Simon van Cyrene: een kruisdragende navolger
De figuur van Simon van Cyrene verschijnt in het Evangelie als in een flits voor ons. Hij is de voorbijganger, die van het veld komt en door de soldaten gedwongen wordt het kruis van Jezus Christus te dragen naar de plaats van de terechtstelling: Golgotha. Daar verdwijnt hij uit het gezichtsveld en we horen niets meer van hem. Wie was deze Simon van Cyrene en wat is zijn plaats op de lijdensweg van Jezus?
De Bijbelgegevens over Simon van Cyrene zijn summier. Markus, Mattheüs en Lukas spreken over hem, maar wijden allen niet meer dan één tekst aan deze episode (Markus 15:21. Matth. 27:32. Lukas 23:26). De evangelist Johannes zwijgt over Simon en vermeldt slechts, dat Jezus Zijn kruis droeg (Joh. 19:17). Prompt leverde dit verschil tussen Johannes en de andere drie evangeliën (de zogenaamde synoptici) een ketterij op.
In de oude kerk lezen we van ene Basilides, die een aanhanger van de gnostiek was. Hij beweerde, dat Jezus op weg naar Golgotha het kruis had overgedragen aan Simon van Cyrene en dat deze het kruis niet alleen gedragen had, maar ook aan dit kruis gehangen was. En zo was Jezus ontsnapt aan de kruisdood en aan Zijn vijanden.
De Jezus in het Johannes-evangelie is volgens Basilides een verklede Simon, die zich voordoet als Jezus. En zo probeert hij de gegevens van de vier evangelisten te rijmen. Het zal u niet verbazen, dat de kerk deze gedachte als ketterij heeft verworpen.
Dat Johannes deze geschiedenis niet vermeldt is niet zo verbazingwekkend. Johannes vermeldt wel meer niet. Bij hem ontbreekt ook de gebedsworsteling van Jezus in Gethsémané. Het is waarschijnlijk het beste ervan uit te gaan, dat Jezus voor een deel Zijn kruis Zelf gedragen heeft. Onderweg hebben de soldaten het nodig geoordeeld een voorbijganger, Simon, uit de menigte te halen en hem het kruis op te leggen. Daarmee zijn niet alleen de gegevens van de evangelisten op noemer gebracht, maar hebt u tevens de gangbare opvatting over dit gebeuren.
Naam
Wat alle drie de evangeliën vermelden is de naam Simon van Cyrene (Markus en Lukas) of een man uit Cyrene genaamd Simon (Matth.). Cyrene is een streek in Noord-Afrika, het huidige Libië van kolonel Kadaffi. Tegenwoordig wordt het Cyrenaica genoemd. Het ligt in het noord-oosten van Libië tegen de grens van Egypte. Voor liefhebbers van de krijgskunde: Cyrenaica was ook het gebied waar zich in de Tweede Wereldoorlog de grote veldslagen tussen Montgomery en Rommel afspeelden. Denk aan de plaatsen Tobroek en Benghazi die in dit gebied liggen.
Dat Simon zo genoemd wordt zal te maken hebben met het feit, dat hij daar vandaan kwam. In Noord-Afrika leefden vele Joden in de diaspora. Zij hadden blijkbaar nauwe banden met het moederland. Op het Pinksterfeest in Handelingen 2 bevinden zij zich ook onder de feestgangers. Door de Geest spreken de Apostelen ook de taal van hen, die uit de landstreken van Libië "bij Cyrene komen.
In Hand. 6:9 lezen we hoe het verzet tegen Stefanus losbreekt en dit verzet komt onder andere uit de synagoge van de Cyrenéërs. Zij hadden zich in Jeruzalem apart georganiseerd in een eigen synagoge. Het moet waarschijnlijk worden geacht, dat Simon ook tot deze synagoge behoorde. De inwoners van Cyrene komen we overigens niet alleen maar tegen als tegenstanders van het Evangelie.
In Hand. 11:20 wordt ons vertejd hoe Cyreense mannen vanwege de vervolging in Judea uitwijken naar Antiochië, en daar tot de Grieken spreken van de Heere Jezus. En deze ijverige zendelingen ervaren, dat de hand des Heeren met hen is en dat een groot getal gelooft en zich bekeert tot de Heere (Hand. 11:21). Als de Heilige Geest later in datzelfde Antiochië Paulus en Barnabas afzondert voor de Evangelieverkondiging onder de heidenen, dan geschiedt dit door de mond van een aantal profeten, waarvan er één Lucius van Cyrene wordt genoemd (Hand. 13:1).
Rufus en ALexander
Als de soldaten op hun weg een Simon van Cyrene ontmoeten, dan is dat op zich niet zo verwonderlijk. De Cyrenéërs hadden bij wijze van spreken hun eigen kolonie in Jeruzalem en speelden een actieve rol in het godsdienstige leven in de hoofdstad. Zij waren later ook lid van de christelijke gemeente. Dat geldt vermoedelijk ook van Simon zelf. Markus vertelt dat hij de vader van Rufus en Alexander is. Deze personen waren blijkbaar in de gemeente bekend. In Romeinen 16:13 lezen we. dat Paulus Rufus groet, die hij de uitverkorene in de Heere noemt en zijn moeder, de vrouw van Simon, waarvan Paulus zegt. dat zij ook zijn moeder is. Als het waar is. wat veel uitleggers aannemen, dat het hier het huisgezin van Simon betreft, dan mogen we daaruit concluderen, dat zij overgegaan zijn naar de christelijke gemeente en later in Rome terecht zijn gekomen.
Het is ondenkbaar dat bij de overgang naar de gemeente het kruisdragen van Simon geen rol zou hebben gespeeld. En dan zou deze gebeurtenis op de lijdensweg van Jezus van beslissende betekenis kunnen zijn geweest in het leven van Simon ,en zijn huis".
Simons akker
Markus en Lukas vermelden ons, dat Simon van de akker kwam, toen hij de stoet op weg naar Golgotha ontmoette. Was die grond eigendom en 'waarvoor had hij die? Als het grond is om te bebouwen, dan had hij zich blijkbaar voorgoed in Jeruzalem gevestigd. Buiten de stad heeft hij dat stuk grond.
Een andere theorie is deze: diasporaJoden keerden soms aan het eind van hun leven naar Israël terug, omdat zij daar wilden sterven en begraven worden. Het stuk land zou dan aangekocht zijn om te begraven. Zoals ook Jozef van Arimathea een hof had met een graf. Het is niet mogelijk hier uitsluitsel over te geven. Wel maakt het ons duidelijk hoe zeer de Joden in de verstrooiing met Israël verbonden bleven. De verstrooiing is ontstaan na diverse veroveringen van het land door Assyriërs, Babyloniërs, Grieken (Alexander de Grote) en Romeinen.
Als in het jaar 70 na Chr. de Romeinen Jeruzalem verwoesten, vluchten de meeste Joden buitenslands. In het land zelf wonen dan nog slechts een handjevol oorspronkelijke bewoners. Van de eerste Joden die naar Noord-Afrika gaan lezen we bij Jeremia. Men vlucht naar Egypte en dwingt Jeremia om mee te gaan, tegen het woord van de Heere in (Jer. 42).
Onder het kruis
Wat is nu dereden, dat Simon gedwongen wordt om Jezus' kruis te dragen? Het was de gewoonte dat de veroordeelden hun eigen kruis naar de plaats van de terechtstelling droegen. Dit kruis bestond of uit het T-vormige kruis of uit alleen de dwarsbalk, dat weten we niet precies. De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat nergens vermeld wordt, waarom de soldaten van de vaste gewoonte bij kruisiging afweken.
De heersende mening is, dat Jezus' krachten het begaven. Immers de hele nacht waren ze al met Hem bezig. Verhoor voor het Sanhedrin, voor Pilatus, voor Herodes en weer Pilatus. Bespotting, bespuwing, vuistslagen, het ruige soldatenspel met mantel en doornenkroon en de geseling. Op Golgotha blijkt ook Zijn lichamelijke zwakte, als Hij uitroept: „Mij dorst".
En de schrijver van de Hebreën-brief zegt, dat Jezus een Hogepriester is. Die in alles verzocht is geweest als wij, uitgenomen de zonde en dat Hij daarom medelijden met ons kan hebben. Simon wordt dan voorgesteld als de „toevallige" voorbijganger die, weliswaar gedwongen, Jezus de helpende hand toesteekt, als Zijn lichamelijke krachten het begeven.
Het probleem is echter, dat geen van de evangelisten deze voorstelling van zaken zo weergeeft. En waar het niet staat. kunnen wij wel onze hypothesen hebben over de oorzaak, maar dat blijven maar hypothesen. Simon wordt in de evangeliën zeker niet afgeschilderd als de man die Jezus helpt en Zijn lijden verlicht. Hoe dan wel?
Om het eens toegespitst te zeggen: Niet Simon helpt Jezus, maar Jezus helpt Simon. Jezus is de Helper en Simon de geholpene. Simon is de voorbijganger, die kruisdrager wordt. Lukas zegt met nadruk, dat de soldaten Simon het kruis oplegden, dat hij het achter Jezus droeg. Het is overduidelijk, dat Lukas hier herinnert aan een woord van Jezus: „Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis dagelijks op en volge Mij". (Lukas 9:23).
En een ander woord van Jezus: „En wie zijn kruis niet draagt, en Mij navolgt, die kan Mijn discipel niet zijn". Wie door God geplaatst wordt in de gemeenschap met Jezus, die is een navolger en kruisdrager achter Jezus aan. En Simon is hier een beeld van de kruisdragende navolger, al zal hij toen ook wel nauwehjks beseft hebben, wat hem overkwam.
Eigenlijk is er niemand van de menigte dichter bij Jezus dan deze Simon, want hij draagt zijn kruis. En met dit kruis als teken van de gemeenschap van Christus is een mens altijd geholpen en dus ook deze Simon.
Navolging
Nu heeft het er veel van weg, dat we ons met deze exegese op glad theologisch ijs begeven. Juist het lijden van Jezus zullen we toch willen bezien vanuit het gezichtspunt van de plaatsvervanging. Hij is de Zoon van God, Die in onze plaats in het gericht van God staat en de vloek over onze zonden draagt. Die pers treedt Hij alleen, daarin is Hij onnavolgbaar. Jezus had immers tot Petrus gezegd: „Waar Ik heenga, kunt gij Mij , nu niet volgen". (Joh. 13:36)."
En als Petrus Hem van verre volgt, dan loopt dat uit op de verloochening. In dat alles wordt toch duidelijk, dat alleen de Zoon van God de vloek draagt. Daarin is Hij uniek én kan niemand Hem navolgen. Navolging kan en mag nooit zijn: Jezus voor de voeten lopen in Zijn Verzoeningswerk. Dat is het hier ook niet, want Simon volgt Hem Na. Ook is het niet: zelf iets van de genade tot stand brengen. Want Simon draagt het kruis wel. maar wordt er niet aan gehangen. Dan zouden we via een onbijbelse navolging alsnog in de ketterij van Basilides vervallen. Wat is deze navolging dan wel?
Het gaat hier allereerst om het verlies van de voorbijgangershouding. Toen Jezus voor Pilatus stond, was Simon op zijn land. Toen Jezus naar Golgotha ging. was Simon op weg naar huis. Hij had niet geroepen: „Kruist Hem" en was ook niet bezorgd geweest over Jezus" welzijn. Hij is de voorbijganger. Maar hij wordt hier door ruwe soldatenhand (die hier parallel loopt met Gods milde hand!) 180 graden omgekeerd. Hij kwam de stad in, maar moet nu de stad weer uit. Dit aspect van de navolging is de zelfverloochening. Wie Jezus poogt te volgen in Zijn uniek verzoeningswerk als eens Petrus, die loopt Hem voor de voeten en die verloochent Hem. Maar wie Jezus Navolgt, die verloochent zijn eigen toeschouwershouding!
Gods vloek
In de twee plaats is navolging kruisdragen. Van meet-af aan krijgt hij het kruis opgelegd. Dit kruis is de vloek van God over onze zonde. Het is het afsterven van de oude mens (Heid, Cat. zondag 33): een hartelijk leedwezen, dat wij God door onze zonden vertoornd hebben en die hoe langer hoe meer haten en vlieden. Maar dit kruis draagt Simon, doch Jezus wordt er aan gehangen. En dan gaat Simon weer als vrij man naar huis. Opgewekt tot een nieuw leven. In dit verband mogen we ook zeker denken aan wat Paulus zegt in Romeinen 6:4: met Christus begraven en met Hem opgewekt.
Ten derde is het kruis behalve de vloek ook het teken van de verwerping door de mensen. Het volk heeft de kruis" dood geëist. En buiten de stad wordt deze voltrokken. Alle beschimpingen, die op Jezus neerdalen, dalen nu ook op Simon neer. De discipel is niet meerder dan zijn Meester. Hem hebben ze gehaat; ze doen het ook Zijn volgelingen. En dit kruis kan zelfs het martelaarschap betekenen. Maar ook hier geldt dat Jezus aan dit kruis gehangen wordt. Zoals elke gelovige nos sterven moet. maar weet. dat de prikkel van de dood door Jezus weggenomen is, zo draagt elke christen zijn kruis, maar hij weet dat Jezus de angel heeft weggenomen. Het is een vreugde als wij waardig geacht worden ook voor Hem te lijden.
In de vierde plaats zien we dat dit kruis, dat Simon draagt uitloopt op de Paasmorgen. „Want zo wie zijn leven zal verliezen, om Mijnentwil, die zal het behouden" (Markus 8:35). Zoals Christus door lijden tot heerlijkheid ging. zo zal een ieder, die Hem navolgt tot deze zelfde heerlijkheid ingaan. Daarom zegt het Doopformulier, dat wij vrolijk ons kruis zullen dragen. Want wie het kruis draagt, is dichtbij Jezus en gaat op de overwinning aan. Daarom is Simon van Cyrene in het Evangelie het type van de man. die Jezus navolgt. Het kruis van Jezus is onvergelijkelijk en uniek. Maar wie deze gekruisigde Christus volgt, zal bemerken, dat aan deze navolging onlosmakelijk ook voor ons het kruis verbonden is.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1983
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1983
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's