Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een dogmatiek met een lange adem

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een dogmatiek met een lange adem

Dr. W. H. Velema: Bavinck doordacht de Schrift op zelfstandige wijze

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een geweldig stuk werk, waar hele generaties mee verderkonden. Zo typeert dr. W. H. Velema de vierdelige dogmatiek van dr. Herman Bavinck, die binnenkort opnieuw het licht ziet. "De verbondenheid aan de gereformeerde traditie zorgde voor een stuk herkenning onder zijn tijdgenoten, de verwerking van het verleden in het licht van zijn eigen tijd is ook voor onze generatie waardevol. Het is echt een dogmatiek met een lange adem".

De Apeldoornse emeritus hoogleraar vindt het niet gemakkelijk om Bavincks dogmatiek kort te typeren. "Het is een geweldige prestatie, een dogmatiek van niveau waar hele generaties mee verderkunnen".

Dr. Velema noemt de vierdelige dogmatiek zonder meer een klassiek werk. "Met klassiek bedoel ik dat het gedachten uiteenzet, formuleringen gebruikt die lange tijd meegaan. Bavinck bleef in de klassiek gereformeerde traditie staan. Calvijn was daarin de grote man, maar Bavinck sloot zich ook aan bij de Nederlandse dogmatische traditie van de zeventiende en achttiende eeuw. Deze verbondenheid aan het voorgeslacht zorgde voor een stuk herkenning onder tijdgenoten".

Historisch materiaal

Om de kracht van de "Gereformeerde Dogmatiek" aan te duiden, noemt dr. Velema enkele zaken. "Bavinck heeft in de eerste plaats veel historisch materiaal bijeengebracht dat hij in Leiden bij prof. J. H. Scholten had opgedaan. Daarnaast is zijn dogmatiek door de Schrift gelegitimeerd en gemotiveerd. Je vindt in Bavincks werk een onvoorstelbare hoeveelheid bewijsplaatsen uit de Bijbel. Tevens doordacht hij de Schrift op een zelfstandige wijze in het licht van zijn eigen tijd. Hier zie je vooral dat hij een andere methode gebruikt dan de achttiende-eeuwer J. à Marck in zijn dogmatiek.

Dr. Velema ziet het als een taak van de dogmaticus om nieuwe inzichten in het verstaan van de Schrift te verwoorden. "De Bijbel heeft verschillende lagen en facetten, die in een bepaalde tijd opnieuw verstaan worden. Bavinck heeft dit gezien en er zich rekenschap van gegeven. Juist omdat hij dit heeft gedaan, diende hij met zijn dogmatiek zijn eigen én volgende generaties".

Afscheiding

Om de persoon van Herman Bavinck te typeren, plaatst de Apeldoornse emeritus hem in de eerste plaats tegen de achtergrond van de afscheiding. Zijn vader, J. Bavinck (1826-1909), was predikant in de afgescheiden kerken en Herman was zelf al bijna tien jaar hoogleraar aan de theologische school in Kampen toen in 1892 de christelijke gereformeerden zich verenigden met de volgelingen van de Doleantie.

Zonder zijn verworteling in de afscheiding kan dr. Velema zich Bavinck zelfs nauwelijks indenken. "Hij ademde thuis en in zijn kerk in een geestelijk klimaat dat hij altijd heeft vastgehouden. Hij wílde er niet van af. Het is vooral in zijn benadering van de dogmatiek, in zijn staan in de theologie, dat je deze trek ontdekt. Bavinck beoefende op professionele wijze zijn vak, maar de eerbied voor heilige zaken, de vreze des Heeren klinkt erin door. Zijn afgescheiden spiritualiteit droogde niet op".

In deze lijn ziet dr. Velema ook Bavincks aanprijzende voorrede in de bijbelverklaring van Matthew Henry en de heruitgave van een aantal preken van de Erskines die hij verzorgde. "Hij was er als kind al mee vertrouwd. Deze bagage nam hij zijn verdere leven mee".

Aan de andere kant had Bavinck ook waardering voor de ethische theologie. Hij had het idee, verklaart dr. Velema, dat de ethischen met vragen bezig waren die ook voor de gereformeerde theologie van belang waren. "Bavinck zag in de ethische theologie trekken die hij van huis uit had meegekregen: de worsteling met de moderne cultuur en de nadruk op het gevoel, op de bevinding naast verstandelijke kennis. Hij zag wellicht waardevolle elementen, op bepaalde punten zelfs verbindingslijnen tussen de ethische theologie en de afgescheiden traditie".

Nieuwe generatie

In Kampen vertegenwoordigde Bavinck een nieuwe generatie docenten. In tegenstelling tot zijn eigen leermeesters en zijn collega's was Herman zelf gevormd aan een universiteit, legt dr. Velema uit, en nog wel in Leiden bij de vrijzinnige J. H. Scholten en de schriftkritische A. Kuenen. "Deze andere levensloop, zeg maar levensleiding, heeft ervoor gezorgd dat de theologiebeoefening in Kampen een nieuwe start kreeg".

Bavinck heeft de wetenschappelijke theologiebeoefening op een verantwoorde wijze naar Kampen overgebracht, vervolgt de Apeldoornse ethicus. "Misschien had hij als student de lacunes gevoeld van een theologische opleiding die niet op wetenschappelijk niveau staat. Bavinck zag in dat je een bepaald niveau moet hebben om te kunnen spreken met de vijand in de poort. En als je zelf een wetenschappelijke opleiding krijgt, trekt dat sporen je leven".

Kuyper

Als leidsman binnen de Gereformeerde Kerken is Bavinck niet los te zien van dr. Abraham Kuyper. "Dr. R. H. Bremmer heeft in zijn dissertatie aangetoond dat hij, vooral op het gebied van de heilsorde, tegen Kuyper aanleunt. Het lijkt erop dat Bavinck bij hem steun zocht". Dr. Velema vindt dit niet verwonderlijk. "Toen Bavinck aan zijn dogmatiek begon, stond hij voor een geweldige opgave. Bovendien stond hij als theoloog binnen zijn eigen kerken op een wat eenzaam niveau. Daaruit kun je verklaren dat hij steun zocht bij Kuyper, die ook op wetenschappelijk niveau theologie bedreef. Bovendien greep Kuyper sterk op Voetius terug. Daarmee stemden hij en Bavinck overeen".

Toch wil dr. Velema Kuyper en Bavinck niet op één lijn stellen. "Kuyper is speculatiever. Hij pleegt soms constructies waarvan je de historische betrouwbaarheid wel eens mag nazien. En in de exegese van bijbelteksten spreekt hij zichzelf nogal eens tegen. Kuyper wekt soms de indruk dat hij van tevoren wist waar hij vandaan kwam en waar hij wilde uitkomen. En dat lukte hem altijd.

Bavinck is nauwkeuriger. Hij heeft ook meer oog voor nuanceringen. Het zou weleens daardoor kunnen zijn dat zijn dogmatiek weer herdrukt wordt, terwijl naar Kuypers werk niet veel vraag meer is. Bavinck is langademiger".

Wedergeboorte

Om het verschil tussen de gereformeerde leidslieden helder te krijgen, noemt dr. Velema Kuypers leer van de veronderstelde wedergeboorte. "Hij heeft zijn leer helemaal ontvouwd en afgeleid vanuit de raad Gods. Christu s komt in het concept wel ter sprake maar op een andere manier dan bij Calvijn, die Christus heel nauw verbindt met de Heilige Geest Die door het Woord werkt. Bavinck sluit in dit opzicht nauwer bij Calvijn aan. Hij hecht een geweldige betekenis aan Gods Woord als heilsmiddel. Bij Kuyper voltrok de wedergeboorte zich buiten het Woord om. Voor Bavinck was dit ondenkbaar. Deze intentie wil ik graag handhaven, al kunnen we het betreurenswaardig noemen dat Bavinck zich aansloot bij een aantal kuyperiaanse formuleringen".

Nieuwe problemen

In de tweede editie van zijn dogmatiek legt Bavinck rekenschap af van nieuwe problemen waarvoor hij zich gesteld zag. "Enerzijds blijkt het getuigenis der Schrift over zichzelf onverzwakt staan, en anderzijds brengt het schriftonderzoek van de laatste tijd verschijnselen en feiten aan het licht, welke met dat zelfgetuigenis moeilijk zijn overeen te brengen", schreef hij in deel I (blz. 389).

Boog Bavinck ten lange leste toch voor de schriftkritiek, waardoor hij het eerste begin markeert van de ontwikkelingen in de Gereformeerde Kerken?

"Bavinck stuitte aan het eind van zijn leven op vragen waarop hij geen uitgewerkt, geen doordacht antwoord meer kon geven. Hij had de vitaliteit er niet meer voor. Het lijkt wel alsof hij de vragen vanuit de wetenschappelijke bestudering van de Bijbel niet helemaal meer baas kon. Ik vind het juist te waarderen dat hij op dat punt dan ook halt hield, bleef bij wat hij over het gezag van Gods Woord had geleerd en beleden, maar de problemen niet verzweeg".

Toch zou dr. Velema het onbillijk vinden als iemand de veranderingen binnen de Gereformeerde Kerken zou laten teruggaan op Bavinck. "Niet Bavinck maar dr. G. C. Berkouwer heeft een wissel omgezet. Je kunt inderdaad zeggen dat Bavinck als een van de eersten binnen de gereformeerde wereld de leer van het mechanische schriftgezag heeft omgebogen naar een organisch schriftgezag. Bijbelschrijvers waren geen toetsen van een typemachine maar mensen met eigen karakters, gaven en mogelijkheden, van wie de Heilige Geest gebruik wilde maken om Zijn Woord op te laten schrijven. Bavinck had oog voor de menselijke factor in de Bijbel zonder echter maar iets af te doen van het goddelijk karakter van de Schrift".

Stap verder

Berkouwer ging met zijn leer van het materieel schriftgezag een wezenlijke stap verder, vindt de christelijke gereformeerde emeritus hoogleraar. "Hij zag de bijbelboeken vooral als een product van menselijke auteurs. In de Bijbel zijn volgens Berkouwer mensen aan het woord; door dat menselijke heen komt de boodschap van God. Waar Bavinck was terechtgekomen als hij langer had geleefd, weten we niet. Ik kan me echter niet voorstellen dat hij de weg was ingeslagen waarvoor Berkouwer koos. Ik zeg niet dat het pertinent onmogelijk is, maar we kunnen dan beter onze onzekerheid laten staan. In elk geval mogen we niet -zoals soms in de Gereformeerde Kerken gebeurt- dergelijke citaten in ons eigen straatje interpreteren. Dat is annexatie".

Welke invloed heeft Bavinck met zijn dogmatiek uitgeoefend?

"Bij de oudere werken van Berkouwer vind je zijn sporen heel duidelijk terug. Maar ook ds. G. H. Kersten sluit zich in zijn dogmatiek regelmatig bij Bavinck aan, al dacht hij over onderwerpen als verkiezing en genadeverbond anders. In het buitenland zie je de invloed van Bavinck bij iemand als dr. L. Berkhof.

In onze tijd zie je bij dr. H. Berkhof hoe langer hoe meer een verwijdering van Bavinck. Op bepaalde punten is hij nog wel een interessante gesprekspartner, maar de verschillen zijn groot. Voor dr. H. M. Kuitert lijkt Bavinck helemaal afgedaan te hebben. Dat is een betreurenswaardige ontwikkeling. Bavinck stond voor vragen waarop hij een gereformeerd antwoord zocht. Kuitert slaat een volstrekt tegenovergestelde richting in.

In de "Beknopte gereformeerde dogmatiek" hebben wij ons dikwijls kunnen aansluiten bij de gereformeerde dogmatische traditie in het spoor van Calvijn en Bavinck, hoewel er ook nieuwe gesprekspartners bij zijn gekomen. Bavinck had nog nauwelijks te maken met Barth en Bultmann, maar zijn antwoorden blijven bruikbaar. Bavincks dogmatiek heeft nog altijd een lange adem".

Mede n.a.v. "Gereformeerde Dogmatiek" door dr. H. Bavinck; uitg. Kok, Kampen, 1998; ISBN 9024261899; 4 delen, 2560 blz.; 195,- (tot drie maanden na verschijnen, daarna 225,-).

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 augustus 1998

Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's

Een dogmatiek met een lange adem

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 augustus 1998

Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's