid. Spiritualiteit scheen van grotere importantie. Slechts een kleine groep -wat men noemt schriftgetrouwe protestanten en conservatieve rooms-katholieken- hield oog voor het microniveau van de persoonlijke levenswandel.

Invloed

Maar ook beïnvloeding van deze kleinere kring kon niet uitblijven. Tal van voorgangers genoten hun opleiding van meer of minder moderne theologen. Wij praten daarbij niet alleen over extremen zoals dr. H. M. Kuitert. Het zit in de lucht. Karel Berkhout schreef in NRC Handelsblad van 14 april 1998 over groepen met een bijbelvaste visie en hun veelal vrolijke geloofspraktijk, waarin de nadruk ligt op de persoonlijke band van een gelovige met Jezus Christus. Waarvan de evangelische Leen Larivière zei: "De religieuze opvattingen zijn premodern, terwijl de werkvorm eigenlijk postmodern is met veel zang en dans. Was de werkloosheid onder zangers, danseres en dirigenten jarenlang hoog, nu kunnen ze allemaal aan het werk bij de gospelkoren". Larivière noemt de evangelische beweging "de religieuze pendant van de individualisering van de samenleving".

En de huidige cultuur laat ook de gereformeerde gezindte niet koud. Drs. W. H. Dekker sprak in zijn repliek op dr. Hoogland tijdens het congres van de Evangelische Omroep over "De boodschap en de kloof": "God is niet langer de heilige, almachtige en soevereine God, Die verkiest en verwerpt wie Hij wil. God is niet de Heilige Die je vol schroom en vrees dient te benaderen. Hij is een vertrouwde vriend en Vader. Soms, wanneer ik gebeden hoor, heb ik de indruk dat mensen als een kind, vol vertrouwen, naar hun vader toehollen, zijn been vastpakken of bij hem op schoot klauteren."

Ook leden van kerken van gereformeerde belijdenis zoeken bij God niet langer alleen verzoening, maar vooral ook bevestiging, veiligheid. Het gaat de moderne christen niet langer meer om een allesbeslissende eeuwigheid. Wij willen vooral geluk, troost en zekerheid, alvast in het hier en nu ervaren. Het geloof van de kerkganger strookt niet langer met een prediking waarin Gods soevereiniteit en verkiezende liefde een belangrijke plaats hebben. De culturele situatie werkt veroppervlakkiging in de hand in dogmatisch en ethisch opzicht.

Losse levensstijl

Het verwerpen van dogmatische zekerheden, het bestrijden van andermans gezag, het benadrukken van eigen, individuele mondigheid, het strijden voor recht op medezeggenschap, het koesteren van twijfels, het niet God in het middelpunt stellen, maar onze eigen consumptieve begeerten, leiden tot een losse levensstijl. Wie de geloofsleer ter discussie stelt, brengt zichzelf in de verleiding genade te 'stelen' door zich iets toe te eigenen dat hem niet toekomt. Maar oppervlakkig geloof benadeelt ook de locus van de levensheiliging.

Dat blijkt in antinomiaanse gedachten en beginselen. Wat verstaan wij daaronder? Zij zijn "steeds daaraan te herkennen dat zij altoos, over welk stuk der waarheid ook gehandeld wordt, tegen de wet zijn", zo verwoordde ooit dr. A. Kuyper jr. De antinomist "heeft oog voor het werk van Christus in de volheid des tijds, maar van het inwendige werk van Christus door de Heilige Geest in het hart der gelovigen weet hij niet". Sporen daarvan zijn zichtbaar in de gereformeerde gezindte.

Polarisatie

"Jan, ik wil die muziek van jou in huis niet horen. Die hoort thuis in de bioscoop. En daar horen wij niet thuis." Het antwoord? "Oké pa, ik wil uw mening respecteren". Jawel, zoonlief wil de muziek uitzetten om pa of ma een plezier te doen. Maar hij denkt er anders over. "Moet toch kunnen?" Zonder zich te realiseren dat de liefde van God een mens liever een kilometer bij de grens van het kwaad doet vandaan blijven dan een millimeter eroverheen gaan. Want het nieuwe leven van Christus bederft voor de wereld.

Tallozen die zichzelf een bepaald gevoel van vergeving toe-eigenen, zijn herkenbaar aan hun slordig leefpatroon. Omdat hun bezig-zijn niet is verworteld in de liefde van God, die doet afstaan van de ongerechtigheid.

Die levenshouding wekt licht een reactie op die zich lijkt te manifesteren als wettisch. Soms spruit zij voort uit oprechte zorg. Hoe het ook zij: daarmee is dan polarisatie een gegeven. Om het netjes met Van Dale te zeggen: "Het ontstaan of toenemen van tot dan toe verborgen spanningen en tegenstellingen in een groep."

Tegenovergestelde

De tegenbeweging doet steeds kleinere groepen van gelijkgezinden vormen en vervalt gemakkelijk in traditionalisme of zelfs sektarisme. Er mensen die altijd en alleen spreken over genade en nooit over schuld of levensheiliging overeenkomstig Gods wet. Maar daarop reagerend staan velen bloot aan de verleiding uitsluitend over schuld te praten en nooit van genade. Het ene uiterste komt openbaar in een antinomiaanse levenswandel, het andere in een wettisch leefpatroon. Dat mag niet tevreden stellen. Ligt hier een oorzaak van de geringe aantrekkingskracht van de kerk op de jeugd?

Er zijn mensen die prima kunnen blijven functioneren -zij legitimeren hun verkeerde daden zelfs- met een beroep op hun zondige aard. In de grond zijn zij daarmee niet anders dan door hen bestreden antinomianen. Anderen praten tientallen jaren over hun hemelhoge schuld, maar hebben nog nooit greintje hoop op vergeving gekoesterd. Is er dan wel sprake van echt schuldbesef? Of gaat het om algemene overtuiging die voor God geen enkele waarde heeft? De op deze wijze tot stand komende 'levensheiliging' krijgt gestalte in een smakeloze, geurloze handel en wandel, waar niets van uitgaat.

Balans

Wat is de balans van het tot dusver beschouwde? De heersende cultuur heeft met twijfel, gezagsondermijning, individualisme, pluralisme en gebrek aan aan zekerheid onze gezindte beïnvloed. Wij verkeren in een spanningsveld tussen antinomianisme en wetticisme. De polarisatie neemt toe. De door ons waargenomen vrucht aan de boom vormt vaak slechts schone schijn. Hoe is het met de wortels van de gereformeerde- gezindtestruik? Valt de tijdgeest te stuiten? Is er een antwoord? Een boven alle twijfel verheven norm?

Godsvreze is niet te vangen in formules. S. van Dijk schrijft in "Overpeinzingen van een pelgrim" betreffende ds. J. T. Doornebal: "Er zijn in de Kerk der eeuwen en ook in de Hervormde Kerk altijd twee richtingen geweest: de strengrechtzinnigen (dat waren in de oude Joodse kerk de Farizeeën) die vasthouden aan de oude leer met alle ernst, die belijden en ervoor ijveren, maar er ook in verstarren. Aan de andere kant zijn er de vrijzinnigen (de Sadduceeën vanouds die het niet zo nauw nemen in leer en wandel, van de oude begrippen weinig moeten hebben, en het al mooi vinden als ze nog aan God geloven en deugdzaam leven.) Maar daarnaast is er altijd een volk geweest dat in het midden van alle kerkelijke verwording en verstarring het geestelijke leven zelf beleefde, dat in nood en zielsellende uitzag naar verlossing en leerde hopen op God en in Christus het Leven vond."

Verdiepen wij ons voldoende in de hier bedoelde minder eenvoudig meetbare factoren? Uitersten houden geen stand. Polarisatie richt te gronde. Het gaat om leven in afhankelijkheid van Christus. Dat is wat de in de voormalige Sowjet-Unie onder baptisten gewerkt hebbende prediker I. Kargel bedoelde, toen hij in een boekje met als titel "Christus onze heiligmaking" schreef: "Wij zijn Zijn eigendom in velerlei opzicht, maar alleen de heiligmaking brengt aan het licht of wij zelf daadwerkelijk onze totale horigheid erkennen..."

Kwaad is geschied

In de samenleving lijkt een tegenbeweging op gang gekomen. Het bewustzijn dat een maatschappij niet op twijfel en individualisme valt te bouwen neemt toe. Straf blijkt meer acceptabel dan tot voor kort. Tolerantie blijkt grenzen te hebben. De PvdA en de VVD pleitten vorig jaar voor "zero tolerance", het direct optreden tegen kleine ontsporingen en onregelmatigheden. Na de dood van Meindert Tjoelker in Leeuwarden is de discussie over geweld op straat in alle hevigheid opgelaaid. De politie geeft graag gehoor aan de roep om hardere benadering. Uit een vorig jaar gehouden enquête bleek dat driekwart van de ondervraagde mensen positief stond tegenover nultolerantie.

Herman Wigbold, oud-hoofdredacteur van het Vrije Volk schreef in maart van dit jaar in NRC Handelsblad: "De overheid heeft ook een taak op moreel gebied". En hij zei: "Ooit stelde de kerk de normen, nu de televisie. Waarom heeft de overheid zich eigenlijk laten aanpraten dat zij geen morele taak heeft. Maar een democratisch gekozen overheid hoort zich niet te onttrekken aan moreel leiderschap als het gaat om het publieke domein."

Het kwaad is echter geschied. De norm- en waardeloze geest van de tijd vol twijfel heeft zijn invloed uitgeoefend op mensen van de kerk en hun christelijk denken. Onomkeerbaar. Onrustbarend.

Openbaring

Ooit nam het verlichtingsdenken, het vooruitgangsdenken de plaats in van het christelijk geloof. Wat deed de theologie? De liberale negentiende-eeuwse theologie bleef in de pas lopen met Verlichting en rationalisme en benaderde het geloof vanuit menselijke beleving. De aanvankelijke reactie van Karl Barth op dit alles was dat de bron van de theologie en dus de norm voor het leven niet ligt in een universeel religieus 'gevoel'. Zoals Schleiermacher had gemeend. Maar louter in de vrijwillige zelfopenbaring van God in Jezus Christus, in de Bijbel en in derde instantie in de kerkelijke traditie. Die openbaring is niet te bewijzen volgens seculiere wetenschap, maar alleen waar te maken, in de persoonlijke concrete ontmoeting van een gelovige met Jezus.

Barth kon wellicht een verre voorloper zijn van het gereformeerd rapport over het schriftgezag "God met ons", waarin het relationele waarheidsbegrip ter sprake komt. En niemand mag zijn discipel te zijn. Maar de extreme nadruk op de openbaring en het initiatief van God is behartigenswaardig.

Tegen het antinomianisme, tegen het wetticisme, tegen de polarisatie kan twijfel geen wapen vormen. Niet het ik-vindgevoel, het pluralisme, mag de toon aangeven. Zodat ethiek, levensstijl, geloofsleer en alles ondersteboven gaan. Maar Gods Woord, Zijn zelfopenbaring. Dat is wat christenen anno 1999 als uniek en onwankelbaar getuigenis hoog hebben te houden. Het Woord dat nieuw leven wekt en blijft tot in eeuwigheid.

Het Woord

Dat houdt een ter discussie stellen in van de slordige levenswandel van nieuwlichters; en eveneens van wettische en traditionele gevoelens. Zijn zij op het Woord gebaseerd en in overeenstemming met de openbaring? Maar ook een ter discussie stellen van onze hechte organisaties. Of er soms sprake is van een bouwwerk zonder geest en leven. Gods Woord moet weer als bron voor geloof centraal staan. Niet onze antinomiaanse of wettische beschouwingen.

Wie de Bijbel beschouwt als Zijn zelfopenbaring, van kaft tot kaft, kan geen afscheid nemen van de grote verhalen, zoals die beweging nu domineert. Dat Woord leert één Weg. Dus geen pluralisme als beginsel. Maar ook geen menselijke ervaring onder het mom van bevinding als norm, voorzover dat niet strookt met Gods Woord. De Allerhoogste openbaarde Zich als de soevereine, de grote Pottenbakker: dat biedt geen plaats voor een onschriftuurlijk individualisme als norm. Noch in postmoderne, noch in gereformeerde zin. De Heere is waarlijk opgestaan. Daarmee is het koesteren van twijfel over een objectieve waarheid taboe. Maar ook het cultiveren van twijfel als kenmerk van het ware. Vergadert u geen schatten op de aarde. Materialisme blijkt uit de boze.

Antinomianisme fungeert in deze tijd, het product van de postmoderne cultuur, als aanval op de kerk. Een wettische levenshouding blijkt de reactie daarop. Polarisatie is het gevolg. Er is slechts één wapen. Persoonlijk geloof dat bouwt op Gods Woord. Wie zonder meent te kunnen in onze heftige cultuur zal zich eeuwig vergissen.

Niemand dan Christus!

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 januari 1999

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Gereformeerde   gezindte   en tijdgeest

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 januari 1999

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's