Lichaam, ziel en geest
De levende mens is lichaam en ziel en heeft een geest
Het doel van dit artikel is enige gedachten en overwegingen weer te geven over de verhouding tussen lichaam, ziel en geest en de praktische consequenties daarvan voor het omgaan met je lichaam. De vraag wordt wel eens gesteld of wij niet teveel aandacht geven aan de betekenis van de ziel en te weinig aan het lichaam. Paulus leert ons namelijk dat de lichamelijke oefening tot weinig nut is, maar de godzaligheid is tot alle dingen nut (1 Timotheüs 4: 8).
Definities
Eerst willen we duidelijk maken wat we onder de drie begrippen moeten verstaan.
In de loop van de geschiedenis is hierover erg veel geschreven, zowel vanuit theologische als vanuit filosofische hoek. Elke vraag naar het wezen van de mens en het menselijk bestaan heeft hiermee te maken. Men kan de mens vanuit verschillende gezichtshoeken bezien en in geheel verschillende verhoudingen en situaties: de mens als verschijnsel op zich, de mens in relatie met zijn soortgenoten en de mens in relatie tot zijn oorsprong en bestemming. Veel boeken zouden hierop nageslagen kunnen worden. Ik wil mij vooral beperken tot het Woord van God.
Wat zegt de Bijbel?
In de Bijbel is het duidelijk dat lichaam, ziel en geest niet te scheiden zijn; ze zijn echter wel te onderscheiden. In het Oude Testament komen we vaak tegen dat mensen zielen worden genoemd. Het begint al in Genesis 2: 7 En de HEERE God had den mens geformeerd uit het stof der aarde en in zijn neusgaten geblazen den adem des levens; alzo werd de mens tot een levende ziel. Hieruit valt niet zozeer de concluderen dat de mens een ziel heeft, maar een ziel is.
Dit kan van de geest niet gezegd worden. In Genesis 7: 15 lezen we: En van alle vlees, waarin een geest des levens was, kwamen er twee en twee tot Noach in de ark. En in vers 21: En alle vlees dat zich op de aarde roerde, gaf den geest (alle dieren en mensen!). Dus de mens is niet een geest, maar heeft een geest. Ook als Jakob met de zijnen bij Farao komt, spreekt de Bijbel niet van zeventig geesten maar van zeventig zielen (Genesis 46: 26-27). En zo komen we dit in het Oude Testament doorlopend tegen. Er wordt gesproken van hongerige en dorstige zielen (Psalm 42: 3), van een 'zich verheugende' ziel (Psalm 35: 9), van 'verlangende' zielen en 'liefhebbende' zielen, enzovoort. Maar ook lezen we in Exodus 35: 21: alle man, wiens hart hem bewoog, en een ieder, wiens geest hem gewillig maakte; in Ezechiël 18: 31: en maakt u een nieuw hart en een nieuwen geest; want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls?
Voorlopige conclusie: de levende mens is lichaam en ziel en heeft een geest. Over het gebruik van de woorden 'ziel' en 'geest' in de Bijbel is veel gediscussieerd. Het is niet de bedoeling dit alles te herhalen. Om over deze zaken met elkaar van gedachten te kunnen wisselen, is het van belang eerst af te spreken wat je met de verschillende termen precies bedoelt.
Lichaam
Het lijkt me niet moeilijk om het samen eens te worden over wat we met 'lichaam' bedoelen. Het lichaam (soma) is het zichtbare, het zintuigelijk waarneembare, het tastbare, het 'vlees en bloed' in de letterlijke betekenis. De Bijbel spreekt echter ook vaak over 'vlees en bloed' als een zondige en vergankelijke dimensie van het menselijk bestaan. Maar laten wij ons hier voor de duidelijkheid beperken tot het uitwendig waarneembare.
Het lichaam is ook sterfelijk (vanwege de zonde); het is niet alleen aan een voortdurend stervensproces onderhevig, maar als het lichaam eenmaal geheel gestorven is, houdt die mens op te bestaan en wordt zijn lichaam ten grave gedragen, aan 'de groeve der vertering' toevertrouwd. Dat het er bij het begraven van een menselijk lichaam anders toegaat dan bij het begraven van het lichaam van een dier laat zich verstaan. We begraven in het eerste geval het lichaam van een mens, die een persoon geweest is met wie we in een persoonlijke relatie communiceerden en voor wie wij gevoelens van liefde hadden. Het lichaam van een mens is ook meer dan dat van een dier. De Bijbel leert ons namelijk dat de gestorven mens (lichaam en ziel) weer eens zal opstaan (Job 19: 25-27; Johannes 5: 29; Johannes 11: 24; 1 Korinthe 15: 42). Dit betekent een hereniging van lichaam, ziel en geest. Gods zorg betreft in het bijzonder ook het lichaam van Zijn gestorven kinderen.
De geneeskunde houdt zich vooral (niet uitsluitend!) bezig met gezondheidsproblemen van het lichaam. Behalve het medisch specialisme 'psychiatrie'; dat richt zich meer op het psychisch disfunctioneren van de mens.
Ziel
'Ziel' en 'geest' zijn begrippen die vaak door elkaar worden gebruikt voor hetzelfde. Ook in de Bijbel worden deze begrippen niet overal op gelijke wijze onderscheiden. Daarom is het van groot belang om goed met elkaar af te spreken wat we met een en ander bedoelen.
Onder 'ziel' wil ik in dit verband (kort samengevat) verstaan het geheel van ons denken, willen, voelen en handelen. Hieronder vallen dus begrippen als rationele overwegingen, beoordeling, inschatten van en reageren op gevaren, driften, stemmingswisselingen, emoties, gevoelens van liefde en haat, min of meer bewust overgaan tot actie, houding en gedrag, enzovoort. De ziel (ook wel de psyche genoemd) vormt met het lichaam een functionele eenheid; het lichaam is als het ware van de ziel doortrokken; de ziel uit zich in elke willekeurige actie van het lichaam; de taal van het lichaam is vaak tevens de taal van de ziel; de ziel straalt als het ware van het lichaam af. Het is niet zo dat de ziel 'ergens huist' in het lichaam, zoals een bestuurder zich ergens bovenin een hijskraan bevindt, of een schipper in zijn schip. Augustinus schreef eens dat de ziel als de ruiter en het lichaam als het paard gezien kan worden. Zo kunnen vele beelden worden gebruikt om aan te geven hoe lichaam en ziel een psychosomatische eenheid vormen. Het menselijk individu wordt door deze eenheid bepaald.
In de Bijbel wordt deze eenheid op verschillende plaatsen aangegeven, zoals in Psalm 63: 2: Mijn ziel dorst naar U, mijn vlees verlangt naar U, in een land, dor en mat, zonder water en in Psalm 84 :3: Mijn hart en mijn vlees roepen uit tot den levenden God.
We lezen in Romeinen 8: 19-22: Want wij weten dat het ganse schepsel tezamen zucht en tezamen als in barensnood is tot nu toe. Dus ook bij de dieren zou je in zekere zin kunnen spreken van een psyche, al functioneert deze hier op een veel lager (primitiever) niveau dan bij de mens.
De psychologie houdt zich vooral bezig met de 'zielkunde', de 'zielszorg'; zij richt zich op problemen op het terrein van het psychisch functioneren van de mens.
Geest
Het woord 'geest' slaat in het bijzonder op dat aspect van het menselijk leven dat ziet op zijn persoonlijke betrokkenheid op God, zijn Schepper. Het Hebreeuwse woord voor geest betekent ook wind of adem. God blies de eerste levensadem in de mens.
Door die ingeschapen geest weet de mens zich tegenover God geplaatst en is Hem verantwoording schuldig. Door het hebben van een geest is de mens niet slechts een individu, zoals elk dier dat ook is, maar een geestelijk (op religie aangelegde) persoon. Daarom spreken we wel van een 'ingeschapen Godskennis'. Lichaam en ziel zijn sterfelijk, de geest is dat niet.
Maar de 'onsterfelijke ziel' dan? (Zie hiervoor bijvoorbeeld ook Mattheüs 16: 26). We kunnen dus gelijk al in verwarring gebracht worden. Want een uitdrukking zoals 'ziel verloren is al verloren' en het spreken over het 'zielenleven' door bijvoorbeeld een predikant lijken ons eerder het tegenovergestelde te tonen. Maar met het zielenleven wordt dan juist het 'geestelijke leven' bedoeld. Dus je kunt de begripsomschrijvingen van ziel en geest eigenlijk ook omruilen. Het is maar net wat je qua definiëring met elkaar afspreekt. Ik heb me hier vooral bij de Bijbelse begrippen willen aansluiten, hoewel ook de Bijbel de begrippen 'ziel' en 'geest' (zoals we al zagen) niet op consistente wijze onderscheidt en er vaak hetzelfde mee bedoelt. In de brieven van Paulus komt zowel het onderscheid alsook de tegenstelling tussen vlees en geest vele malen aan de orde. Zo wordt in Romeinen 8 de tegenstelling tussen het wandelen naar het vlees en het wandelen naar de Geest uitvoerig uitgelegd. Ook geeft Paulus het verschil tussen 'de natuurlijke mens' (met lichaam en ziel) en 'de geestelijke mens' duidelijk aan.
1 Korinthe 15: 44,45: Een natuurlijk lichaam wordt er gezaaid, een geestelijk lichaam wordt er opgewekt. (...) Alzo is er ook geschreven: De eerste mens Adam is geworden tot een levende ziel (psyche); de laatste Adam tot een levendmakenden Geest (pneuma).
1 Korinthe 2: 14,15: ...de natuurlijke mens (psychikos) begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn; (...) de geestelijke mens (pneumatikos) onderscheidt wel alle dingen.
Uit deze teksten blijkt Paulus aldus onderscheid te maken tussen de geest van een ongelovige en die van een gelovige.
De pastor houdt zich vooral bezig met de geestelijke mens in zijn verhouding tot God.
Samenvattend kunnen we stellen dat de drie facetten van het menselijke leven (lichaam, ziel en geest) in de Bijbel niet gescheiden worden, maar wel onderscheiden.
Onderlinge beïnvloedingen
Als we nadenken over de verhouding lichaam-ziel-geest moeten we dus niet in een strakke driedeling denken. Dit moeten we maar aan filosofen overlaten. ledereen weet hoe deze facetten van het menselijk leven elkaar beïnvloeden. Bijvoorbeeld: als je met je hand iets wilt pakken, doet het lichaam dat ook; of als je angst ervaart, gaat je hart sneller kloppen. Zo heeft de ziel invloed op het lichaam. Uit de medische praktijk is het omgekeerde ook overbekend. Bijvoorbeeld: door hersenbeschadiging kan het psychisch functioneren ernstig gestoord worden, of door geneesmiddelen kan de stemming behoorlijk veranderen. Ook zijn lichaam en geest op elkaar betrokken. Vooral in de Psalmen komen we dit bijzonder vaak tegen. Voorbeelden: Psalm 6: 3 en 8, Psalm 38: 4-9 (Er is niets geheels in mijn vlees vanwege Uw gramschap, er is geen vrede in mijn beenderen vanwege mijn zonde), Psalm 39: 12, Psalm 69: 4, Psalm 102: 4,5 en 6 en Psalm 103: 3 (Die al uw ongerechtigheden vergeeft, Die al uw krankheden geneest).
Voorbeelden van onderlinge beïnvloeding van ziel en geest kunnen we vinden in het leven van Elia, Jona en Luther, mensen bij wie in een zekere mate moeheid, neerslachtigheid, onwilligheid en ongeloof samengingen.
Is ons lichaam een tempel van de Heilige Geest?
Dat ieder mens op een verantwoorde wijze met zijn lichaam moet omgaan, zal iedereen duidelijk zijn (zie onder het kopje Lichaam). Vaak wordt dit gebaseerd op 1 Korinthe 6: 19. Naar aanleiding van deze tekst (Of weet gij niet dat ulieder lichaam een tempel is des Heiligen Geestes, Die in u is) wordt vaak gemakkelijk gezegd dat ons lichaam dus een tempel is van de Heilige Geest. Maar ik denk dat we ons dan onvoldoende realiseren dat Paulus hier schrijft aan de 'geheiligden in Christus Jezus'; daarom lezen we ook in vers 20: Want gij zijt duur gekocht; zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn. Door onze zondeval is ons lichaam van nature niet meer een tempel van de Heilige Geest, maar een tempel van de geest van de vorst der duisternis. Maar als de Heere zegt: Mijn zoon, geef mij uw hart, dan geeft Hij aan wel recht te hebben op de inwoning van Zijn Geest.
Zo heb ik in gesprekken ook vaak horen zeggen dat wij beelddrager van God zijn, en dat we daarom moeten leven naar Zijn wil. Maar als Paulus spreekt van het beeld Zijns Zoons gelijkvormig te worden (Romeinen 8: 29) geeft hij daarmee aan dat wij van nature het beeld van God niet gelijkvormig zijn; wij hebben namelijk door de zonde het beeld van God verloren en zijn dragers geworden van het beeld van de duivel. Zoals kinderen doorgaans veel lijken op hun ouders, zo zegt Jezus ook: Gij zijt uit den vader den duivel, en wilt de begeerten uws vaders doen (Johannes 8: 44). Door de werkingen van de Heilige Geest in ons hart kunnen we in beginsel weer beelddragers van God worden. Weliswaar kunnen we in een zekere (ruimere) zin wel zeggen van nature beelddragers van God te zijn, omdat de mens een redelijk en zedelijk (dat wil zeggen tot verantwoording geroepen) schepsel is.
Als je het bovenstaande beseft, zul je in discussies (bijvoorbeeld op de vereniging) voorzichtiger zijn in je (pretentieuze) bewoordingen. Je zult de Heere ook daadwerkelijk meer nodig hebben om je te verlossen van de geest en het beeld van de duivel, met de bede: Verlos ons van de boze.
Welke aandacht voor ons lichaam?
Als de Heere recht heeft op ons hart, heeft Hij het ook op ons hele leven; want uit het hart zijn de uitgangen des levens. Dan hebben we ook onze lichamelijke krachten te besteden in Zijn dienst. Voldoende lichaamsbeweging is overigens zeer gezond. Maar het zal iedereen duidelijk zijn dat - als we werkelijk voor de Heere begeren te leven - we ons lichaam en ons hart niet zullen blootstellen aan allerlei schadelijke invloeden. Ik denk hierbij onder meer aan overmatige sportbeoefening, cafébezoek, gebruik van alcohol en drugs, bioscoopbezoek, televisie, verkeerde video's en onnodig en doelloos surfen over het open internet. Het is namelijk zonde van je kostelijke levenstijd en genadetijd. In Psalm 90: 12 lezen we: Leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen, en in Psalm 143: 10: Leer mij, o God van zaligheden, mijn leven in Uw dienst besteden. Alleen als de Heere met Zijn Geest in onze harten woont, dan geven we de leiding van ons leven (met lichaam, ziel en geest) uit handen; alleen dan is er sprake van een gelukkig heden en een zalige toekomst.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 2001
Daniel | 32 Pagina's