De pamflettenoorlog
Vijand werd in Tachtigjarige Oorlog met wapentuig en vlugschriften belaagd
De Tachtigjarige Oorlog was er een waarbij de vijandige partijen elkaar met wapentuig te lijf gingen. Toch kan deze oorlog voor een deel ook gekarakteriseerd worden als een "papieren oorlog". Zowel van de kant van de Spanjaarden als van prinselijke zijde is een stroom van pamfletten bekend, waarin men het goed recht van de eigen handelwijze verdedigde.
Deze pamfletten werden vaak gewoon op straat uitgedeeld. Zo is uit een Antwerpse bron bekend dat een man de pamfletten uitdeelde bij een van de bruggen van Antwerpen. Enkele dagen later vaardigde de stadsmagistraat een plakkaat uit waarin de colporteur opgeroepen werd zich te verantwoorden. Er werd zelfs een prijs op zijn hoofd gezet: 25 carolus-guldens voor de tips die tot zijn aanhouding zouden leiden.
Dergelijke maatregelen weerhielden echter geen van beide partijen ervan de pen vaardig te hanteren. Zo zijn uit het jaar 1568 verschillende pamfletten bekend, die eigenlijk alle tot doel hadden de opstand tegen Spanje te motiveren. Dit zou dan moeten leiden tot steun van de Nederlandse bevolking, het uiteindelijke doel van dergelijke vlugschriften. De bevolking moest zo gekneed worden, dat ze bij de inval van Oranje onvoorwaardelijk zijn kant zou kiezen. Tegelijkertijd vormde de pamflettenoorlog een manier van corresponderen met de vijand. Veelvuldig kwamen de vlugschriften immers in handen van Granvelle en Alva, die daarin dan reden zagen om te reageren.
Zelfverdediging
In de zomer van 1568 liet de prins een pamflet met de volgende titel verschijnen: "Verklaringhe ende Uutschrift des Duerluchtigsten Hoochgebo-, ren Vorsten ende Heeren... Willem, Prince van Oranien etc. ende zijner Excellentien nootsakelicken Defensie teghen den Duca de Alba ende zijne grouwelijcke tyrannic". Hierin verdedigt hij zijn opstand tegen Alva. Hij beroept zich op zelfverdediging om zijn veldtocht te rechtvaardigen. Dit argument is gemakkelijk hanteerbaar, omdat het geen moeizame ideologische (theologische) onderbouwing vereist. Willem van Oranje komt niet in opstand "uut lust, maer veel meer uut onvermijdelicken ende bedwongen oorsaken voor te nemen die Defensie ende teghenweere tegen den Duca de Alba, zijnen aenhangeren ende bloetdorstighen hoop onbetamelicke ende te veel grouwelicke ongehoorde handelinghe tot nu toe gebruyckt in den Nederlanden".
De prins, daarbij overigens geholpen door raadslieden (zoals Wesenbeke en Languet), maakt in zijn pamfletten duidelijk onderscheid naar niveau. Bovenstaand pamflet was berekend op lezers die enige diepgang konden verdraeen. Een kort en Krachtig pamflet is bijvoorbeeld die met de titel "Waerschouwinghe Des Princen van Oraengien Aende Inghesetenen ende Ondersaten van den Nederlanden". Een paar weken hierna richtte hij zich tot alle soldaten van hoge en lage tang: "Allen Ende Elckerlicken Capiteynen, Volck van wapenen ende anderen goeden en ghetrouwen Crijchsluyden van Nederlant, wenschet de Prince van Oraengien....gheluck en salicheit".
Invallen
Naast genoemde pamfletten van Willem van Oranje zelf verschenen uit het kamp van de prins diverse, soms fel getoonzette vlugschriften. "Duvelszwart" moest de vijand worden afgeschilderd ter wille van de twijfelaars.
Aan Spaanse zijde werden deze geschriften natuurlijk gesignaleerd. In dat kamp waren onder andere Viglius en Hopperus ervan overtuigd dat deze propaganda grote invloed op de massa had. Ook zij schreven hun pamfletten, die echter door gebrekkige coördinatie lang niet altijd bij het brede publiek bekend werden.
Alva heeft de effecten van deze pamfletten op de Opstand bepaald niet onderschat. Hij legde een nadrukkelijk verband tussen de veldtocht van Oranje en de propaganda door middel van pamfletten. Het was dan ook een logische stap dat hij overging tot invallen bij drukkers en uitgevers. Ook liet hij een index (een lijst van verboden boeken) opstellen en drukkers en uitgevers testen op hun godsdienstige overtuiging.
De werkelijke invloed van de pamfletten is moeilijk te achterhalen. De macht die Alva eraan toekende, moet in ieder geval een aanwijzing zijn om de invloed niet te onderschatten. Hoe was de opstand zonder pamfletten gegaan? De epistels waren in ieder geval » een perfect middel om visies en standpunten onder de aandacht van bepaalde, meer geletterde delen van het volk te brengen. Als we echter constateren dat Willem van Oranje bij zijn tocht in de Zuidelijke Nederlanden van de plaatselijke bevolking zeer weinig steun ondervond, moeten we concluderen dat zijn pamflettenoorlog slechts een matig instrument geweest is om anti-Spaanse krachten te mobiliseren.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 1994
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 1994
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's