Carrosseriebedri] ven reden wagenmakers in de wielen
J. J. de Groot, de laatste Leidse wagenmaker
JLn de werkplaats van de laatste wagenmaker van Leiden, de heer J. J. N. de Groot aan de Oude Varkenmarkt, is goed te zien dat hier nog wordt gewerkt. Een grote verzameling gereedschappen hout en modellen van wielen bepalen de sfeer in deze bijna 70 jaar oude wagenmakerij. De 17e-eeuwse dichter Jan Luyken heeft ooit in een gedicht betoogd: Het noodig werk van waagenmaken. Kan nimmer in 't vergeetboek raaken: Zoo lang men oude en zwakke vind Blijft waagenmaakers werk bemind. Helaas, de dichter heeft het bij het verkeerde eind gehad. Maar hoe kon hij ook voorzien dat de wagenmakerij door carrosseriebouw verdrongen zou worden? Dat veel wagenmakers over zouden gaan tot het maken van complete vrachtwagens?
Het bericht dat er in Leiden nog een oude wagenmaker woont, die nog bijna dagelijks zijn vak beoefent, was aanleiding voor een bezoek aan de • rijtuig- en wagenmakerij van J. J. N. de Groot. Een mooie foto van deze wagenmakerij is ook te vjnden in het boek ,_,Nederland wat ben je nog mooi".
Oude staat
De voorgevel van het pand aan de Oude Varkenmarkt in het hartje van Leiden, verraadt een hoge ouderdom. Geen moderne ding-dong bel, maar een eenvoudige ouderwetse trekbel kondigt luid onze komst aan. Gestommel, de deur wordt geopend en daar staat de 81-jarige J. J. N. de Groot, 't Is hem niet aan te zien dat hi i reeds zo'n hoge leeftijd heeft bereikt. Zeker niet als we hem later horen vertellen over hetgeen hij altijd met liefde gedaan heeft:,wagens maken.
De heer De Groot woont boven zijn werkplaats. Het interieur is nog, vrijwel helemaal in de oude staat. Geen moderne meubelen, plantenbakken of een openhaard. Maar wel: 'prachtige schilderijenaan de wand („die heb ik zelfgemaakt, het is geen olieverf, maar een speciaal soort verf op linnen geschilderd"), een antieke kast en vele andere oude spullen. Hier, boven zijn wagenmakerij, voelt De Groot zich thuis. Zijn vader kocht in 1913 dit pand om zijn wagenmakerij voort te zetten. Na het overlijden van vader De Groot in 1922 hebben de beide zoons het bedrijfje voortgezet, onder leiding van moeder De Groot. Toen broer George in 1951 de zaak verliet, heeft Jacob de Groot de zaak alleen voortgezet en is boven de zaak in het ouderlijk huis blijven wonen.
Behalve twee zoons telde het gezin De Groot nog twee meisjes. Van één van hen heeft de huidige wagenmaker een prachtig portret geschilderd dat aan de wand prijkt. „Zij poseerde daar voor mij", aldus De Groot. „Zij is helaas in de oorlog, in 1942, overleden." Een andere zus van De Groot is nu 90 jaar en woont in Utrecht.
Bij De Groot is er geen sprake van een opleiding voor dit vak. ,,Het was, zal ik maar zeggen, een vak van vader op zoon. In ons geval dan, want mijn grootvader was geen wagenmaker." Daar de heer De Groot geen opvolgers heeft, is hij de laatste. Hij is niet alleen de laatste stadswagenmaker van Leiden, maar ook een van de laatste wagenmakers van ons land. ,,De meesten zijn later overgegaan op het maken van carrosserieën voor vrachtwagens;"
Het ambacht heeft de heer De Groot bij zijn vader geleerd. ,,A1dóende leerde je het vak. Eerst mocht je helpen, later mocht je het alleen-doen."
Hout
Het verkrijgen van hout was niet altijd even eenvoudig.,, Vroeger ging ik op de fiets naar de groothandels om hout in te kopen, naar Linschoten bijvoorbeeld. Nu ga ik alleen nog lo-, pend naar leveranciers om wat te bestellen en die brengen het dan thuis."
lepehout was zeer geliefd voor de wagenmakerij. Sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog was het iepehout al moeilijk te krijgen. De oorzaak hiervan was het uitbreken van een iepziekte, die in 1919 werd ontdekt in Nederland en zich daarna over heel Europa uitbreidde.
Behalve geschikt hout waren nog andere materialen van groot belang. Zo betrok De Groot bijvoorbeeld vet-assen uit Amsterdam, wagenassen en veren uit Arnhem en wagenbussen en dubbele rijtuigveren uit Rotterdam, De smid woont schuin tevenover De Groot.
Machines
Als De Groot, terecht trots, zijn werkplaats laat zien vertelt hij: „Ik heb vier machines in gebruik, een lintzaag, een houtdraaibank, een boormachine en een schaaf machine. De schaafmachine wordt ook wel vlakbank genoemd. Het is door deze machine dat De Groot het topje van zijn rechterringvinger mist.
Behalve deze vier machines hangt, ligt en staat een enorme collectie handgereedschappen de eigenaar ten dienste. Hij laat ons een wiel zien dat hij aan het maken is. ,,Kijk, zonder dat er een spijker aan te pas komt. Er zitten nog wat kieren tussen, maar die , moeten nog dichttrekken."
Midden in de werkplaats, eigenlijk een beetje voor de voeten, ligt een gloednieuwe ladder. ,,Daarzit,een verhaal aan vast. Ongeveer twee jaar geleden zal het geweest zijn, dat een man uit Amsterdam deze ladder bestelde. Ik heb hem gemaakt, maar nog steeds niets van de man gehoord. Hij heeft natuurlijk ook niet betaald."
Op onze opmerking: ,,Dan zal hij ook wel nier meer komen", reageert De Groot: „Nee; dat denk ik ook niet, maar ik bewaar hem toch maar."
Het belangrijkste werk dat De Groot nu nog verricht is het repare- ren van wagens. ,,Ik werk voor enkele grote schilders die me nog steeds weten te vinden, ondanks dat ik geen telefoon heb. Bovendien krijg ik via de houthandels waar ik materiaal bestel nog wel eens opdrachten." Af en toe komt het verhuren van handkarren ook nog voor. ,,De meeste huurders zijn studenten die op deze manier goedkoop willen verhuizen. De huur van een handkar bedraagt nu ƒ5,- per uur, terwijl dat voor de Tweede Wereldoorlog een dubbeltje per uur bedroeg.
Je moet er trouwens wel mee oppassen in deze tijd. Zo gebeurde het vier jaar geleden dat een pa^r studenten een kar kwamen huren en hun adres opgaven. Ik heb hen en de kar nooit meer teruggezien, terwijl hun adres verkeerd was." De Groot windt zich nog zichtbaar op als hij daaraan denkt.
Fotografie
Ondanks het plezier dat De Groot altijd in zijn werk gehad heeft, is dat niet het enige waar hij zich mee bezighoudt. ,,Nee,,ik heb ook nog hobby's. Zo ben ik bijvoorbeeld het oudste lid van de Openbare Bibliotheek in Leiden, vandaar dat ik uw krant ook ken. Ik lees erg veel. Hét meest over kunst; schilderkunst in het bijzonder." De stillevens aan de wand getuigen van een goed inzicht in deze materie, vooral als men daarbij bedenkt dat ze allemaal, op één na, van vóór de Tweede Wereldoorlog zijn.
Maar ook op een andere manier probeert De Groot landschappen, monumenten en kastelen vast te leggen en wel op de gevoelige plaat. „Fotograferen is een van mijn grootste hobby's." Uit een grote map haalt De Groot foto's die letterlijk en figuurlijk van ,,groot" formaat zijn. Prachtplaten van kastelen, een kabbelend beekje ergens in het bos, een weiland met op de achtergrond de bovenleiding van de spoorlijn LeidenUtrecht, monumenten in België („Ik ga graag naar België, omdat ze daar zulke mooie monumenten hebben, veel meer dan in eigen land").
In de weekeinden trekt hij er vaak op uit om dergelijke plaatjes te schieten. Alles wat hij weet van deze hobby, alsmede ook van kunst, heeft hij door zelfstudie verworven. Geen kleinigheid voor iemand die ook een druk ambacht had en nog heeft.
Tijdens het gesprek blijkt dat De Groot nog echt een man van zijn tijd is. Hij vraagt of het nog hard vriest, kent het plaatsje Dodewaard als zijnde berucht door de kernenergiecentrale, praat mee over subsidie voor de bibliotheek en is ondanks het oude pand aangesloten op de gasleiding. Alleen telefoon ontbreekt. „Geeft niet", zo zegt De Groot, ,,ze weten me toch wel te vinden."
Plotseling schiet hem nog wat te binnen. „Tja, kruiwagens maken was altijd erg moeilijk. Bovendien kwam daar nog bij dat ik ze vroeger maakte voor een kazerne, die me altijd slecht uitbetaalde."
De heer De Groot kan op zijn hoge leeftijd nog smakelijk vertellen over zijn beroep, zijn hobby's en zijn stad Leiden. Oude steegjes, straten en gebouwen, ze zijn hem niet onbekend. Voor hen die nog meer over wagenmajcer De Groot willen weten, bevelen we het mooie kijk- en leesboek van drs. Heijbroek aan: ,,De Leidse wagenmaker", een bedrijfin beeld. De heer Heijbroek, een goede vriend van de heer De Groot, heeft met kennis van zaken een interessant boek samengesteld over deze laatste Leidse wagenmaker. N.a.v, „De Leidse wagenmaker", een bedrijf in beeld, door J. F. Heijbroek en C. R. Mönnich, uitgeverij Terra, Zutphen, 80 bladzijden met veel foto's, prijs ƒ 29,50.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1982
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
![Carrosseriebedri] ven reden wagenmakers in de wielen](https://www.digibron.nl/images/generated/reformatorisch-dagblad/katern-nieuws/1982/02/05/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1982
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's