'Bedelstand van geloof beslist niet in strijd met de adelstand"
Drs, De Reuver voor jaarvergadering Geref, Bond:
NIJKERK — De Gereformeerde Bond zal de steun aan de Dutch Reformed Church op Sri Lanka, begonnen in het kader van een jubileumactie die 150.000 gulden opbracht, voortzetten en daarmee een oude relatie nieuwe inhoud geven. Daf zei woensdag ds. L. J. Geluk, voorzitter van de Bond, tijdens de jaarvergadering in 'De Schakel" te Nijkerk. De Bond had in 1982 een voordelig saldo van 60.000 gulden, maar dat was vooral te danken aan de goede vermogenspositie en de rente-opbrengst, die beslist nodig is om de doelstellingen te kunnen realiseren.
Niet lang geleden heeft het hoofdbestuur besloten de Herv. Geref. Jeugdbonden (HGJB) die in een moeilijke financiële positie verkeren 30.000 gulden te geven. Het voorstel van het hoofdbestuur om in de plaats van dr. C. A. Tukker te Leiden, die daarvoor bij de benoeming van dr. G. H. ter Schegget bedankte, verschillende doctores te laten doceren is door de Universiteit niet aanvaard, zo bleek ujt het jaarverslag van secretaris ds. R. J. van de Hoef.
Van de twee hervormd-geref. leden in de werkgroep „kernen van belijden" van Samen op weg heeft prof. dr. C. Graafland vanwege zijn gezondheid bedankt. Dr. S. Meiers wil slechts blijven deelnemen als een tweede hervormd-geref. lid wordt benoemd. Het hoofdbestuur moet daarover nog een beslissing nemen. Mr. G. Holdijk uit Apeldoorn werd tot hoofdbestuurslid verkozen.
Synodepraeses ds. C. B. Roos complimenteerde de Bond namens het moderamen van de synode met de werfkracht. Kritiek is er wel op de kerk, zowel van links als van rechts, aldus Roos en het is eoed dat wij dat niet verzwijgen, maar wij moeten wel in kritische solidariteit elkaar vasthouden en niet afschrijven. Ds. Geluk zei daarop te hopen „dat wij elkaar dieper leren verstaan dan doorgaans gebleken is.
„Natuurlijk'
Tijdens de jaarvergadering refereerde dr. J. Hoek uit Veenendaal over het thema „Heilige Schrift - natuur - cultuur". Hij knoopte aan bij prof. dr. G. Th. Rothuizens boek „Een bezige bij - of de gereformeerde zede bestaat niet meer". Paulus en dus de Schrift zelf zou volgens Rothuizen in 1 Kor.ll:14 ev. een alibi verschaffen om met een beroep op het „natuurlijke", of, volgens Rothuizen, het „cultuurlijke", van de schrift af te wijken bij de beantwoording van ethische vragen. Dat zou niet alleen haardracht, maar ook man-vrouw-verhouding en homofilie betreffen, waarvan Rothuizen overigens ook zelf overtuigd is, dat Paulus dat als toppunt van onnatuurlijkheid afwijst.
Volgens Rothuizen mogen wij ons tegenover de Bijbelheiligen beroepen op de algemene opinie in onze dagen in onze cultuur. Hoek liet daarentegen instemmend dr. S. Mcijers aan het woord, die Rothuizen verwijt dat hij de historische continuïteit van de norm verwaarloost. Zeker komt de norm in de Bijbel voor in verbondenheid met cultuur en leefstituatie. Maar volgens Meijers zijn er wel degelijk doorlopende lijnen die de gelijkblijvende tien geboden verbinden met bergrede en brieven. En Rothuizen maakt zich schuldig aan niet geringe versmalling van het Schriftgezag door de vergaande inspraak van de culturele situatie.
„Creatuurlijk'
Zo liet dr. Hoek ook drs. A. Noordegraaf, prof. dr. J. Douma en prof. dr. W. H. Velema getuigen tegen de denkwijze die bij prof. dr. H. M. Kuiterts uitspraak „de Bijbel is er niet voor de moraal maar voor het verhaal" het meest vergaand tot uiting komt. De in tijd, plaats en cultuur en traditie wisselende toepassing van de geboden betekent niet dat deze zelf uitgerangeerd kunnen worden, aldus Hoek.
Hij werkte dat uit aan de hand van vier voorbeelden.
Het „natuurlijke" inzake de manvrouw-verhouding, zoals deze in 1 Kor. 11:2-16 ter sprake komt, is niet het „cultuurlijke", maar het „creatuurlijke," zo sloot dr. Hoek aan bij prof. dr. J. van Bruggen. Het gaat om het onderscheid tussen man en vrouw vanuit de schepping en tegen irreële rolvervaging. Zo beroept Paulus zich ook in Romeinen 1 terzake van homofilie op de scheppingsorde.
Terzake van de vrouw in het ambt en de teksten 1 Kor. 14:34 en 35 en 1 Tim.2:11-14 sloot dr. Hoek volledig aan bij de afwijzing door prof. dr. W. van 't Spijker: „Zou de man, die door de Geest van Christus geleid een complete cultuur uit haar voegen heeft gelicht in dit stuk van zaken uitdrukking hebben kunnen geven aan wat in de cultuur van zijn dagen gemeengoed was en derhalve niet verstaan moeten worden als een tijdgebonden mens?"
Grondige exegese
Ten aanzien van uitlatingen van dr. A. Dekker en dr. J. H. Dijkman ten voordele van alternatieve relatievormen, waarin direct Schriftberoep onmogelijk geacht wordt en als grondmotieven slechts overblijven: „de liefde doet de naaste geen kwaad" en „elk Bijbelwoord wil toekomst openen", wees dr. Hoek op de noodzaak van „grondige exegetische en bijbelstheologische bezinning" om voor willekeur bewaard te blijven.
Ook hierbij geldt dat elk ethisch gegeven in de Schrift universele geldigheid heeft, tenzij de Bijbel zelf aangeeft dat bepaalde concrete voorschriften achterhaald zijn door de heilsgeschiedenis of samenhangen met wisselende cultuurvormen. Er moet dus een Bijbelhouvast zijn om het terzijde schuiven van ethische teksten aan te durven. De menselijke ervaring mag niet heersen over Gods openbaring, aldus dr. Hoek.
Ervaring
Drs. A. de Reuver werkte woensdagmiddag zijn referaat over „geloof en ervaring in reformatorisch licht" op drie manieren uit. In de eerste plaats moet vaststaan, dat het geloof aan een andere bron ontspringt dan aan de ervaring. Niet de ervaring, maar de openbaring is bron en norm Dr. J. Hoek sprak over „Bijbel-natuur-cultuur" van het geloof. Geloof is geen produkt van gevoel en emotie, rust er ook niet op, maar is van a tot z genade. Voor Luther is het geloof juist daarom zo zeker, omdat het niet op eigen geweten, gevoelen en werken steunt, maar op dat wat volstrekt buiten ons ligt, namelijk in het Woord van God.
Voor Calvijn ligt de zaak niet anders. „In plaats van af te dalen in de eigen zielediepten, moet het geloof zijn wortels diep in Gods Woord hebben ingeslagen." Het Woord is de broedplaats en bewaarplaats van alle echt geloof. Dat steunt niet op eigen ervaringen, maar op de „ervaring" die Christus volbracht, ons weggeschonken in het Woord. Om dit Woord strengelt zich het geloof, aldus De Reuver.
Toch gepaard met
Toch gaat het geloof beslist met ervaring gepaard. Niet alleen het steunpunt, maar ook het steunen zelf is onontbeerlijk. Luther schroomt niet te spreken van een allerzoetst gevoel in het hart. Het is op de school van de Heilige Geest dat wij deze geloofservaring opdoen. Niet minder dan Luther heeft ook Calvijn een afkeer van een beschouwelijk verstandsgeloof, aldus drs. De Reuver. Godskennis is geen intellectuele bespiegeling, maar gaat gepaard met een levendig gevoel dat ons wezen aangrijpt tot in zijn wortels en weefsels. De Heilige Geest wekt door het Woord een geloof in het hart dat de verborgen gemeenschap met Christus beoefent. Maar in de derde plaats botst het geloof ook met de ervaring, met name die wij opdoen met de machten van zonde, dood, duivel en eigen vlees en niet het minst ook met de ervaring van Gods vonnissende Woord dat in strijd schijnt te zijn met Zijn heilvoUe belofte van vergeving, aldus drs. De Reuver.
Toetssteen
Luther spreekt van Gods eigenlijke én Zijn vreemde, oneigenlijke werk. De Heere verbergt in Zijn vreemde werk het ja van Zijn liefde achter het neen van Zijn toom. En nu is het de wondere, diepe aard van geloof om dwars door de ervaring van Gods toom en het oordeel der wet heen, Gods genadewoord toe te vallen. Hier ligt de toetssteen van het echte geloof: het leeft niet bij gevoelens en gemoedelijkheden, blijft ook niet liggen in de vertwijfeling onder Gods wet, maar vlucht tot het evangelie in de Gekruiste. De bedelstand van het geloof is beslist niet in strijd met de adelstand. Ook voor Calvijn komt het geloof boven deze spanning niet uit: de Geest van Christus hanteert het woord der wet als een hamer die ons zelfvertrouwen stukslaat en zo drijft Hij ons als boetelingen uit naar de grond die buiten onszelf ligt. Zodat het geloof dwars door de ervaring van het tegengestelde, doordringt tot Gods genade. Niet maar eenmaal - alsof het zou gaan om een beginstadium van het geestelijke leven - maar levenslang, in de tweeslag van zonde en genade.
Boodschap
In deze reformatorische spanningsvolle visie, aldus drs. De Reuver, op de verhouding van geloof en ervaring, is een wezenlijke boodschap gelegen ook voor onze tijd. Deze boodschap is kritisch, omdat het reformatorisch geloof, hoe bevindelijk ook, niet leeft van eigen bronnen, maar van het hoge Woord Gods. Maar evenzeer is zij heilzaam, omdat wij in dit geloof waarachtig (be)vinden wat de ziel behoeft: diep ervaren geborgenheid temidden van een geschonden en bedreigd bestaan, aldus drs. De Reuver.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 mei 1983
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 mei 1983
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's