Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Protestanten, rooms-katholieken en socialisten tegen het liberale midden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Protestanten, rooms-katholieken en socialisten tegen het liberale midden

Verzuild omroepbestel in Nederland loopt op zijn laatste benen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen de KRO in de jaren dertig in de Emmastraat in Hilversum haar nieuwe gebouw in gebruik nam, werd dat uiteraard met veel roomse poespas ingewijd. In de hal van het gebouw prijkte een Latijnse bijbeltekst uit de Efezebrief (Efeze 6:12), waarin de apostel spreekt over de strijd tegen de geestelijke boosheden in de lucht. Die tekst staat daar nog steeds. Of de KRO het nog tot zijn taak rekent om tegen die geestelijke boosheden te strijden, is een andere zaak.

In ieder geval symboliseert deze tekst in de hal van het KRO-gebouw dat het gebruik van de radio-omroep gezien werd in het licht van de strijd der geesten. Dat was ook in protestantse en in socialistische kring het geval. Vandaar dat al vrij snel na de introductie van het medium radio de verzuiling op dit vlak haar intrede deed. Nederland was ermee vertrouwd dat rooms-katholieken en protestanten (met name gereformeerden) op verschillende levensterreinen hun eigen organisaties hadden. Ook de socialisten stelden zich in een aantal gevallen afzonderlijk op. Lid zijn van de SDAP hield meer in dan alleen een politieke voorkeur.

Afzet radio 's bevorderen

Vandaar dat, toen in het begin van de jaren twintig de eerste geregelde radio-uitzendingen plaatsvonden, in verschillende levensbeschouwelijke kringen de vraag rees of men ook zelf niet iets op dat terrein zou moeten doen. De situatie was toen zo dat de Nederlandse Seintoestellen Fabriek in Hilversum de door haar opgerichte Hilversumse Draad Omroep programma's liet uitzenden.

Met die programma's beoogde men de afzet van de door de fabriek geproduceerde radiotoestellen te bevorderen. Wat dat betreft droeg het begin van de Nederlandse omroep een uitermate commercieel karakter!

Die Nederlandse Seintoestellen Fabriek was ook wel bereid om haar zender tegen betaling aan anderen ter beschikking te stellen. Zo vond in april 1924 een uirzending plaats waarin de bekende orgelhandelaar en evangelist Johannes de Heer optrad. Dat werd de aanleiding, zo lezen we in het in 1974 verschenen jubileumboek van de NCRV "Vrij en gebonden", om te komen tot oprichting „eener Christelijke Vereeniging voor Draadlooze Telefonie".

Evangelie uitdragen

Initiatiefnemer was de 25-jarige journalist P. K. Dommisse uit Maassluis. Hij zag in de radio mogelijkheden om de boodschap van het Evangelie uit te dragen. Op zijn uitnodiging kwam in juni 1924 een aantal mensen bijeen. Allen waren gereformeerd.

Johannes de Heer was door Dommisse bewust buiten het comité gehouden om te voorkomen dat het nieuwe initiatief te veel geassocieerd werd met de specifieke ideeën van De Heer, zoals die via "Het Zoeklicht" werden uitgedragen. Wel was een zekere W. A. van Os uit Wageningen aanwezig, die door Johannes de Heer was aanbevolen. Van Os was overigens ook voorzitter van de SGP in Gelderland en raads- en statenlid voor die partij.

De nieuwe omroepvereniging werd breed opgezet. Het zou geen specifiek gereformeerde omroep worden die in haar statuten verwees naar de Drie Formulieren van Enigheid. De grondslag van de vereniging, zo stelde men, zal positief christelijk zijn. De vereniging „erkent de Bijbel ais Gods Woord en Jezus Christus als den Redder der wereld". Al spoedig werd een uitbreiding van het comité gezocht in hervormde kring.

Op 15 november 1924 vond de oprichtingsvergadering van de nieuwe vereniging plaats. Daar werd ook besloten om zich Nederlandsche Christelijke RadioVereeniging te noemen. Voorzitter werd de gereformeerde mr. A. van der Deure. Ook ds. K. Schilder (de man van de Vrijmaking) maakte deel uit van het bestuur, evenals de reeds genoemde Dommisse en Van Os.

Dienstverlenend apparaat

Aanvankelijk zag men zich vooral als dienstverlenend apparaat ten behoeve van christelijke kerken en organisaties. Kerkeraden konden zich aanmelden voor het uitzenden van een kerkdienst. De NCRV zorgde dan verder voor de praktische verwezenlijking. Evenzo konden verenigingen en organisaties bij de NCRV een avond huren om hun vergadering uit te zenden of hun voorzitter te laten spreken. Alleen wanneer er voor een bepaalde avond geen gegadigden waren, zou de NCRV zelf een programma verzorgen.

Voorzitter Van der Deure vergeleek de rol van de NCRV aanvankelijk met die van een gebouw voor Christelijke belangen. Zo'n gebouw, aldus Van der Deure, is (binnen zekere grenzen) beschikbaar voor het houden van allerlei vergaderingen. De desbetreffende organisaties betalen daarvoor huur, maar verzorgen verder hun eigen programma en zijn daar ook zelf voor verantwoordelijk. In werkelijkheid zou de rol van de NCRV een geheel andere worden.

Inmiddels zag men ook in andere kring het belang van het nieuwe medium in. In 1925 kwam de Bond van Roomsch Katholieke Radio Vereenigingen tot stand, die het jaar daarop werd omgezet in de Stichting KathoHeke Radio Omroep (KRO). In 1925 was eveneens de Vereeniging van Arbeiders Radio Amateurs (VARA) opgericht, terwijl in 1926 de Vrijzinnig Protestantse Radio Omroep (VPRO) tot stand kwam. De VPRO beperkte zich echter voor de oorlog grotendeels tot het uitzenden van vrijzinnige kerkdiensten. Zij verzette zich namelijk tegen de verzuiling van het omroepbestel.

Radiostrijd

Die verzuiling van de Nederlandse omroep werd in de tweede helft van de jaren twintig een groot strijdpunt. De AVRO, die uit de Hilversumse Draad Omroep ontstaan was, wierp zich op als de radio-omroep voor alle gezindten. Haar programma s waren -althans in eigen oog— neutraal of algemeen, niet gebonden aan kerkelijke of politieke voorkeuren.

De regering kon zich niet buiten die discussie houden. Vanwege internationale afspraken over het gebruik van golflengtes moest het oprichten van zenders op Nederlands grondgebied aan overheidsconcessies gebonden worden. Er waren slechts twee golflengtes te verdelen. In 1927 mochten NCRV en KRO gezamenlijk een nieuwe zender gaan exploiteren. Deze zendmast stond in Huizen en werd in het spraakgebruik wel aangeduid als de rechtse zender. AR, CHU en RKSP golden immers als de rechtse partijen.

De AVRO kreeg daardoor de beschikking over de Hilversumse zender, zij het dat die voor een beperkt aantal uren ook verhuurd werd aan de VARA. In het parlement vonden stevige discussies plaats over de structuur van het Nederlandse omroepbestel.

Moest de AVRO slechts gezien worden als de omroep voor het liberale of'algemene' deel van onze bevolking, zodat zij niet meer zendtijd hoefde te hebben dan de socialisten, de rk's of de protestanten, die ook ongeveer een kwart van de bevolking omvatten? Of was de pretentie van de AVRO terecht dat haar programma's voor het hele volk aanvaardbaar waren en de andere omroepen hooguit een functie hadden in het verzorgen van specifiek protestantse of rooms-katholieke programma's?

AVRO-pretenties afgewezen

In 1930 besloot de rooms-katholieke minister Reymer de knoop door te hakken. De AVRO kreeg voortaan even veel zendtijd als de NCRV, de KRO en de VARA. Haar pretenties als nationale omroep werden niet erkend. Kleine omroepen als de VPRO en de humanistische HIRO kregen een beperkt aantal uren zendtijd toegekend.

Rond dit radiobesluit vond in het land een grote agitatie plaats. AVRO-leden marcheerden met vaandels en vlaggen door de straten. Een grote protestbijeenkomst van de AVRO trok meer dan honderdduizend mensen. Met name in De Telegraaf werd fel geprotesteerd tegen het „sectarisme", tegen de „bedervers van het radiogenot" en de „verpolitieking van de omroep". Hier botsten degenen die het nieuwe medium vooral zagen als een stuk amusement met hen die via dat medium hun godsdienstige of sociaal-politieke boodschap wilden uitdragen.

Rome en socialisten

Daarnaast was het een conflict tussen de aanhangers van de drie emancipatiebewegingen: orthodox-protestanten, rooms-katholieken en marxistische arbeiders en de vertegenwoordigers van de vanouds overheersende algemeen- protestantse of humanistische, liberaal-conservatieve richting. Vandaar ook dat de christelijk-historischen op dit punt verdeeld waren. Een deel van hen koos voor de AVRO, een ander deel voelde zich meer thuis bij de NCRV.

Ds. Linebeek van de Hervormde (Gereformeerde) Staatspartij (afgescheiden van de CHU vanwege de samenwerking met de rooms-katholieken) stemde in de Tweede Kamer met de liberalen en de vrijzinnig-democraten tegen het besluit van minister Reymer. Hij beklaagde zich erover dat door dit omroepbeleid de invloed van Rome en de socialisten vergroot werd. Dat was overigens ook de klacht van ds. Kersten (SGP).

De programma's van de VARA in de jaren dertig zouden ook in bredere kring ergernis opwekken. En dat terwijl er in die jaren nog sprake was van een preventieve censuur op de radio-uitzendingen.

Huidige bestel

In hoeverre draagt het huidige omroepbestel nog een verzuild karakter? In hoeverre zijn de vooroorlogse lijnen nog zichtbaar? Verschillende ontwikkelingen zijn hier van belang.

Allereerst is daar de komst van de televisie. Dit nieuwe medium, dat binnen het omroepbestel de radio naar de tweede plaats verdrong, leent zich minder voor het uitdragen van levensbeschouwelijke boodschappen. Wilde de achterban van de AVRO in de jaren twintig de radio vooral zien als (beschaafd) amusementsmedium, de tv heeft dat amusementskarakter nog veel sterker. Vandaar dat levensbeschouwelijk geprofileerde omroepen (NCRV, KRO, EO etc.) meer moeite hebben om hun identiteit gestalte te geven in hun tv-programma's dan op de radio.

Daarnaast is er de ontkerstening en ontzuiling van onze maatschappij, die ook in de omroepsector doorwerkte. De VPRO verloor haar vrijzinnig-protestantse karakter en werd een links-progressieve omroep met een uitgesproken anti-christelijke signatuur. Bij KRO en NCRV vervaagde de oorspronkelijke identiteit. De strijd om de kijkcijfers droeg daar ook toe bij.

Vervolgens is er de komst van nieuwe zendgemachtigden. TROS, Veronica en EO deden hun intrede in ons omroepbestel. Ten slotte is er de opmars van de commerciële zenders, al dan niet vanuit het buitenland. In technisch en juridisch opzicht zijn zij niet meer te weren en zij dragen er in belangrijke mate toe bij dat het traditionele Nederlandse omroepbestel door de knieën gaat.

Amusementsomroep

TROS en Veronica zijn in feite varianten op het AVRO-model van de algemene omroep en meer nog dan de AVRO richtten zij zich op het uitzenden van populaire amusementsprogramma's, teneinde zoveel mogelijk kijkers (en daarmee ook leden) te trekken. Dat sluit ook aan bij de aanpak van de commerciële zenders.

Daarentegen is de EO een vorm van gesla^de herzuiling in omroepland. Andere pogingen daartoe, bij voorbeeld van vrijzinnigen of strenge rooms-katholieken, mislukten. Ook de vrijgemaakte Gereformeerde Omroepvereniging gaf na vele jaren van dapper volhouden de hoop op om in het Nederlandse omroepbestel te kunnen participeren.

Bij de oprichting van de EO, nu vijfentwintig jaar geleden, is men in feite weer begonnen waar de NCRV in 1924 gestart was. De EO werd gesticht als een omroep, niet op gereformeerde maar wel op orthodoxe grondslag, die het vooral als haar taak ziet om de boodschap van het Evangelie (zoals zij dat verstaat) uit te dragen.

Bij haar oprichting zullen slechts weinigen gedacht hebben dat zij ooit nog de grens van 450.000 leden, die geldt voor het verkrijgen van de A-status, zou overschrijden. Naast de afschaffing van het zogenaamde huismanskiesrecht in de omroep (vroeger telde alleen het lidmaatschap mee van degene die de omroepbijdrage betaalde) is vooral ook van belang dat de Evangelische Omroep ingang heeft gekregen in brede lagen van de gereformeerde gezindte. Kennelijk is voor velen die zich gereformeerd noemen de oude tegenstelling tussen Arminius en Gomarus op dit terrein niet meer zo relevant. Dat geeft wel te denken!

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1992

Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's

Protestanten, rooms-katholieken en socialisten tegen het liberale midden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1992

Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's