De eeuw van vorstin Juliana
Hervormd, maar vooral oecumenisch en spiritueel
Twee jaartallen omspannen een zeer bewogen leven: 30 april 1909 en 20 maart 2004. Prinses, later 32 jaar koningin en daarna weer prinses Juliana: bijna 95 jaren duurde dit vorstelijke leven en dit jaar gedenken en vieren wij, dat zij één eeuw geleden in Den Haag werd geboren en vijf jaar geleden in Paleis Soestdijk overleed.
Wie was Juliana en, voor onze vereniging van belang, hoe protestants was zij? Hier wat (vooral religieuze) grepen uit de eeuw van Juliana.
Naamgeefster Juliana van Stolberg
Juliana was niet de enige prinses van die naam. Haar naamgeefster was Juliana van Stolberg, de moeder van prins Willem van Oranje, de Zwijger genaamd. Die indirecte ‘voormoeder’ van onze prinses en koningin leefde van 1506 tot 1580 – precies vier eeuwen na dit sterfjaar deed haar verre nazaat afstand van de troon! - en was gehuwd met graaf Willem de Rijke. Haar zoon Willem werd rooms-katholiek gedoopt, maar door Juliana in lutherse geest opgevoed, hoewel haar (tweede) man nog lang volop rooms-katholiek bleef. Na diens dood bevorderde Juliana in Nassau-Dillenburg sterk het Lutheranisme. Rooms-katholicisme en Calvinisme werden zelfs verboden. Maar na de theologische disputen van 1570-1571 op de Dillenburg gaf Juliana met haar vele kinderen de lutherse leer op en omarmde zij Calvijns reformatie. Ook haar oudste zoon (bij Willem de Rijke), de Zwijger, maakte nogal wat kerkelijke wisselingen mee. Na zijn roomse doop en lutherse kindsheid werd hij aan het hof van Karel V weer rooms-katholiek opgevoed. Later, in zijn heerlijkheid Breda en zijn Franse prinsdom Orange verbood hij zelfs calvinistische samenkomsten en de Hugenoten. Gehuwd met de lutherse Anna van Saksen bleef hij rooms-katholiek in de praktijk, zij het wel voorstander van religieuze verdraagzaamheid. Pas vanaf 1567, terug op het stamslot Dillenburg, koos hij voor het lutherdom en na genoemde theologische debatten ging hij met zijn familie over naar het calvinisme. Maar hij bleef een tolerante, door het christelijk humanisme gestempelde, vorst die juist om zijn verdraagzaamheid nogal eens overhoop lag met ‘echte’ calvinistische houwdegens. Na de Reformatie van Utrecht ging hij wel ter kerke bij Wernerus Helmichius en Hubertus Duifhuis, maar de prins bezocht toen ook nog wel de diensten ‘na d’oude trant’, oftewel de paapse mis…
Een drievoudig snoer?
Kortom, vurige aanhangers van het zogeheten drievoudige snoer ‘God (of: kerk), Nederland en Oranje’ moeten er rekening mee houden dat de Oranjes niet van ouds, sinds de vrome Juliana van Stolberg, voedsterheren en zoogvrouwen van de rechte calvinistische leer en levenspraktijk waren en zijn. Dat ‘snoer’ was de eeuwen door meer een wens of een droom dan realiteit. Dat gold ook voor ‘onze’ Juliana in de 20ste eeuw en daarmee zijn we terug in dit gedenkjaar - van 1909 tot 2009. Waarom deze lange inleiding? Wel, vooral omdat er meer aan de hand is dan de naamsgelijkheid van beide Juliana’s. De overleden koningin had, zoals bekend, veel belangstelling voor haar naamgenote in de zestiende eeuw en voor prins Willem van Oranje. Zeker, Juliana was als hervormde koningin formeel calviniste, zoals haar moeder Wilhelmina en haar grootvader Willem III dat ook waren. Maar ze was ook, met haar denkbeelden over spiritualiteit (zeg maar: New Age) en pacifisme iemand, die, zoals voorvader Willem, afkerig was van radicalisme en extremisme, in kerk èn politiek. Dezer dagen zullen leven en werk van koningin Juliana voluit in de belangstelling staan van de media, boeken en bladen. Musea komen met tentoonstellingen. In Paleis Soestdijk, waar de vorstin van direct na haar huwelijk tot aan haar overlijden woonde (afgezien van de oorlogsjaren) was tot eind maart een bescheiden foto-expositie, gewijd aan haar leven en werk binnen de muren van dít paleis. En museum Paleis Het Loo komt in mei met liefst twee tentoonstellingen over Juliana: ‘Juliana, een wandeling door haar leven’ en ‘Juliana in beeld’. Dat verhaal over de soms zo sobere en weinig majesteitelijke vorstin, die anders dan haar voorgangster en haar opvolgster liever gewoon ‘mevrouw’ was, behoeven wij hier niet te herhalen. Al valt er op haar ‘gewoon doen’ nog wel wat af te dingen. Haar paleispersoneel hoefde niet steeds in de houding te springen, en met Kerst schonk zij hen zelf de chocolademelk in, “maar wèl uit een zilveren kan”, zoals de directeur van Paleis Het Loo, dr. J.R. ter Molen, fijntjes opmerkt.
Juliana, protestants-katholiek
Wij beperken ons tot wat zaken die de relatie van kerk en vorstin raken, van doop tot overlijden. De vraag, hoe het toch mogelijk is, dat juist (zeer) orthodoxe calvinisten zo sterk konings- of Oranjegezind zijn, terwijl de vorstelijke handel en wandel toch weinig overeen kwam en komt met wat deze ‘onderzaten’ verstaan onder leven naar Schrift en belijdenis, zullen we niet beantwoorden. Dat Juliana, haar dochter Beatrix of haar kleinzoon Willem-Alexander zeker geen SGP- of destijds GPV-stemmers zouden zijn, als ze al naar de stembus zouden gaan, is zonneklaar. Toch wordt in die kringen ons Oranjehuis nog immer zeer hoog aangeslagen. Wellicht, omdat men de idee van ‘ons door Israëls God gegeven koningschap’ plaatst bóven de dagelijkse praktijk der dragers van die idee. Zo kan men het vage ‘Oranjehuis’ beminnen, maar praktijken der Oranjes laken. De eerste letterlijke aanraking met kerk en geloof viel voor Juliana op 5 juni 1909: toen werd ze in de Haagse Willemskerk (voorheen: koninklijke manege…) gedoopt door dr. J.H. Gerretsen, zoals dat daar ook met haar moeder op 12 oktober 1880 was gebeurd door ds. C.E. van Koetsveld. Van een soort roomse spoeddoop was bij de toekomstige vorstinnen geen sprake: Juliana was geboren op 30 april, Wilhelmina op 31 augustus. Juliana’s doopnamen waren ontleend aan Juliana van Stolberg, Louise de Coligny (één der vrouwen van de Zwijger), Juliana’s oma, koningin Emma, Marie (moeder van haar vader prins Hendrik) en Juliana’s moeder Wilhelmina: Juliana Louise Emma Marie Wilhelmina. Juliana was en bleef enig kind; diverse zwangerschappen waren aan haar geboorte vooraf gegaan.
Mystiek en wereldreligies
Op ruim 18-jarige leeftijd deed zij in de Haagse hervormde Julianakerk (sic!) geloofsbelijdenis bij de bejaarde hofprediker, ds. W.L. Welter. Daarvóór had zij, ook via haar moeder, al volop kennis gemaakt met grote wereldreligies, Oosterse mystiek en zo meer. Die neiging tot het mystieke was bij het Hof meermalen aanwezig: bij koningin Anna Paulovna, koningin Sophie, koningin Wilhelmina, prins Hendrik en later volop bij Juliana, toen zij koningin was. De affaire rond zieneres, gebedsgenezeres, profetes Greet Hofmans moet, volgens biografen, ook in dit licht worden gezien, evenals wellicht het pacifisme van de vorstin, dat haaks stond op het regeringsbeleid. Een volgend moment in het leven van Juliana, waarin de religie een rol speelde, was haar huwelijk. De kandidaat moest protestants zijn. Bernhard was luthers, hoewel zijn moeder Armgard later overging naar de Rooms-katholieke Kerk. Met ‘Rome’ zou Juliana nog vaak te maken krijgen: haar dochter Irene werd in het geniep rooms overgedoopt en trouwde met de roomskatholieke Spanjaard Carel Hugo de Bourbon- Parma. Dochter Christina (voorheen Marijke) huwde de Cubaanse, rooms-katholieke balling Jorge Guillermo. Beide huwelijken eindigden in een scheiding. Haar kleinzoon, kroonprins Willem-Alexander, had eerst een relatie met de Nijmeegse, rooms-katholieke Emily Bremers en trouwde met de rooms-katholieke Maxima Zorrequieta, die bij die gelegenheid niet protestants werd. Hun drie dochtertjes werden wel hervormd (PKN) gedoopt. Juliana’s kleinzoon Maurits (van Vollenhoven) trouwde met een rooms-katholieke Marilène van den Broek. Irene en Marilène veroorzaakten de grootste stofwolken tussen Rome en de Reformatie.
Twee rooms-katholieke bruiloften
Toen Irene, de tweede in de lijn van de troonopvolging, in het geheim rooms-katholiek werd en zelfs door kardinaal B. Alfrink (na een overdoop!) in 1964 werd binnen gehaald in de Romana, barstte van alle kanten rumoer los. De toen 41 jaar oude Vereniging Protestants Nederland beleefde hoogtijdagen; dit blad groeide toen snel in aantal. Met name het stiekeme van ‘Rome’ in deze zaak schokte ook protestanten, die niet perse ‘antipaaps’ waren, zoals de Waalse hofprediker G.I.P.A.B. Forget in Den Haag en ds. J.F. Berkel in Apeldoorn. Deze hervormde hofprediker, verbonden aan de Julianakerk (!) in Apeldoorn en destijds ook predikant van prinses Wilhelmina op Het Loo, weigerde overigens in het openbaar commentaar te geven. Ook de politiek – het CDA bestond nog niet! – was zeer slecht te spreken. ARP-voorman J. Smallenbroek sprak van het “typisch reformatorische karakter van het Oranjehuis”, freule C.W.I. Wttewaall van Stoetwegen (CHU en vriendin van Juliana) noemde zich “als protestant geschokt”. De KVP had het erg moeilijk en protestantse Irene-scholen en –instellingen zochten een nieuwe naam. Er ontstond in de politiek en onder het volk zoiets van een volksoproer, toen de prinses zich verloofde met een radicaal rechtse antidemocratische Spaanse Carlistenleider. Het paar wilde, rooms-katholiek en wel, trouwen in de hervormde Dom van Utrecht; het werd een kerk in Rome, op 29 april 1964, één dag voor Juliana’s 55e verjaardag. De huwelijksinzegenaar was kardinaal Giobbe, jarenlang pauselijk nuntius in Den Haag en goede bekende van koningin en prins, die overigens wegbleven van Irene’s huwelijksviering. Vermoedelijk had Juliana met de kerkelijke overgang van dochter Irene niet zoveel moeite; politiek was het een groot probleem. Inmiddels viel het huwelijk uiteen en Irene gelooft tegenwoordig vooral in pratende bomen…
Zieneres Greet Hofmans
Het gemengde huwelijk in 1975 van jongste dochter Christina in de Utrechtse Dom gaf de koningin minder problemen: de prinses was nog hervormd; zij werd pas in 1992 rooms-katholiek. Het huwelijk met Guillermo liep kort daarna op de klippen. Christina was geen directe troonopvolgster en zag na haar huwelijk af van alle vorstelijke aanspraken. Wel was zij, toen nog Marijke, een van de oorzaken van de verwijdering tussen haar ouders: de Greet Hofmans-affaire. Marijke, geboren in 1947, had een ernstige oogkwaal, die door oogspecialisten niet kon worden genezen. Toen kwam de eenvoudige volksvrouw Greet Hofmans op Juliana’s pad. Zij leek zieneres of gebedsgenezeres en kreeg vanwege haar groeiende invloed op Juliana de bijnaam ‘de Raspoetin van Soestdijk’. Dit naar de Russische dorpspriester (pope), die via de tsarina veel macht kreeg over tsaar Nicolaas II (1869-1918) en die hun kind, lijdend aan bloederziekte, zou kunnen genezen. Zo werd deze Greet Hofmans informeel zo’n macht achter de schermen, dat prins Bernhard zijn vrouw zou hebben toegevoegd: òf zij eruit òf ik ga eruit! Een huwelijkscrisis aan het Hof in de jaren vijftig van de vorige eeuw: niemand in de politiek zat daarop te wachten. Hofmans, die ook betrokken was bij allerlei spirituele bijeenkomsten met Juliana en een deel van de hofhouding, moest het veld ruimen.
Een oecumenische communie
De laatste keer dat de inmiddels hoogbejaarde prinses flinke opschudding veroorzaakte was in 1998. Of zij toen al dementeerde werd uit de RVD-persberichten niet helemaal duidelijk, maar haar optreden paste uitstekend bij haar vroegere houding jegens, onder meer, de Rooms-katholieke Kerk. De kwestie was het huwelijk van kleinzoon Maurits van Vollenhoven met Marilène, dochter van oud-minister van buitenlandse zaken, mr. Hans van den Broek, CDA’er en trouw roomskatholiek. Zijn dochter werd niet volbloed hervormd en het huwelijk werd kerkelijk oecumenisch voltrokken (rooms) en bevestigd (hervormd) door een priester, pater G. Oostvogel en een hervormde predikant, ds. N.M.A. ter Linden. Die laatste speelde echter een ondergeschikte rol. De dienst in de hervormde Grote Kerk van Apeldoorn, dichtbij Paleis Het Loo en met door de Oranjes zelden benutte, fraaie ‘koningsbanken’ recht tegenover de kansel, eindigde met een volledig roomse eucharistieviering. De ‘heilige communie’ werd uitgereikt en Juliana nam, met enkele andere familieden, daaraan deel. Bernhard niet; die vond het een domme zet van zijn vrouw. Protestants Nederland - niet alleen dit blad… - raakte in rep en roer en ook ‘Rome’ was ontstemd, want een niet-katholiek mag en kan de communie niet ontvangen, prinses of niet. Kardinaal A.J. Simonis noemde het optreden van Juliana zelfs “een koninklijke provocatie”. Haar kleinzoon, kroonprins Willem-Alexander pakte het met zijn roomse, Argentijnse, goedlachse burgermeisje anders aan; zij werd weliswaar niet hervormd en hij niet rooms-katholiek, maar de kinderen werden hervormd gedoopt. Hoe het gaat met de godsdienstige opvoeding van de drie dochtertjes en de zondagse kerkgang weet ik niet. Dat de ooit bij de gratie Gods koningin wordende Amalia, zo God wil als lid van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) de troon bestijgt, ligt wel voor de hand, tenzij tegen die tijd de Islam de grootste religie is in ons land en de sharia-wetgeving het kruis vervangt door de maansikkel. Dat nu de prins op zondag in de hervormde Dorpskerk in Wassenaar een kerkdienst bijwoont en zijn vrouw elders naar de mis gaat, is zeer onwaarschijnlijk. Misschien gaan ze, als ze al in het land zijn, gewoon met moeder en oma Beatrix mee naar de Haagse Kloosterkerk, die ondanks de naam een vanouds hervormd bedehuis is. Oud-‘hofprediker’ ds. Carel ter Linden ging daar, voor zover wij weten, altijd voor, gehuld in de vertrouwde hervormde zwarte toga met bef en niet in een soort beige rooms gewaad, met priester- stool.
Vroom, maar geen echte calviniste?
De lezer of lezeres ziet het aan deze enkele grepen uit de relatie tussen vorst(in) en kerk: wie nog wil spreken over de trits ‘kerk, Nederland en Oranje’ moet bij ‘kerk’ niet denken aan de orthodoxie in de Hervormde of, in de Gouden Eeuw nog, Gereformeerde Kerk. Ik denk niet, dat de precies vier eeuwen vóór Juliana geboren reformator Johannes Calvijn één van haar geestelijke leidslieden was. Zij had, voor zover wij weten, meer op met al dan niet christelijk ingekleurde spiritualiteit. Op haar kist in de Delftse Nieuwe Kerk lag niet, zoals in 1962 bij haar moeder Wilhelmina, alleen maar een open geslagen Statenbijbel, erfstuk van koning Willem III. Toch heeft ook koningin Juliana vele malen uit het ‘Wilhelmus’gehoord en meegezongen: ‘Mijn Schild ende Betrouwen / Zijt Gij, o God, mijn Heer”. Woorden, die opvolgster Beatrix ook tot de hare maakte! Misschien verschaft het volgende deel van Juliana’s biografie van prof. mr. Cees Fasseur nadere informatie over het godsdienstige leven en denken van deze vorstin, die wel vroom was, maar anders als haar lutherse en calvinistische naamgeefster uit de zestiende eeuw.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 2009
Protestants Nederland | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 2009
Protestants Nederland | 24 Pagina's