Naast rijkdom ook armoede in de zeventiende eeuw
Hef kopergeld van de Gouden Eeuw
De term Gouden Eeuw verbleekt de laatste tijd. Wij| zijn tot het inzicht gekomen dat de 17e eeuw met haar aantoonbare bloei op vele terreinen haar zwarte keerzijde heeft gehad op sociaal gebied.
Wie daar nog niet van overtuigd was, leze het pas versohenen boek van prof.
dr. A. Th. van Deursen: Het kopergeld van de Gouden Eeuw. Het wordt een
vierdelige serie, waarvan het eerste thans is verschenen met als ondertiteling
„Het dagelijks brood". Nog verschijnen zullen: deel 2: Volkscultuur, deel 3: De
Hollandse Natie, deel 4: Hel en Hemel. Het onderwerp dat door prof. Van
Deursen wordt aangesneden was tot voor kort niet populair bij de onderzoekers. Een vorige generatie legde zich liever toe op het beschrijven (en soms verheerlijken) van de internationale machtspositie van de Republiek, de fel uitgevochten zee-oorlogen, de culturele bloei van het land, en aanverwante tot de verbeelding sprekende onderwerpen.
Kleine bovenlaag
De auteur van dit boek toont ons hoe slechts een kleine bovenlaag van deze samenleving in materieel goede omstandigheden verkeerde, De vele onzekerheden des levens, veroorzaakt door de wankele basis waarop de 17e eeuwse economie berustte, werden verhaald op de economisch zwakken. Welvaart behoeft men onder de massa in de 17e eeuw niet te verwachten. Prof. Van Deursen schetst de levensomstandigheden der volksklasse, en wel in het bijzonder die van de stedelijke ambachtslieden, de kleine boeren en landarbeiders, de matrozen en vissers, en tenslotte de soldaten.
Als de auteur spreekt over de bezitloze zwervers kan hij soms „walgen van de smerigheid, de gemeenheid, de onmenselijldieid, en vooral het schaamteloze egoïsme in deze rauwe anti-maatschappij". Inderdaad: wat is het contrast groot met onze maatschappij, waar eigenlijk niemand uit de welvaartsboot hoeft te vallen.
Wel moeten wij opmerken dat de buitenlander de gebreken in de Hollandse samenleving niet onderkende, omdat hij het thuis veel erger gewoon was. In het buitenland vond men b.v. de rasp- en spinhuizen, waar bedelaren te werk konden worden gesteld, modelinrichtingen.
Diaconie
Wat werd er gedaan door de kerk aan het probleem van de armoede? De kerk wilde wel steun verlenen, maar alleen als men het bedelen opgaf. Zolang aan die voorwaarde niet was voldaan stond noch de avondmaalstafel noch de beurs van de diaconie voor hen open. Het bedelen was dus in de ogen van de gereformeerde kerk een openbare zonde. Wanneer de diaconie over weinig geld beschikte, moest de armlastige liever met minder tevreden zijn dan toch voort te gaan met bedelen.
Wat ook de geldelijke consequenties waren, het bedelen was aan lidmaten verboden. Prof. Van Deursen wekt de indruk deze houding af te keuren. Het gaat er natuurlijk om wat het algemene beeld was. Kon men met de kerkelijke steunverlening in redelijke mate voldoen aan de minimum-eisen voor zijn levensonderhoud? In dat geval behoeft het niet afkeurenswaardig te zijn dat de kerk het euvel van bedelarij aan banden poogde te leggen. De auteur noemt hiervoor wel enkele gegevens, maar te weinig om een algemene conclusie te kunnen trekken.
Wie van Evenhuis „Ook dat was Amsterdam", of van Boxer „Zeevarend Nederland en zijn wereldrijk" gelezen heeft, krijgt de indruk dat de diaconie in de 17e eeuw niet onredelijk heeft gefunctioneerd. Maar in tijden van crises, als b.v. door een zee-oorlog de handel was lamgelegd, was de bedelarij uiteraard niet langer te stuiten. Dan nam zij ongekende afmetingen aan.
Frappant is dat de diaconale zorg van de rooms-katholieke kerk kon blijven voortbestaan. Soms zaten de Heilige Geestmeesters (deze stichtingen waren vrijwel altijd naar de Heilige Geest genoemd) nog ruimer in hun middelen ookl
Uitwassen
De armoede werd dus zowel door de overheid (rasp- en spinhuizen) als door de kerk (diaconie) bestreden, maar meer Oudewater in haar uitwassen dan in de wortel van het probleem. Dat komt omdat een maatschappij zonder armen buiten het voorstellingsvermogen van de 17e-eeuwer lag. Opheffing van de armoede leek onmogelijk; men kon slechts proberen armoede dragelijk te maken.
Slechts een enkeling was het gegeven zich op te werken naar een hogere stand. Buitengewoon talent kon erkenning vinden in kunst en wetenschap. Anderen zochten emplooi op 's lands vloot en maakten daar carrière. Sommigen wisten een fortuin te behalen in handel en financiën. Piet Heyn, Tromp, Witte de With en Michiel de Ruijter slagen via een loopbaan bij de marine er in door te breken naar boven. Rembrandt van Rijn, de Leidse molenaarszoon lukt dat door zijn talenten op kunstzinnig gebied.
Toch moeten we deze mogelijkheden niet overschatten. De grote meerderheid slaagde er niet in om zich aan de smalle gemeente te ontworstelen. Verreweg de meesten bleven staan op de onderste sporten van de ladder en droegen slechts kopergeld in de beurs.
Van opstandigheid vernemen we echter niet. In Holland behoefde men niet van de honger om te komen. Van een arbeidersbeweging is natuurlijk geen sprake; zij zou in het overbevolkte Holland ook geen kans van slagen hebben gehad. De geschiedenis van Holland is daarom niet rijk aan opstootjes.
Belastingsysteem
Prof. Van Deursen gaat niet in op het gehanteerde belastingsysteem, dat In het nadeel van de armen werkte aangezien het accijnzen betrof, die drukten op de kosten van het levensonderhoud. Dit lijkt ons een omissie. Hier en daar besefte men reeds in de 17e eeuw dat het belastingstelsel niet deugde. In 1606 was tenminste een voorstel gedaan om het geld daar te halen waar het werkelijk zat: bij de rijken.
Al met al heeft de schrijver ons een gedegen werk gegeven. Wij kunnen met veel belangstelling naar de volgende delen uitzien. Het hier gerecenseerde deel is aantrekkelijk verzorgd uitgegeven.
N.a.v. Het Kopergeld van de Gouden Eeuw. Deel 1 Het dagelijks brood door prof. dr. A. Th. van Deursen. Uitg. Van Gorcum Assen, 1978, 160 pag. Prijs:f 15,-.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1978
Reformatorisch Dagblad | 30 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1978
Reformatorisch Dagblad | 30 Pagina's