Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wereldmijdende Amish hebben geen last van wereld in eigen hart

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wereldmijdende Amish hebben geen last van wereld in eigen hart

Op bezoek bij Old Order Amish en Hutteriteskolonie in Canada

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„De wereld in ons zelf? Ach, nee, zo hebben we het niet geleerd". De oude boer, behorend tot de strenge groep van de mennonieten, de Amish, kijkt een beetje verward op als ik hem deze vraag stel. De Canadese mennonieten van de Old Order Amish zijn wars van alle technische uitvindingen, zoals elektriciteit, auto's, koelkasten en welke hulpmiddelen dan ook. Mose Miller is een oude boer die bij zijn zoon hand- en spandiensten verleent op een farm bij Norwich, waar de rust weldadig op je afkomt. In de omgeving bepalen boerderijen met windmolens (voor het opwekken van water) en eggende paarden het beeld.

De groep Old Order Amish is afkomstig van een aantal dopersen in Zwitserland die zich in ongeveer 1693 verzamelden rond een zekere Jacob Amman. Vervolgingen bleven hen niet bespaard, zodat zij in de achttiende maar vooral in de negentiende eeuw de wijk namen naar de Verenigde Staten, vooral naar Pennsylvania. Van daar trok een gedeelte naar het Canadese Ontario.

Aan het eind van de vorige eeuw splitsten de Amish zich in Ontario in een groep die in kerken bijeenkomsten hield (en zich later enigszins moderniseerde) en diegenen die in huizen bleven vergaderen, de zogenaamde Old Order Amish. Het is vooral deze laatste groep die afgescheiden door de wereld ging en gaat. De Old Order Amish tellen in Ontario amper 800 mensen.

Dat aantal valt in het niet bij het totaal van 200.000 mennonieten in Canada (die weer verdeeld zijn in 27 verschillende groepen). Het aantal gedoopte mennonieten bedraagt iets meer dan 100.000, en die komen bijeen op zo'n 600 plaatsen. De gemeentegrootte varieert van slechts een handvol leden tot meer dan 1000 zielen. Leden van de Old Order Amish zijn vooral te vinden in de regio's rond Waterloo/Kitchener en Norwich.

Geen herrie

Mose J. Miller was bezig in zijn schuurtje met het vervaardigen van eigen schoenen toen we hem stoorden. Hij moet in ieder geval het ongewone geronk van de auto hebben opgemerkt. De rust op de farm doet heerlijk aan, want herrie van allerlei motoren, melkmachines en wat er al niet kan zijn, is er niet. Men heeft het gevoel enkele eeuwen terug in de tijd te zijn. Dat blijkt vooral als je kinderen ziet in 17e- en 18eeeuwse kleding. Toch zijn de Amish niet tegen vervoer met auto's of taxi's als zodanig, zegt Miller, als zij zelf maar niet hoeven te rijden. Iemand die een auto bestuurt, kan uit de gemeente gezet worden. Zo streng gaat het er toe.

Miller vindt het jammer dat velen van zijn lotgenoten dit gebied rond Norwich al hebben verlaten. Zij werden namelijk verplicht om de melk van koeien op te slaan in gekoelde tanks. Omdat hiervoor elektriciteit nodig is, zijn velen naar Amerika getrokken, waar dit blijkbaar niet vereist is. De overgeblevenen houden zich rond Norwich nu bezig met het produceren van boter.

Diensten op zondag

De Amish rond Norwich houden elke zondag twee keer dienst in hun huizen. Dan vergaderen enkele gezinnen bij elkaar. Het gebied waartoe Miller behoort, is verdeeld in twee districten.

Aan het hoofd daarvan staat een bisschop (opziener). De groep waartote Miller behoort, telt zo'n 25 gezinnen.

„Kerk houden we in onze eigen huizen", zegt Miller. „Om welke reden? We hoeven in de eerste plaats geen kerken te onderhouden. In de tweede plaats moeten we, als we eigen kerken hebben, te grote afstanden met paard en koetsen afleggen. Voor kerken heeft men dan auto's nodig en ja, dan heeft men weer radio's daarin en gaat men ook veel te veel van de wereld zien. Als we niet aan onze tradities vasthouden, dan verliezen we onze religie", zo betoogt Miller. „We willen eenvoudig leven, zoals tweehonderd jaar geleden. We zijn tevreden mensen".

Volwassendoop

Als overtuigde doopsgezinden kiezen de Old Order Amish voor de volwassendoop. Miller zegt dat men bij de Amish rond het achttiende jaar doopt. De dopeling moet eerst een geloofsbelijdenis afleggen. Volgens Miller is de zaligheid alleen in Christus geopenbaard. Die ons verlost van de zonde.

Wat dan de inhoud van de prediking is? Miller; „De predikant moet zeggen hoe wij gehoorzaam moeten leven", duidelijk doelend op het vasthouden van de eigen gewoonten. Vlieden van de wereld blijft een essentieel punt. Zekerheid dat men bekeerd en gered is, is er nooit. „Sommige mensen zijn dat wel, maar wij hopen dat we in de hemel komen. We doen zo goed mogelijk ons best, dat is alles. Als we er zeker van zijn, waarom zouden we dan naar de kerk gaan. Als we alles doen zoals we nu doen, dan hebben we misschien zekerheid om in de hemel te komen".

Het is —op z'n Hollands gezegd— een staaltje van werkheiligheid wat hij hier doet horen. Als ik vraag naar de betekenis van de Heilige Geest, zegt hij letterlijk: „Hij zal óók wel helpen". De godsdienst van de Amish komt vooral neer op een mijden van de wereld in uiterlijke zin, waarbij Miller er blijkbaar nooit over nagedacht heeft dat de zonde en de wereld ook in het eigen hart kunnen huizen. „Er is altijd moeite, want de wereld is overal", zegt Miller. Maar blijkbaar niet in hem zelf.

Geen moderne media

De Amish willen zich afsluiten voor alle verleidingen die de moderne cultuur biedt. Dat heeft in ieder geval het voordeel dat moderne media, zoals televisie en andere amusementsvormen, de deur gewezen worden. Kinderen van de Amish gaan naar eigen scholen, die ze op veertienjarige leeftijd verlaten om op de farm te werken, „waar er rhinder verleiding is dan in de stad", aldus Miller.

Werving naar buiten toe is er niet. „Iedereen mag zich bij ons aansluiten, maar wij zullen nooit moeite doen om iemand te winnen", zegt Miller. Pas was een jongen uit Toronto, die het stadsleven beu was, tot de gemeenschap 'toegetreden'. Hij moest daartoe eerst Duits leren, want dat is een strenge regel in de gemeenschappen. Op de boerderijen wordt nog steeds het (oud)-Duits gehandhaafd als omgangstaal. Over de weelde van de 'wereld' gesproken: De moeder van de jongen uit Toronto had maar liefst twintig paar schoenen, elk paar voor speciale gelegenheden. „Ik heb er maar twee nodig, dat is genoeg", zegt Miller lachend als commentaar hierop.

Hutterites

Een andere groep, die uiterlijk veel op de Amish lijkt, is die van de Hutterites. Het zijn dopersen die hun oorsprong terugvoeren op Jacob Hutter, die in 1536 in Innsbruck de marteldood stierf.

De Hutterites zijn vooral woonachtig in de graanprovincies van Canada, vooral in Alberta. Ze leven in kolonies waarin gemeenschap van goederen gepraktiseerd wordt en men gezamenlijk de maaltijden houdt. Het zijn mensen die, evenals de Amish, geheel op zichzelf leven, maar niet de moderne techniek schuwen (bij voorbeeld elektriciteit).

De Hutterites zijn pacifistisch georiënteerd. Velen in Alberta zijn in 1917 vanuit Amerika naar Canada gekomen, toen men in Amerika gedwongen was de wapenen op te nemen.

Oldjohn

De opziener (bisschop) van alle kolonies in Amerika en Canada is bij iedereen bekend als "Old John". Hij is woonachtig in de Wilsonkolonie, even buiten Lethbridge. Hij is een oude man van 91 jaar, die al 45 jaar prediker is en sinds 17 jaar ook bisschop. In zijn huis valt direct de grote eenvoud op: geen tapijt maar alleen een harde vloer, slechts enkele noodzakelijke meubelstukken, geen lampekappen maar alleen gloeilampen aan het plafond. Ook geen radio en televisie. „Als iemand televisie heeft, dan wordt die naar buiten gegooid en met een hamer in elkaar geslagen", zo luidt zijn rigoureuze oordeel.

De oude baas toont enkele handgeschreven prekenbundelsdie elke zondag en vaak ook elke avond aan de koloniebewoners worden voorgelezen. Het blijkt een traditie te zijn die kenmerkend is voor de Hutterites. De preken worden zo van generatie tot generatie overgeleverd. We zagen zelfs een handgeschreven boekje uit het jaar 1554, een geschrift over de doop en gericht tegen Melanchton.

In elk huisgezin van de Hutterites is een dik handboek van hun geschiedenis te vinden, alsmede een eigen liederenbundel. De kolonie bestaat uit een groep huizen die alle gegroepeerd zijn rond een open terrein, waar ook de gemeenschappelijke keuken en de kerk staat. Als een kolonie te groot wordt en meer dan 130 bewoners heeft, splitst de groep en zoekt men elders een nederzetting te stichten.

Gemeenschap

De gemeenschap van goederen blijkt een van de meest essentiële elementen van het geloof van de Hutterites te zijn, zo blijkt al gauw. Zo zeer wordt dit zelfs doorgedreven, dat iedereen die buiten de kolonie sterft verloren gaat, aldus Old John, ongeacht of zo iemand wel of niet terdege gelooft in Christus als zijn Verlosser. „Het is het bevel van Jezus Christus dat men alle dingen gemeen heeft", zegt hij. „De Heilige Geest wederbaart mensen en brengt hen in het gemeenschapsleven. Als je lid van de gemeenschap bent. staat je naam geschreven in het boek des levens. Zolang je niet zondigt (vooral niet bewust) wordt je naam niet uitgewist".

Evenals bij de Amish is er een sterk besef van de tegenstelling tussen eigen gemeenschap (kolonie) en de wereld. Wij kunnen geen burger van Canada èn tegelijk van het hemelrijk zijn. zegt Old John. „Met behulp van de kracht van Jezus moeten we ons van de wereld afzijdig houden. Vlees en bloed kunnen immers niet in het hemelrijk komen. Er is altijd een grote strijd tussen vlees en christendom. De wereld is gevaarlijk en we hebben ertegen te strijden".

Rijke jongeling

De Hutterites onderscheiden zich volgens Old John van de Amjsh in die zin dat die laatsten gelijk zijn aan de rijke jongeling: ze missen het „ene nodige", namelijk de gemeenschap van goederen. Ze zijn daarin gelijk aan de gevestigde kerken, die ook alles gedaan hebben, maar niet het „ene nodige". „Buiten de kolonie is de ware christelijke liefde niet te vinden. Daarom heeft Jezus Christus zo weinig volgelingen. De kolonie is de schaapskooi, waarin de mens gevonden moet worden".

Als iemand gedoopt wil worden, dan moet hij zeggen dat hij een nieuw leven wil leiden en dat komt er dus op neer dal hij lid van de kolonie wil worden. De Hutterites trekken duidelijk alle Schriftgegevens in het vlak van de gemeenschap van goederen.

Hutterites doen weinig aan zending en missie. „We prediken alleen door onze daden en geschriften", zegt Old John. Bij uitzondering heeft men onlangs in Japan een kolonie gesticht. Old John wilde er een keer naartoe gaan. maar daartoe was een paspoort met een foto gewenst. Op foto's is men tegen (vandaar dat ik ook geen foto van hem mocht maken) en dus ging de reis niet door. Tegen auto's en elektriciteit hebben ze geen bezwaren.

Ze moeten wat lachen om de ouderwetsheid van de Amish. „Als Jezus hier met zijn ezel in Lethbridge zou binnenrijden, zou hij een bekeuring krijgen", lacht Old John met veel vermaak. „In deze wereld kun je niet leven zonder .elektriciteit en auto's".

Ondertussen hebben beide groepen de christelijke leer helaas verdonkerd door een waas van werkheiligheid en zelfingenomenheid. In die zin hadden de gesprekken met hen toch wel een erg teleurstellend verloop.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 september 1990

Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's

Wereldmijdende Amish hebben geen last van wereld in eigen hart

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 september 1990

Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's