Antropoloog Meijers: Dialoog? Stel eerst orde op zaken in eigen huis, zou ik zeggen
Eerste chassidische hoogleraar op A 'damse Vrije Universiteit vindt Nederlandse samenleving zo slecht nog
Voorstanders van de dialooggedachte vinden in hem een verklaard tegenstander. „Joden en christenen kunnen beter eerst orde op zaken stellen in eigen huis, zou ik zeggen. Laten we gewoon met elkaar samenleven en elkaar respecteren. Dat is wat mij betreft voldoende". De Nederlandse cultuur bevalt de kersverse VU-hoogleraar "antropologie van het jodendom" overigens uitstekend. „Onze samenleving is zo slecht nog niet. Ik hoef niet zo nodig naar Israël. Als jood voel me hier redelijk veilig".
_______________________________________________________________
Op zijn ouders na kwam zijn gehele familie in de Tweede Wereldoorlog in concentratiekampen om het leven. Zelf zag hij verschillende kampen („tot in Tsjechoslowakije toe") van binnen. Een vrijzinnig predikant had zijn ouders nog willen helpen aan een kerkelijke niet-jood-verklaring, maar zijn moeder, consequent als ze was, weigerde. Ze wilde geen smet op het blazoen van naar joodse identiteit.
Daniël Meijers (1939) heeft dit vaandel inmiddels een halve eeuw verder gedragen. Hij is in hart en nieren orthodox gebleven. Niet omdat dat in de Nederlandse samenleving zomaar kan. Ook niet omdat hij zich met behoud van zijn joodse wortels heeft kunnen vestigen aan de Vrije Universiteit. Maar wel, omdat hij in de orthodoxie gelooft en er zich gelukkig bij voelt.
Als orthodoxe jood kent hij het chassidische jodendom van binnenuit. Meijers heeft contacten met orthodoxe joden overal op de wereld. Hij was in Antwerpen en Bratislava, maar ook op verschillende plaatsen in Rusland. In New York, hèt centrum van de Lubavitscher-stroming, is hij al meer dan dertig jaar kind aan huis. Rebbe M. M. Scheerson rekent hij tot zijn directe kennissenkring.
Verschillende boeken heeft hij op zijn naam staan. In 1989 verscheen zijn, binnenkort ook in het Engels beschikbare, dissertatie "De revolutie der vromen. In dit boek heeft hij voor het eerst in de geschiedenis „de chassidische vroomheid van de basis" in kaart gebracht. In 1990 kwam "Reb Gedalja, de huwelijksmakelaar en andere verhalen" uit. In deze literaire bundel laat Meijers zijn lezers via het korte verhaal kennis maken met deze specifiek joodse cultuur.
Een didactisch juiste, maar bij vakgenoten omstreden vorm voor het doorgeven van een wetenschappelijke boodschap, zo is zijn eigen ervaring. Chassidische joden, zelf het onderwerp van de studie, hebben weer op een andere manier moeite met een literaire verwerking. Toch vonden Meijers' verhalen ook bij geloofsgenoten uit Antwerpen waardering. En wat niet-joden betreft: „Neem de pedel van de VU, die 'tracteerde zichzelf ieder avond voor het slapen gaan op een verhaal. Een beter compliment kun je je niet wensen
Zijn benoeming tot "bijzonder hoogleraar in de antropologie van het jodendom", die morgen ingaat, noemt hij niet alleen een bekroning op zijn wetenschappelijk werk, maar ook een uiting van diep respect voor de joodse orthodoxie. Hij heeft het op de VU „uitstekend" naar zijn zin. Een religieus gesprek is er geen uitzondering, vooral met vertegenwoordigers van minderheidsgroeperingen wisselt Meijers nog wel eens een woord. „Die mensen voelen zich blijkbaar tot ons aangetrokken ".
Bevindelijk gereformeerden gingen tot nog toe aan zijn aandachtsveld voorbij. Meijers heeft zelfs zijn collega prof. dr. J. Tennékes gebeld om te weten wat voor vlees hij in de kuip heeft, nu hij hun dagblad ontvangt. Van actuele interne discussies over de plaats van de vrouw in de SGP kijkt hij overigens niet meer op. „Dat lijkt verdacht véél op discussies binnen het jodendom. Bij ultra-orthodoxen leven vrouwen en mannen zelfs elk in hun eigen wereld".
In joods-orthodoxe kringen kan een vrouw vanwege haar rechtvaardigheid een gezaghebbende stem hebben, „tot in de synagoge toe", maar rabbijn zal ze nooit worden. In het maatschappelijke leven daarentegen staat de hele wereld voor haar open; niet alleen in een seculiere, maar ook in een joodse samenleving. „Maar dat houdt geloof ik op ais Israël theocratisch wordt geregeerd. Dat zou ik eerst nog eens moeten navragen ers zich. bedenkt Meij
Desalniettenin heeft de joodse vrouw zelfs in een ultra-orthodoxe omgeving meer rechten dan het aanrecht. „Bij ons heeft ze er twee, zegt Meijers schalks, verwijzend naar de noodzaak voor iedere joods-orthodoxe vrouw om een kosjere maaltijd te bereiden. Verder doet hij er het zwijgen toe, „want wat heeft dat alles eienlijk nog met mijn werk te maen'. Drie uur later gaat de chassidisch antropoloog persoonlijk voor naar de buitendeur. En nog is hij niet uitgepraat. „Als hij eenmaal aan het woord is, kun je beter blijven zitten. Dan ben Je nog niet zomaar klaar", zegt zijn vrouw.
_______________________________________________________________
Het kan ook anders. Zijn dochter, even orthodox als hijzelf, kreeg in een dorpje in Frankrijk onlangs een steen door de ruit gegooid. De politie doet er niets aan. Een joodse kennis doorstond angstige ogenblikken toen twee Fransen zonder reden op zijn auto sloegen. Maar in Oosteuropese landen als „het uitermate antisemitische" Polen en Rusland is het nog erger. Meijers was er bij toen Bush op bezoek was bij Jeltsin. Voor het presidentiële paleis keek hij, samen met een aantal vrienden, toe hoe die twee elkaar de hand gaven. Een politieman merkte hem op dat ogenblik op, en riep: Joden! Hij begon direct op het groepje orthodoxe joden in te slaan.
„Zoiets komt in Nederland niet voor. Daar beland je voor antisemitische gedragingen in de nor", zegt Meijers. Hoe dat komt? „Ongetwijfeld heeft dat te maken met het feit dat Nederland altijd een christelijk land is geweest. Vroeger was dat nog sterker dan nu. Dat heeft onmiskenbaar invloed gehad op de houding van de Nederlander tegenover de jood. Het is een houding waaruit respect spreekt. Joden kun je hier moeilijk een etnische groepering noemen. .We zijn een geïntegreerd onderdeel van de samenleving. Ik hoop dat ook moslims zullen gaan beseffen dat dat kan. Fanatisme hoeft niet. Het is onnodig".
Chabad-chassidisme
Daniël Meijers bezocht de joodse hbs in Amsterdam en studeerde daarna „met grote onderbrekingen" antropologie aan de Universiteit van Amsterdam. Naast zijn studie bereisde hij „half Nederland" als joods leraar, totdat hij een benoeming aanvaardde op het Maimonides-college. In 1975 trad hij aan als assistent-antropologie bij de VU. Zijn doctoraal deed hij in 1977. Twaalf jaar later promoveerde hij. Vorige week volgde op voorstel van de Amsterdamse Akademie voor Jodendom zijn aanstelling tot bijzonder hoogleraar "antropologie van het jodendom". Meijers' specialiteit is het chassidisme. Deze stroming in de joodse orthodoxie ontstond in de eerste helft van de achttiende eeuw onder de Poolse joden. De stichter was rabbi Jisroël Ba'al Sjem Tov (1698-1760), aan wie Meijers in zijn dissertatie uitvoerig aandacht besteed. Onder de leiding van Ba'al Sjem Tov breidde het chassidisme zich snel uit over geheel Oost- en Midden-Europa. In Litouwen, waar de beweging lange tijd werd tegengestaan, ontwikkelde zich als variant het zogenoemde chabad-chassidisme.
Het Chassidisme, een beweging waarin de mens en zijn daden centraal staan, kenmerkt zich door een nadruk op emotionele vormen van religieuze beleving. Het gaat om zaken als vreugdevol bidden, liefde tot de medemens, geloof in de goddelijke voorzienigheid en een gematigde ascese. Het chabad-chassidisme onderscheidt zich hiervan door een sterkere nadruk op het verstand en de meditatie. Ook is deze stroming expansie-bewuster, mede doordat sterke nadruk wordt gelegd op decentralisatie.
Elke chassidische groep kenmerkt zich verder door de „dynamische" leiding van een rebbe, een „tsaddiek" (perfecte rechtvaardige). De chassidiem beschouwen hem als hun charismatische leider. De volgelingen van de rebbe worden overigens sinds jaar en dag genoemd naar de plaats waar de rebbe hof houdt. Zo wordt tot op de huidige dag gesproken over de Belzer, de Satmarer, de Klausenburger en de Wisjnitcher rebbe, zo legt de pasbenoemde hoogleraar omstandig uit.
Daniël Meijers als tsaddiek van de VU?
„Nee, dat zou ik beslist onaardig vinden voor mijn collega's. Ik voel me aan de VU erg thuis. We zijn er met bijna allemaal religieuze mensen en we hebben respect voor elkaar. Met zo'n opmerking zou je een tegenstelling scheppen die er niet is".
Vanwaar deze aandacht van de VU voor de antropologie van het jodendom?
„In de vakgroep antropologie wordt onderzoek gedaan naar ontwikkelingen in het rooms-katholicisme, het protestantisme, de islam en de niet-westerse religies. Algemeen leefde de wens dit onderzoek te verbreden. Dat gebeurt mede door de instelling van deze hoogleraarspost. Het onderzoek naar joodse stromingen was echter al een integraal onderdeel van het werk van de vakgroep. De VU heeft dus iets geformaliseerd wat al langer in gang was gezet. Mijn werk zal niet zo heel veel veranderen".
Maar wat is dan de netto toegevoegde waarde van juist deze leerstoel?
„Als hoogleraar heb je duidelijk meer mogelijkheden. Het onderzoek zal verbreed worden en we zullen gemakkelijker een beroep kunnen doen op fondsen. Verder krijgen we naar buiten toe meer gezag. Dat kun je uitbuiten. Ik denk bij voorbeeld aan de joden in Oost-Europa. Die hebben het enorm moeilijk. Mede door deze benoeming heb ik nadrukkelijker ingang bij hogere overheden. Wellicht kan ik zo bijdragen aan de verbetering van hun positie".
Uw benoeming staat in betrekking tot de verbetering van de onderlinge verstandhouding tussen joden en christenen?
„Ik heb over die vraag diepgaand nagedacht. Mijn antwoord is „nee". Ik geef geen les in het jodendom, maar in de antropologie van het jodendom. Natuurlijk kunnen daarbij identiteitsvragen een rol spelen, maar dat zoek ik niet. Ik beoefen mijn vak als wetenschapper, niet als gelovige. Als wetenschapper erken ik dat de factor "geloof' bestaat, maar ben ik er niet op uit om mensen te winnen voor mijn visie".
Uw joodse identiteit staat ongetwijfeld haaks op het geseculariseerde christendom van sommige VU-wetenschappers?
„Ik vind de theologie van sommige hoogleraren betreurenswaardig. Neem de visie op levensbeëindigend handelen van iemand als Kuitert. In feite ontkent hij de zin van het lijden als legitiem onderdeel van het menselijk bestaan. Ik begrijp niet hoe je hoogleraar kunt zijn in de christelijke ethiek en tegelijk zo'n uitspraak kunt doen. Als wij joden in het verleden dergelijke ideeën hadden gebad, hadden we de geschiedenis niet overfeefd".
Desondanks voelt u zich op de VU thuis.
„Ik voel me er veilig. Joden worden in hun waarde gelaten".
Hoe representatief is uw leerstoel? Wordt uw benoeming ook gedragen door niet-orthodoxe joden?
„Ik weet vanzelf meer van het chassidische jodendom dan van andere stromingen. Maar joods is joods, ook al is 99 procent niet-orthodox. Als ik in Buitenveldert naar de sjoel ga, ontmoet ik een aantal mensen die mijn overtuiging delen, maar er zijn er ook die dat niet doen. Maar de halacha hebben we gemeenschappelijk".
In uw proefschrift hebt u aangetoond dat zelfs het orthodoxe jodendom wordt gekenmerkt door een structurele tegenstelling tussen rationalisme en mysticisme. Zo'n tegenstelling kan in de gereformeerde gezindte zorgen voor een kerkscheuring.
„Dat ligt in het jodendom anders. Ik zie die tegenstellingen niet als een verlammende factor, maar als een ontwikkelingsmotor, waarbij beide bewegingen elkaar noodzaken om naar nieuwe menselijke markten te speuren, waar vraag is naar zingevende goederen".
Zo bezien heeft de competitiestrijd een ongewild missiologisch plus?
„Inderdaad. De verschillende stromingen binnen het jodendom sluiten elkaar niet uit, maar vullen elkaar aan".
Kunt u verklaren waarom met name het chabad-chassidisme de laatste jaren een enorme toeloop heeft?
„Deze stroming probeert te ontkomen aan de bureaucratisering. Dan speelt ook de decentralisering van het rabbinaat een rol. Het opzetten van een sjoel is soms pure noodzaak. Mensen met een rabbinale opleiding die geen ander soort werk kunnen doen, zijn in sommige landen gedwongen om een economisch verantwoorde religieuze onderneming op te zetten. Dat gold vroeger voor Nederland, en dat is nog zo in de Verenigde Staten en Zuid-Amerika. Je kunt er alleen maar praktisch overleven door er als het ware een klantenkring op te bouwen. Dat aspect speelt in onze verzorgingsstaat nog nauwelijks een rol".
Chabad-chassidische joden hebben vooral bekendheid gekregen door hun rebbe M. M. Schneerson. Sommigen verwachten dat hij zich zal openbaren als de Messias. U deelt die verwachting?
„De rebbe heeft nooit gezegd dat hij de ziel van de Messias heeft. Hij heeft alleen gezegd dat Zijn openbaring dichtbij is. Dat zal geen 2000 jaar meer duren. Maar wie zal het zeggen. Waarom eigenlijk hij niet?"
Wat denkt u zelf?
„Schneerson is een grote tsaddiek, hij stamt af van het davidische koningshuis en om hem heen gebeuren wonderlijke dingen. Zelf heb ik verschillende keren meegemaakt dat hij mij een juist antwoord gaf voordat ik hem een vraag had gesteld. Hij is een bijzonder iemand. Kort voor het uitbreken van de Golfoorlog profeteerde hij dat het in Jeruzalem veiliger zou zijn dan in New York. Dat is uitgekomen. Verder valt de rebbe op omdat het eigenlijk voor het eerst in de afgelopen eeuwen is dat een voorname joodse leider zich zo duidelijk ook tot niet-joden richt. Houdt de zeven noachitische geboden, zegt hij, dat is voldoende. We hoeven niet allemaal jood te worden. Joden zijn de cohaniem, de priesters van de wereld".
Wat zegt de jood Jezus van Nazareth u?
„Hij is voor mij een ketter, iemand die het joodse geloof scheef trok en ons van het rechte pad bracht".
Toch komen christenen juist door Hem aan hun sympathie voor het joodse volk.
„Ik accepteer dat. Maar men moet niet proberen mij voor het Evangelie te winnen. Zoiets getuigt niet van respect vöor de joodse medemens".
Stel dat Hij zich straks openbaart als de Messias.
„Dat geloof ik niet. De Messias zal ruimer zijn dan ik nu begrijp, maar Jezus, nee. Hij is het zeker niet".
Intussen slaat de ene na de andere christelijke organisatie haar tenten op in Israël, van de Vergadering van Gelovigen tot en met de brede oecumene. Wat vindt u van deze aandacht?
„Zolang ze ons maar niet willen bekeren, heb ik er geen moeite mee. Als dat wel gebeurt, protesteer ik".
Dr. S. Schoon, oud-voorzitter van het OJEC, heeft eens gezegd dat de enige weg van toenadering tussen joden en christenen de diakonia van Jezus Christus is, wars van christelijk triomfalisme. Wat virult u van zo 'n uitspraak?
„Kletskoek. Ik zie niets in een dialoog. Als ik zulke christenen hoor spreken, wordt ik altijd wantrouwend. Dat is geen respect zonder grenzen. Laat de kerken eerst eens orde op zaken stellen in eigen huis. Een leven naar de wet begint bij jezelf, en breidt zich vervolgens uit naar het gezin en de familie. Pas daarna komen nog bredere verbanden in het vizier. Als ze hun werk goed doen, komen ze aan Israël niet eens toe".
Een citaat van rabbijn Soetendorp: „Een wezenlijk gesprek tussen joden en christenen zal pas mogelijk zijn als de joden volledig als volwaardige gesprekspartners worden beschouwd".
„Dan denk ik precies hetzelfde. Waar houden die mensen zich in vredesnaam mee bezig? Laat de christenen christenen, dan zullen wij joden wel joden blijven. Ik heb D. C. Mulder, de oud-voorzitter van de Raad van Kerken, in een discussie eens horen zeggen: Is die predikant nu jood of christen? Die man was zijn identiteit kwijtgeraakt. Aan zulke mensen heeft de wereld niets".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 juli 1993
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 juli 1993
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's