Uit het leger der duisternis
Hoe hardcore-muziek Jan Groenewegen bijna had vernietigd
„Het is misschien moeilijk te bewijzen dat iemand door deze muziek tot zelfmoord wordt gebracht, maar voor mij staat vast dat het gebeurt. Ouders moeten er rekening mee houden dat ze hieraan kinderen verliezen. Dit soort muziek opent de deuren naar de duisternis".
De 34-jarige Jan Groenewegen uit Capelle aan den IJssel was al op jonge leeftijd een aanhanger van hardrock-muziek. Deze muziekstijl kent tegenwoordig de meest bizarre uitwassen, waaronder Death Metal.
„Hardrock-muziek trok me wel aan", vertelt Jan. „Thuis was de situatie gespannen. Mijn vader was alcoholist. In deze muziek kon ik me uiten. Zo ben ik er van lieverlee ingerold. Eerst Deep Purple en Fleetwood Mac tot je op een leeftijd komt dat die groepen je niets meer doen. Dan .ga je steeds hardere muziek zoeken. Echte betonmuziek. Van de teksten begreep ik niet zo veel maar ze brachten me wel in een bepaalde gemoedstoestand".
Black Sabbath (Zwarte Zondag) was een van zijn favoriete groepen. „Puur satanisch", zegt hij nu. Toen had hij daar geen flauw benul van. Jan was volslagen ongelovig. „De namen van Jezus en Christus kende ik alleen van vloeken. Van duivel of van geestelijke machten had ik al helemaal nooit gehoord".
Een bekende hardrock-song heette "Highway to hell" (Snelweg naar de hel), maar ook het begrip hel zei hem totaal niets. „Over de hel werd in dat lied heel luchtigjes gedaan. De hel was nog niet zo'n slechte plaats om te zijn. Hel was gewoon keihard zijn tegen iedereen. Het macho zijn; geen gevoel tonen voor je medemens; niet te menselijk overkomen".
Agressief
Toen hij een jaar of zestien was, moest hij een ooroperatie ondergaan. Dat was het gevolg van het luisteren naar deze muziek. „De koptelefoon stond altijd loeihard. Hoe harder, hoe mooier ik het vond". Het was de eerste van een serie klachten. Bovendien bekroop hem steeds sterker het gevoel alleen te staan. Vrienden had hij niet meer. Vriendinnetjes lieten hem eveneens in de steek. Jan snapte er niets van.
„Wat me in deze muziek aansprak was, dat ze zongen dat de hele wereld naar de hel kon gaan. Zo dacht ik er zelf ook over. Ze zinspelen op een hoop dingen in het leven die niet goed zijn. Zo proberen ze je gedachten te vangen. Ik kreeg ook belangstellimg voor horrorfilms én voor nazisme. De figuur van Hitler interesseerde me mateloos".
Jan was ontvankelijk voor hardcoremuziek. „Ik liet me er door opfokken. Ik werd er heel agressief van. Dat was voor mij een soort wapen. Zo kon ik mensen afbluffen. Ook als ik kwaad was op mijn vader, op de wereld, zette ik hardrock op. Het bracht me in hogere sferen. Het vormde me in mijn gedrag. Al die andere hardrockers die ik kende, hadden dat ook". .
Hevige pijnen
Zijn ervaringen namen griezelige vormen aan. De vreemdste dingen maakte hij mee. Hij ontdekte dat hij helderziend was en soms had hij contact met geesten. Hij begreep er steeds minder van. Dat er verband was met zijn favoriete muziek, vermoedde hij in de verste verte niet. „Het waren ervaringen die ik mijn verdere leven niet meer zal vergeten. Ik heb die geestelijke wereld gevoeld en gehoord. Ik begon aan fobieën te lijden en hoorde duidelijk stemmen. Als ik een meisje zag staan, zeiden ze tegen me: Verkracht haar, anders maken we je kapot.
Dat waren stemmen die net zo helder waren als wij hier met elkaar praten. In de begintijd deden ze zich voor als vrienden, maar op den duur werd het steeds erger. Ik kreeg op het laatst 24 uur per dag boodschappen door. Ik had geen rust meer. Ze wilden me de afgrond in hebben. Ik leed hevige pijnen. Ik voelde dat ze me wilden vernietigen".
Tot drie keer probeerde Jan zich van het leven te beroven. "Met een vaderlijke stem spoorden de stemmen me daartoe aan. Dan zqu ik rust vinden, zeiden ze. Ik kwam steeds dieper in de duisternis. Voorheen zat ik vol levenslust, maar ik was een oude man geworden. Helemaal uitgeblust. Op mijn werk zeiden ze: Jan, wat ben je zwartgallig geworden. Later zag ik pas dat dat door die muziek kwam. Daar vond ik troost in. Die zangers waren mijn vrienden, mijn helden".
Aangeraakt
In maart '88 -Jan was inmiddels 28werd hij naar eigen zeggen boven vermogen gefolterd. De stemmen zeiden: Je gaat dood. De angst om te sterven, liet hem niet meer los. De pijnen namen in alle hevigheid toe. In het ziekenhuis werd hij binnenste buiten gekeerd. „Ik ben tot mijn botten toe onderzocht. Dat heeft maanden geduurd. Niemand kon iets vinden".
„Toen, op een avond, moest en zou ik naar Gouda. Ik wist niet waarom. Onderweg werd ik verschrikkelijk aangevallen. Ik heb het uitgegild. Toch ben ik doorgereden naar Gouda, waar ik in een boekenzaak een Bijbel zag liggen. Ik las erin en dat Boek sprak tot mij. Jezus, van Wie ik helemaal niet afwist, heeft Zich in die weken aan me bekendgemaakt. Hij heeft me persoonlijk aangeraakt, waardoor ik op slag was genezen. Mensen kenden me niet meer terug. Tegen iedereen wilde ik over Jezus vertellen, hoewel ik nog helemaal niet precies besefte wie Hij was".
Preek
Toch was Jan nog niet lós van zijn favoriete muziek. De eerste tijd realiseerde hij zich niet welke negatieve invloed de muziek op hem had. „Op een nacht ben ik frontaal aangevallen. Dat heeft vier uur geduurd. Die nacht heb ik gekerm uit de hel gehoord. Het ging door merg en been. Ik deed de vingers in mijn oren, maar het gegil bleef net zo hard.
De volgende dag preekte de dominee -ik kerkte intussen bij een hervormde gemeente hier in de buurt- over de duivel. Dat was voor mij geen toeval. Ik begreep ineens dat die stemmen demonen waren geweest. Dat die bestonden, had ik nooit geweten. De duivel wilde alles op alles zetten om te verhinderen dat ik tot Jezus zou komen. Maar Hij heeft me er zelf van los gemaakt. Heel krachtig.
Wel is er strijd gebleven. Nog steeds moet ik vechten om dat harde, dat gevoelloze kwijt te raken. En iedere dag zie ik scherper waar ik in gezeten heb. Het verlangen naar deze muziek is me tot voor twee jaar blijven achtervolgen. Maar op een dag deed het me niets meer. Dat was het moment waarop ik alle hardrock-bandjes en -cd's heb weggegooid".
Clevere jongens
„Onschuldig geflirt met de duivel", zag Jan staan boven een knipsel uit een regionale krant over Death Metal. „Onzin", is zijn reactie. „Geflirt met de duivelis sowieso nooit opschuldig".
„De groepen die dit muziekgenre beoefenen, zijn over het algemeen clevere jongens", heeft Jan gemerkt. „Ik zeg niet dat ze allemaal verkeerde bedoelingen hebben en ik wil alle hardrockers ook niet allemaal op één hoop gooien. Maar onbewust raakt iedereen door de harde kern beïnvloed. Zelf wist ik ook niet dat ik beïnvloed was".
De harde kern, zegt Jan, is ronduit satanisch. Hij noemt als voorbeeld Black Sabbath. „Christenen hebben een boodschap, maar zij ook. Satan heeft zoveel mogelijk soldaten nodig voor zijn leger van de duisternis".
Verderf
Dat in Amerika waarschuwingsstickers op de cd's worden aangebracht, vindt hij een uitstekend initiatief. „Hardcore-muziek is niet alleen geestelijk en psychisch schadelijk, maar ook voor de maatschappij. Je wordt een lastpost, een rebel. Het is geen toeval dat neonazi's verzot zijn op deze muziek".
De gevolgen kunnen verstrekkend zijn. „Ik ben weerhouden om meisjes te verkrachten, omdat ik heel sterk in me had dat mijn ouders me dit niet hadden geleerd. Ik ben niet godsdienstig opgevoed, maar mijn ouders gaven me wel ouderwetse normen en waarden mee. Als dat niet het geval is en je komt met dit soort occulte muziek in aanraking, dan ben je tot alles in staat. Dan verkracht je meisjes, sla je mensen in elkaar of pleeg je zelfmoord. Op concerten ben ik getuige geweest van steekpartijen. Het doel is verderf zaaien, het kwaad in de wereld verbreiden".
Daarom pleit Jan ervoor dat ook in Nederland waarschuwingsstickers worden ingevoerd. „Natuurlijk zou deze muziek verboden moeten zijn, maar om toch iets te doen, zouden stickers een stap in de goede richting kunnen zijn. Politici zouden hun verantwoordelijkheid moeten nemen".
Jan is nu in opleiding voor evangelist. Verder is hij medewerker van de stichting Naar House. Soms foldert hij bij houseparty's, maar het valt hem niet licht. „De eerste keer dat ik met Gerard Grimbergen (voorzitter van Naar House, JvK) ben meegeweest, ben ik drie dagen helemaal van de kaart geweest. Vroeger was ik vooral met mezelf bezig en gaf ik niets om anderen. Ik was keihard. Nu grijpt het me zo aan dat mensen in de house zitten, dat het haast te veel voor me is".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 oktober 1994
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 oktober 1994
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's