Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

En voort wentelen de eeuwen..,.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

En voort wentelen de eeuwen..,.

ALLES WORDT WAT HET IN WERKELIJKHEID AL IS

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Gods Woord zegt ons, dat door de vergankelijke dingen heen eenmaal zich aan onze ogen vertonen zal, datgene wat eeuwig vast staat: de grootheid en de heerlijkheid van Hem die op de troon zit en van Jezus Christus, de getrouwe Getuige. Indien dat waar is - en het is waar - dan is er maar één ding meer belangrijk: „ontwaak, gij die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten".

Zo besluit dr. J. H. Bavinck zijn gedachten over de Openbaring van Johannes, „En voort wentelen de eeuwen", waarvan een vijfde druk - sedert 1952 - van de persen kwam bij Zomer & Keuning te Wageningen. Het thema de laatste dingen - hoeft geen nadere verklaring nu Hal Lindsey „De planeet die aarde heette" - met de opvallende vermelding die nog meer tot koop aanzet „in Amerika 5 miljoen verkochte exemplaren" op het kaft - ook in ons land een bestseller geworden is. Eschatologie is actueel.

Bavincks heruitgegeven werk waarvoor wij - het is een vijfde druk misschien erg veel aandacht vragen is geen woord-voor-woord verklaring. Veel vrije groepen of ook wel theologen trachtten daar wel toe te komen, lieten zich zelfs brengen tot voorspellingen over de toekomst. Hal Lindsey sprak over „Profetieën", die „als stukken van een legpuzzel in elkaar worden gelegd, zodat er een compleet beeld ontstaat". In een volgend artikel hopen wij daar nog op terug te komen.

Openhouden

Kuyper heeft er op gewezen dat wij de interpretatie van de apocalyptiek principieel open moeten houden. De erkenning van het volstrekte gezag van de Schrift sluit niet in, dat wij alles wat de Schrift ons zegt in onze eigen horizon gestalte kunnen geven. Daarbij voelen wij ons wel. Ook Bavinck - hoogleraar in de zendingswetenschappen, aan de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Kerken te Kampen en aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, hij leefde van 1895 tot 1964 - moet dat erkend hebben. Zijn boek wordt gedragen door de in het begin van dit artikel geciteerde slotpassage: één ding is belangrijk, ontwaak, gij die slaapt.

Johannes, zo zegt Bavinck, beziet de wereldwerkelijkheid van God uit. Zullen wij dat ook kunnen? Juist de tegenstelling tussen Gods werkelijkheid en de (nietigheid van de) mens komt in „En voort wentelen de eeuwen" zo duidelijk op ons af. Dat mogen wij, nu velen als regelrecht in Gods raadsplan schijnen gezien te hebben en daarop hun berekeningen en voorspellingen gronden, wel bedenken. Kunnen wij de wereldwerkelijkheid van God uit bezien?

Achter aankomen

Dan alleen staan wij beschut in de wereldgeschiedenis, wanneer wij visie hebben op de geschiedenis achter de geschiedenis, zo schrijft Bavinck, op datgene wat in die heel andere sfeer van de hemelse gewesten heeft plaatsgehad. Ieder die alleen de wereldgeschiedenis zelf ziet, raakt op den duur verblind, betoverd, verward. Alleen wie begrijpt dat de geschiedenis alleen een fragment is van een veel omvangrijker gebeuren en wie weet dat in dat ontzaggelijke gebeuren de heeriijkheid van Christus allesbeheersend is, die maakt zich niet overmatig bezorgd en die laat zich niet opzij drukken door demonische machten. Die heeft zijn standplaats gevonden in God en daar staat hij zeker.

Vanuit deze visie gaat Bavinck niet voorrekenen, hij is hooguit „achteraankomer". Immers, onze plaats is zo, zegt hij, tussen de angst van het „wee u", ook over de gelovigen en tussen de blijdschap van het ,,verheugt u", als wij de werkelijkheid zich zien ontmantelen, dat de draak niet het kind verplettert, maar dat het Kind de draak vermorzelt.

Openbaring 12, zo betoogt Bavinck in zijn acht hoofdstukken tellende boek, vormt de kern. Alle andere hoofdstukken werken dat gegeven uit, op weg naar het definitieve Koningschap van God en de macht van Zijn gezalfde. Het gaat dus om de strijd van de vrouw en de draak.

We moeten wel op de tekenen der tijden letten, hoewel allerlei bespiegelingen vaak een onderscheiden uitkomst vertonen. De strijd verhevigt zich. De laatste eeuwen versnelt het tempo van de geschiedenis. Alle gevestigde zekerheden worden ondermijnd, de zenuwen tot het hoogste gespannen, het levenstempo opgejaagd. Zou het dat zijn wat Johannes op het oog heeft, wanneer hij die aangrijpende klaagzang aanheft: wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u nedergedaald in grote grimmigheid, wetende dat hij weinig tijd heeft?

Persoonlijke strijd

„En voort wentelen de eeuwen" wordt zo een „spannend" boek. Hoewel Bavinck zich niet verliest in berekeningen schetst hij de plaats van de oprechte gelovige „tussen angst en extase". Alleen waarachtig geloof weet zich veilig: het grote goed kan niet collectief gegrepen worden, ieder van ons zal in zijn eigen persoonlijk leven de strijd moeten strijden, klaar moeten zijn. Er zal een tijd komen dat de Laodiceachristenen zijn afgevallen en dat we van Nikolaieten niet meer horen, een tijd dat alles wordt wat het is, dat de sluiers en omhulsels wegvallen. En wij dan?

De zeven gemeenten worden in Bavincks tweede hoofdstuk voorgesteld als representerend de kerk van alle eeuwen, een visie die meer gehuldigd — maar soms ook afgewezen — wordt. Hoe dan ook, de kerk kent zijn Sardesperioden en de Filadelfiadagen.

Openbaring 4 en 5 worden behandeld onder het opschrift „De ban wordt gebroken". De opening van de boekrol betekent de eindstrijd, de grote overwinning op de demonische machten. Het dreigend gesloten blijven houdt in dat de wereldgeschiedenis niet tot haar zin kan komen. Maar de satan heeft dan ook een verbijsterende macht en de Leeuw uit de stam van Juda, het Lam van Golgotha is de Enige die de zeven zegelen kan openen. Nu opent zich het perspectief van de voltooiing der volein

Vertraging

In Openbaring 6 komt duidelijk een centraal gegeven naar voren: de vertraging. Vanaf Christus' lijden en streven worden de zegels een voor een opengebroken. Het rijpingsproces dat op gang komt vindt met het zevende zegel niet zijn eind: er komen zeven nieuwe momenten en na de engelen met de bazuinen doemen nieuwe engelen op. Het witte paard van het overwinnende evangelie brengt vrede, juist de wetenschap van de nabijheid des Heeren spoorde aan tot missionaire activiteiten. ledere oorlog, het rode paard, is een eschatologisch teken. De intensiteit zal evenwel toenemen.

Inmiddels lijkt het of de mens volledig aan het woord blijft, maar in wezen wordt toch de ruiter door God gezonden: Hij neemt van het zondig mensenhart de remmen weg. Het verband tussen de drie volgende en het witte paard is dat de verantwoordelijkheid door de evangelieverkondiging groter wordt en dus het oordeel zwaarder.

Is dat nu de weg, de hemelse weerschijn van het aardse gebeuren: de zielen van de martelaren die om gerechtigheid vragen, en het zesde zegel, de kosmische rampen waarbij de ontembare mens vlucht voor zichzelf, zijn eigen geweten, voor God, is dat de weg naar Gods Koninkrijk? Daarvoor is visie nodig op de geschiedenis achter de geschiedenis.

Objectief is nu alles gereed, maar de zin van het vertragingselement, al zichtbaar in hoofdstuk twaalf, schuilt in de zendingsopdracht van de kerk. Bovendien moeten de weerstanden die de komst van de antichrist tegenhouden worden weggenomen. Uit alle volkeren moeten getrokken worden die door God tot Zijn heerlijkheid zijn verordineerd. De kerk heeft echter niet voldoende haast getoond in haar getuigenis: de stilte van een half uur moet de kerk doen afzien van de wereldse dingen en de gebeden uit de grote nood doen vermenigvuldigen.

De gerichten die bij het blazen van de bazuinen voortkomen doen de satanische machten grijpen naar de laatste kans om de ontzette mens te prikkelen tot gigantische uitbarstingen van haat. De twee getuigen die de beangste gemeente bij de zevende bazuin komen bezielen gaan met het einde van de chaos, bij een nieuwe en absolute tirannie, roemloos ten onder. De mens wordt steeds meer wat hij is, de opstandeling, de onbekeerlijke. Het Rijk van de Zoon des mensen kan eerst komen nadat eerst het rijk van het beest heel de wereld in zijn klemmende handen kreeg. Het beest dat opkomt is in Johannes' gezicht — „ik zag" — al verleden tijd en in de hemel ook, maar op aarde is het nog toekomst. Het past echter nauwkeurig in Gods raadsplan.

Dan stort, zo vervolgt Bavinck in zijn „De laatste ontmaskering", (Openbaring 13 tot en met 19) het rijk dat tot centrum heeft de haat tegen God en tot geloofsbelijdenis het vertrouwen in de macht van de mens, op zijn hoogste punt als een kaartenhuis ineen: vreest God en geeft Hem eer, want het uur van Zijn oordeel is gekomen.

Met de zelfmoord van de autonome mens die nu nergens meer voor terugdeinst en in conflict komt met het beest zijn we gekomen aan de rand van de wereldgeschiedenis, waar alle verbeelding stuit.

Wordt nu het duizendjarig rijk de adempauze — nadat het Lam openlijk het koningschap aanvaardde — voor de definitieve slag? Bavinck gelooft het niet. In hoofdstuk 20 wordt nog eenmaal, zo meent hij, de totale worsteling samengevat. Van een duizendjarig vrederijk als zodanig is geen sprake.

God of Wereld

Hoewel Bavinck ons Rusland niet voorstelt als Gog, zoals nu menigmaal gebeurt en hoewel hij Israël geen centrale plaats toekent maar straks heel de wereld ziet als tempel van God, plaatst ons dit boek voor het allesbeslissende: staan we aan de kant van de wereld of aan Gods kant en dat uit genade? In het eerste geval roept de ondergang, in het tweede geval wenkt de Enige Troost. Zouden tal van bespiegelende uitleggingen die land en plaats uit Openbaring weten af te leiden ons méér tot nadenken zetten, méér manen tot bekering, dan het vermaan dat ons — met alle terughoudendheid van dien — uit Bavincks boek tegemoet komt? Het is de moeite waard om óók van Bavincks gedachten over Openbaring kennis te nemen.

N.a.v. „En voort wentelen de eeuwen", door dr. J. H. Bavinck, uitgave Zomer & Keuning. Wageningen, 5e druk, 234 blz., fl. 18,50.

G.R.

______________________________________________________________

Onder het hoofd „Aardbevingen zijn tekenen van de spoedige wederkomst van Christus" ging een onzer redacteuren eind november in op de visie die de Bodegraafse evangelist Klein Haneveld over de eindtijd weggaf.

Het aantal reacties op dit artikel — waarin overigens niemand het recht werd ontzegd op de duiding van de tekenen der tijden — was niet onbelangrijk, reden genoeg om wat dieper in te gaan op dat onderwerp in breder verband. De heruitgave van dr. J. H. Bavincks boek „En voort wentelen de eeuwen" vormde een nieuw aanknopingspunt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 december 1976

Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's

En voort wentelen de eeuwen..,.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 december 1976

Reformatorisch Dagblad | 12 Pagina's