De weg langs zeven gemeenten
Ds. H. Hofman: Er is steeds genade nodig om te blijven volgen
WAARDE - Het jaar 1969 was voor de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten de drukstbezette periode uit haar geschiedenis: zes docenten gaven les aan vijftien studenten. Onder de studenten bevond zich H. Hofman. Vandaag herdenkt hij in zijn huidige gemeente Waarde dat zijn broer ds. A. Hofman hem 25 jaar geleden in Goudswaard bevestigde tot dienaar des Woords.
„Van jongsaf aan had ik de begeerte om predikant te worden, al wist ik niet hoe dat ooit zou moeten gebeuren.. Ik was nog jong toen mijn Bijbeltje mijn enige gids en blijdschap was. Eerlijk mag ik zeggen dat er weinig begeerte was tot de genoegens van de wereld.
Toen mijn broer A. Hofman in 1954 aangenomen werd als student aan de Theologische School, dacht ik: Dan zal ik het wel mis hebben. Want twee broers uit één gezin allebei dominee worden, dat was vast te groot gedacht”.
Maar wat er in zijn hart lag, dat bleef er liggen.
Bakkerij
In 1954 nam H. Hofman van zijn broer de bakkerij aan de Lierderstraat te Lieren over. Kerkelijk behoorde hij tot de gemeente van Beekbergen. Twee jaar was hij daar ouderling. Over die tijd spreekt ds. Hofman, terugziende, als over een gezegende tijd. „Het uitzien naar het predikantschap leefde niet elke dag even sterk. Het ging goed met de bakkerij en dat verdreef die gedachten soms wat. Maar het was net als met een kurk die je onder water duwt. Hij komt steeds weer boven”. Vooral in het voorjaar, als de oproep van het curatorium in “De Saambinder” verscheen, had hij het er moeilijk mee. In 1968 kwam aan een periode van veertien jaar wachten een einde.
De Waardese predikant spreekt met hoogachting over zijn ouders. „Hun godsvrucht was niet slechts een etiket, maar levenspraktijk. Hun leven met de Heere straalde uit in ons gezin. Toen vader stierf, was ik nog maar veertien jaar oud. Toen ik in 1970 als student mocht voorgaan in de vacante gemeenten, hoorde ik vaak met hoe veel achting er over vader werd gesproken. Ook hier in Waarde, waar hij in de Krabbendijkse tijd consulent was, zijn er nog ouderen die zich heel goed de ernst en de eenvoud van vader herinneren. En moeder is voor mij niet alleen een natuurlijke moeder geweest, maar ook een geestelijke moeder”.
Beroepingswerk
Op 9 augustus 1972 werd kandidaat Hofman aan zijn eerste gemeente. Goudswaard, verbonden. Zes gemeenten zouden volgen: Rotterdam-Zuid (1975), Gorinchem (1980), Kalamazoo (VS, 1983), Sioux Center (VS, 1988), Chilliwack (Canada, 1991) en Waarde in Zeeland (1996).
De weg langs die zeven gemeenten heeft ds. Hofman ervaren als leiding van de Heere. „God bepaalt waar en wanneer Zijn dienstknechten de banier van Zijn Woord moeten ontplooien. Het is altijd een weg van losmaken van en verbinden aan. Daarbij is veel gebed nodig om de weg van de Heere zeker te mogen weten”.
Toen in 1983 de weg naar Amerika leidde, merkte ds. Hofman op dat het een genadegave is om aanvankelijk te volgen, maar dat ook bij vernieuwing genade nodig is om te blijven volgen. „Het aannemen van het beroep naar Kalamazoo heb ik ervaren als de weeën die voorafgaan aan de geboorte van een kind”. In het toen verschenen boekje “Naar de mond des Heeren verreisden zij” deed ds. Hofman aan familie en vrienden „mededeling van de wonderlijke weg die de Heere met mij in dezen gegaan is .
In 1985 verscheen van de hand van ds. Hofman het boek “Huisbezoek; een handreiking voor ambtsdragers en gemeente”. Het was een uitwerking van een enquête onder leden van de Bond van Vrouwenverenigingen der Gereformeerde Gemeenten. „Uit dat onderzoek bleek in het algemeen gesproken dat huisbezoek een probleem is. In veel ge vallen blijkt het niet zo goed te functioneren”.
„De jongere generatie heeft een grote plaats in mijn hart en in mijn gebed. Ze leven in een enorm spanningsveld. Er wordt aan alle kanten aan hen getrokken. Alles is in beweging. Aan de ene kant zie ik een trek naar lege, wereldse ontspanning. Aan de andere kant een trek naar religieuze bewegingen die de toets van Gods Woord niet kunnen doorstaan. Daartussen is, Gode zij dank, een deel dat door die lege buitenkant heenprikt en zoekt naar de werkelijke zin van het leven”.
In het algemeen gesproken kan ds. Hofman niet zien dat er een echte opwekking gaande is. „Geen opwekking zoals dat bekend is uit vroeger tijden, waarbij veel jongeren en ouderen massaal tot het geloof in Christus kwamen, in een weg van bekering van de zondige wegen en een zich keren naar het Woord van God in leer en leven. Ik zie er naar uit dat de Heere door Woord en Geest een krachtige doorbraak zal werken, die zichtbaar is in het dagelijks leven. Ik geloof dat de Heere Jezus, als de enige Koning, Zijn Kerk zal bouwen en bewaren en zal voortzetten, ook onder het jonge geslacht. Daarom probeer ik jongeren in de preek er altijd bij te betrekken, ze als het ware op de schouder te kloppen: Joh, deze boodschap is ook voor jou”.
Kaf en koren
De mijlpaal van 25 jaar predikantschap noemt ds. Hofman geen prestatie. „Door de genade Gods heb ik al die jaren met blijdschap maar ook met tranen mogen zaaien het goede zaad van het Woord van God. En naar Zijn belofte zal dat Woord ook gevallen zijn in de goede aarde. Er zal oogst zijn voor de grote Landman, oogst die Hijzelf zal brengen in de schuur. En het kaf zal Hij met onuitblusselijk vuur verbranden. De zaaier mag weten dat het zaad losgelaten moet worden. Maar het is daarmee niet weggegooid. Van deze 25 jaar wil ik zeggen: Niet ons, o Heere, niet ons, maar Uw Naam alleen zij de eer”.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 augustus 1997
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 augustus 1997
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's