Toch is Allah andere god dan God van de Bijbel
In de moslimse visie op God staan twee uitspraken centraal. In de gebeden horen we de roep: God is groter, en verschillende keren per dag klinkt van de minaretten: Er is geen God dan Allah en Mohammed is zijn profeet. Daarom mogen we niet volstaan met de opmerking: Zie je wel, christenen, moslims en joden geloven allen in één God.
Bij bestudering blijkt dat er tussen de Godsconcepties van deze drie monotheïstische godsdiensten grote en diepe verschillen zijn. Verschillen die ook van invloed zijn op de relatie met God en de naaste.
We moeten de Godsconcepties leren verstaan vanuit het centrum, de kern van deze religies. En we zijn misleidend bezig als we alle drie de Godsconcepties brengen onder de noemer “monotheïstische concepties” (Verkuyl: “Met moslims in gesprek over het evangelie”, blz. 40 e.v.)
De Bijbel maakt geen onderscheid tussen Gods wezen en eigenschappen. In de moslimse dogmatiek wordt dat wel gedaan, want Gods wezen is eigenlijk onkenbaar.
God heeft niet alleen liefde, maar Hij is liefde. Hij betoont niet alleen barmhartigheid, maar Hij is barmhartigheid: „Maar God, Die rijk is in barmhartigheid door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons heeft liefgehad” (Efeze 2:4, vgl. 2 Korinthe 5:21). God is wat Hij zegt te zijn: „Ik zal zijn. Die Ik zijn zal” (Exodus 3:14).
Vadernaam
De diepste naam voor God is de Vadernaam. Reeds in het Oude Testament heeft God Zich als Vader bekendgemaakt: „Gij zijt toch onze Vader, want Abraham weet van ons niet, en Israël kent ons niet; Gij, o Heere, zijt onze Vader, onze Verlosser van oudsaf is Uw Naam” (Jesaja 63:16). Jezus heeft ons het voorbeeldgebed gegeven: Onze Vader, Die…
Jezus zegt Zelf: „Wie Mij gezien heeft, die heeft Mijn Vader gezien. En niemand komt tot de Vader dan door Mij”. Heel het leven, het lijden, het sterven en de opstanding van Jezus vormen een openbaring van Gods Vadernaam. In de koran wordt Allah met veel namen genoemd: 99, maar de Vadernaam ontbreekt.
De God van de Bijbel is een persoonlijke God; de God van de koran is een vaag, onpersoonlijk wezen
We weten van Allah alleen de zeven voornaamste eigenschappen: leven, kennis, wil, kracht, horen, zien en spreken. Al de namen van Allah zijn uiteindelijk te herleiden tot die zeven voornaamste eigenschappen.
Allah gaf een boek en profeten om te waarschuwen. Hij wordt door niets en niemand beperkt. Hij heeft de vrijmacht om zo te handelen als hem behaagt. Mohammed heeft gezegd dat het Allah vrijstaat om alle moslims te veroordelen tot de hel, als het Hem zou behagen.
Drieëenheid
Van Allah staat niet dat hij zich laat verbidden en dat hij zijn oor neigt op ons geroep. Dat zouden tekenen van zwakte zijn. Het is ondenkbaar dat Allah zijn zoon zou zenden tot verlossing van zondaren. De Bijbel getuigt: „Want Dien, Die geen zonde gekend heft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem” (2 Korinthe 5:21).
In de koran is er geen enkele verwijzing naar een trinitarische God. De leer van de Drieëenheid wordt hard aangevallen: „Ongelovig zijn zij die zeggen dat God een derde van drie is. Maar er is geen andere god dan één god. En als zij niet ophouden met wat zij zeggen, dan zal een pijnlijke bestraffing diegenen van hen treffen die ongelovig zijn”. „De zoon van Marjam is alleen maar een gezant, aan wie de andere gezanten zijn voorafgegaan”.
Mohammed heeft de Drieëenheid opgevat als zou die hebben bestaan uit Vader, Moeder en Zoon.
Natuurlijk is het mogelijk om vergelijkingen te maken tussen de God van de Bijbel en de god van de koran. Ongeacht de vele overeenkomsten met bijbelse begrippen hebben de eigenschappen en het wezen van de god van de koran een andere kwaliteit. De God van de Bijbel heeft Zijn Zoon overgegeven om zondaren te verlossen. Die verlossingsdaad moet trinitarisch zijn en het hart van de verlossing is Jezus Christus en Die gekruisigd.
De koran ontkent het God zijn van Jezus en de verzoening door voldoening. Daarmee heeft de god van de koran zich op een beslissende wijze van de God en Vader van Jezus Christus gedistantieerd (Bouman: “In gesprek met Moslims”, blz. 100).
De auteur is lid van de centrale directie van de christelijke hogeschool De Driestar in Gouda.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 april 1995
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 april 1995
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's