Taaimodegril bepaalt vaak de uitspraak van Griekse woorden
Een van onze lezers heeft ons een moeilijke, belangrijke vraag gesteld. Hij wil weten hoe de naam Christus uitgesproken moet worden, met ch of met een k, zoals hij zelf (meestal) doet. Wat is nu de juiste uitspraak?
Op deze vraag geef ik het liefst antwoord, of misschien iets beter, de raad die in de laatste drukken van Van Dale te vinden is. ,,Men spreke Christus uit met een k, niet met een ch, zoals thans wel gehoord wordt." Deze raad citeer ik met instemming; ik voeg eraan toe dat de woordenboeken van Koenen en Kramers dezelfde voorkeur hebben. Koenen vermeldt bij christelijk: „ch = k; bij theologen ook ch".
Hoe komt het nu dat de meeste taalkundigen de voorkeur geven aan de k-uitspraak? Waarom willen ze Christus niet uitspreken met ch? Die ch lijkt zulk mooi Grieks te zijn, omdat men chroom, chaos en chronometer ook met ch uitspreekt, en deze ch-uitspraak in de naam Christus wordt vrij dikwijls gehoord. Van Dale zegt dat trouwens zelf. Ook het woord christelijk wordt wel met ch gezegd.
Wie echter op deze wijze het voor en tegen van de beide uitspraken tegenover elkaar zet, vergeet dat Christus een woord is met een lange geschiedenis. Die is begonnen in het Grieks, als Christos. De eerste Griekse letter daarvan was een chi, onze ch; in de Latijnse vertalingen, de bekendste daarvan is de Vulgata, werd die weergegeven door ch. Maar, en dit is essentieel voor ons betoog, die ch werd uitgesproken als een k. (Bovendien eindigde het woord in het Latijn op us.) Deze k-uitspraak is later door heel West-Europa nagevolgd. Vandaar dat in het Engels, Frans en Duits het woord wel met ch geschreven wordt, maar met een k wordt uitgesproken. In het Italiaans, Spaans en Portugees vindt men die uitspraak ook in de spelling terug, in de vorm Cristo (ook in het werk van protestantse vertalers). Ik wilde er hierbij de nadruk op leggen dat de echt Griekse vorm Christos, met os aan het eind, in geen enkele Westeuropese taal voorkomt.
Kristus
Nu is tot voor een halve eeuw de ch van Christus in het Nederlands ook (vrijwel) altijd als k uitgesproken. Sommige Vlaamse auteurs gebruikten zelfs de schrijfwijze Kristus. Die spelling is sinds 1954 ook officieel toegelaten door de Woordenlijst der Nederlandse Taal en is in België heel gangbaar; in de grote Vlaamse dagbladen ziet men, voor zover ik weet, nooit anders dan de vorm Kristus. Uit dit alles blijkt wel dat de uitspraak met k in het Nederlands zeer goede papieren heeft. Dat kan men tenslotte ook nog horen aan afleidingen zoals christelijk, christendemocraat, christusdoorn en zeker aan namen zoals Christine en Christiaan.
Maar nu zal men mij tegenwerpen dat Christus op zijn Grieks uitgesproken moet worden omdat het een Grieks woord is. Dat is echter niet geheel juist, want vreemde eigennamen die lang genoeg in onze taal hebben geleefd, zijn wat de uitspraak betreft, volkomen vernederlandst. Dat hoort men aan Londen, Parijs en Jeruzalem; dat hoort men ook aan Europa. Europa is een Griekse naam, zowel voor het werelddeel als voor een prinses uit de mythologie, maar niemand zegt Uiropa zoals de Grieken deden. Dit geldt voor alle zeer algemene eigennamen, zowel voor Christus als voor Europa.
Nu zijn er in de moderne tijd rechtstreeks woorden aan het Grieks ontleend (of naar Grieks model gevormd), internationaal gangbare woorden. Soms beginnen die ook met ch; chaos, chroom, chronometer bijvoorbeeld. Zulke woorden worden in het Nederlands steeds met ch uitgesproken. (De klassiek-Griekse uitspraak was anders, dat was een k gevolgd door een h, een geaspireerde k noemt men dat in de taalkunde.)
Modernisering
Nu is er een tendens gekomen om de ch van Christus „zo goed mogelijk" uit te gaan spreken. En onder invloed van de moderne Griekse ontleningen is de uitspraak toen gemoderniseerd, d.w.z. aangepast aan die van chaos enz. Dit moderniseren werd in de hand gewerkt doordat de Griekse letter chi, de eerste letter van Christus dus, bij het onderwijs op gymnasia en bij het lezen van het Nieuwe Testament gewoonlijk ook als ch wordt uitgesproken. Er is dus wel degelijk iets voor de ch-uitspraak te zeggen, maar op grond van de taaitraditie - een essentiële factor in het leven van een taal - vindt Van Dale de k-uitspraak toch beter. Vandaar zijn aanbeveling, die in zeer zachte termen gesteld is: ,,Men spreke Christus uit met een k, niet met ch, zoals thans wel gehoord wordt".
Nu bestaat er tegenwoordig een neiging, speciaal onder theologen, zoals Koenen terecht opmerkt, om Christus met ch uit te spreken. Dit is een streven dat niet op zichzelf staat, men moet het in groter verband zien. Sommige geleerden willen graag de namen uit de Griekse Oudheid weer op zijn Grieks uit gaan spreken en gaan schrijven. Namen die we in Latijnse vorm kennen (Icarus, Heraclitus) worden dan weer Ikaros en Herakleitos. Men vindt die Griekse spellingen af en toe zelfs in boekjes voor de lagere school. Dat is jammer, want de verwarring wordt erdoor in de hand gewerkt en moeten de kinderen die moeilijke namen (moeilijk om te onthouden onthouden en moeilijk voor het accent) nu echt nog in twee vormen leren? Dit bezwaar geldt vooral voor namen waarbij er vrij grote verschillen bestaan tussen de Latijnse en de Griekse vorm: Plato - Platoon; Croesus - Kroisos (zo rijk als Croesus, koning van Lydië).
Eerbied
Persoonlijk vind ik het jammer dat men pogingen in het werk stelt om de naam Christus te Hervergrieksen, om er min of meer mee te experimenteren. Christus is geen naam van een gewoon mens, het is een naam die we met eerbied uit moeten spreken; en dan liefst zoals het in het Nederlands historisch gegroeid is. Daarom lijkt het me dat men, zonder een andere uitspraak beslist af te keuren, onze vraagsteller toch maar het best de raad kan geven van Van Dale. ,,Men spreke Christus uit met een k, niet met ch, zoals thans wel gehoord wordt."
Ingenieur
Dezelfde lezer vroeg naar de uitspraak van een aantal andere woorden. Op één na (ingenieur) gaan die ook op het Grieks terug en de problemen waarvoor we gesteld worden zijn dan ook van dezelfde aard. Hieronder volgen ze, met uitspraakaanwijzing. Ingenieur - met g, ook wel met zj; energie - liefst met jz, soms met g; Deuteronomium - met eu, zelden ui; euthanasie - met ui.
Zoals men ziet gelden hier praktisch geen regels; bijna van ieder woord moet men maar afzonderlijk onthouden hoe het uitgespoken moet worden. Bovendien is de uitspraak aan mode onderhevig, zodat het best mogelijk is dat de op school geleerde uitspraak weer als verouderd beschouwd wordt. Het zou heel wat prettiger zijn als de letter eu in vreemde woorden uit het Grieks maar altijd de waarde had van een ui; ik citeer hier uit de brief van onze lezer: „Als ik euthanasie met een „eu" verkeerd uitspreek:, moet ik dan ook zeggen Uiropa en therapuit i.p.v. Europa en therapeut?"
Mijn antwoord op deze concrete vraag is: Uiropa moet u natuurlijk niet zeggen, maar de uitspraak therapuit durf ik aan te bevelen. Het is me herhaaldelijk opgevallen dat mensen die regelmatig met therapeuten in aanraking komen, zowel artsen, verpleegkundigen als patiënten, vrijwel altijd een ui zeggen. Hoe meer men denkt, hoe meer tegenstrijdigheden en twijfelgevallen er komen. Zijn er dan werkelijk helemaal geen regels te geven?
Grillige verschillen
Soms lijkt het van niet, voor de uitspraak zijn ,,geen wetten geschreven", heeft prof. dr. C. B. van Haeringen, auteur van Kramers Woordenboek eens gezegd. En hij vervolgde: „Er zijn grillige verschillen die men op de juiste wijze moet weten te hanteren, op straffe van ongewenst laag te worden aangeslagen in graad van beschaving, en wie er prijs op stelt een eenmaal bereikte bevredigende graad te behouden, moet erop voorbereid zijn dat hij op wat gevorderde leeftijd weleens zal moeten afleggen wat in zijn jonge jaren volkomen correct was." (!) Ik citeer nog één zin, omdat daarin één van de bovenstaande woorden aan de orde komt: „Men kan zich veroorloven, ingenieur met de Nederlandse g te spreken; men verheft zich daarmee al enigermate boven degenen die zich nog houden aan het - overigens nog geenzins verworpen of verwerpelijke- inzjenieur."
Nu moet men van deze moeilijkheden niet een al te groot probleem gaan maken. Als men mag zeggen jij kan en jij kunt; jij zal en jij zult, als men gemoogd en gemogen naast elkaar mag gebruiken, waarom zou men dan niet zowel inzjeenieur en arsjietect mogen zeggen als ingenieur (met g) en architect (met ch)? Vroeger is in deze rubriek ook al de auto met zijn twee gelijkwaardige uitspraken aan de orde geweest. Ook pseudo (in pseudo-tuberculose en pseufl do-wetenschappelijk) heeft twee uitspraken, met eu en ui, maar het heel gewone pseudoniem zegt men met eu. Maar voor Griekse woorden die met eu beginnen (eufemisme, eucharistie) is de ui haast verplicht. Hoe gewichtiger een woord klinkt hoe meer kans er bestaat op een Grieks-Latijnse uitspraak.
Taalmode
Nog even wilde ik iets zeggen over de achtergronden van deze taalmodes, dat geeft misschien wat meer begrip voor een schijnbaar zinloze chaos. Het Frans was vroeger de taal die ver bovenaan stond in de achting van het Nederlandse volk. Men leerde en vereerde het even erg als men nu met het Engels doet en de Franse ontleningen werden door ontwikkelden braaf op zijn Frans uitgesproken. Men zei dus zjeeniaal, inzjee-l nieur, arsjietect en arsjiepel. Daarmee kon „men" laten zien dat men voldoende geschoold was.
Later werd die Franse uitspraak door bijna alle Nederlanders overgenomen; toen ging de aardigheid er wat af. Toen paste men op sommige ontleningen de gymnasium-regels voor de uitspraak van het Grieks toe, d.w.z. een g werd uitgesproken als een g en een ch als ch. Dat was een beetje apart, dus dat stond netter. Maar men heeft die nieuwe regels nooit consequent toegepast, vandaar dat men er nu totaal geen peil meer op kan trekken.
Ik keer terug tot de brief van onze vraagsteller: „Tegenwoordig schijnt het heel erg intelligent te staan als je zegt inchenieur, enerchie, Duiteronomium, uitanasie enz. Is dit geen modegril of deden wij het vroeger verkeerd?"
Antwoord: U hebt het vroeger goed geleerd; het is inderdaad een modegril. Maar modes vormen een factor waardoor er tijdelijk of definitief veranderingen in de taal kunnen komen!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 mei 1981
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 mei 1981
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's