BEVESTIGING EN INTREDE VAN DS. A. VERGUNST TE CORSICA
Het was 12 Feb. voor de gemeente Corsica een heugelijke dag daar deze gemeente voor het eerst een herder en leeraar mocht ontvangen in de persoon van Ds. A. Vergunst.
In den middag werd Ds. Vergunst bevestigd door Ds. C. Hegeman, die als tekst gekozen had Joh. 3 vers 30. De bevestiger wees Ds. Vergunst en de gemeente er op de grootheid om in aanbidding Gods weg te mogen bewonderen. Daar het een wonderlijke weg voor het vleesch is om een groote gemeente te moeten verlaten en het land der geboorte, om zich onverwaardelijk te moeten verbinden aan een gemeente in Amerika. En dat het nu alleen is tot verheerlijking van God Zelf.
Naar aanleiding van de tekst woorden neemt spreker als hoofdgedachte: De wasdom van Christus tegenover het eigen ik.
Dit getuigd ten eerste. Een heenwijzing naar de Christus.
Ten tweede. Een afwijzing van het eigen ik.
Ten derde. Een onderwijzing voor al Gods knechten.
De bevestiger wees op het noodzakelijke dat Christus het middelpunt moest zijn van de prediking. Dat het souvereine Gods werk de mensch er altijd buiten zet. Maar dat deze tekst voor Gods knechten een ernstig vermaan inhield. Alleen de Christus der Geschriften kan en mag de bron en de troost der prediking zijn.
Na de bevestiging sprak de bevestiger woorden van vriendschap tot zijn vriend en broeder, en wees op de liefde die hij als consulent ook van de gemeente Corsica had ontvangen. Ook herdacht hij de moeder van de predikant die door ziekte niet aanwezig kon zijn.
De gemeente zong de nieuwe predikant toe Psalm 121 vers 2.
De opkomst was groot en er was een opgewektheid onder het volk dat de Heere nog gedenken wilde aan de verachte gemeenten in Amerika.
(Over getypt van het verslag van intrede door Ds. Vergunst opgemaakt)
Des avonds deed Ds. Vergunst zijn intrede in zijn nieuwe gemeente met een predikatie over Joh. 4:4. Hij bepaalde de gemeente bij Jezus gang door Samaria en ontwikkelde een drietal punten.
1. Deze gang was naar Gods raad. 2. Deze gang was tot openbaring van Gods genade. 3. Deze gang was tot verheerlijking van Gods Naam.
In zijn eerste gedachte zette spreker uiteen hoe Jezus Zich door Zijn gaan door Samaria een voorwerp van de haat en verachting van de Joden maakte, die door eigen gerechtigheid en zelfverheffing geleid nimmer met de Samaritanen in aanraking wilde komen en dan ook op hun reis naar het Noorden de groote omweg door het Over-joordaansche maakten.
Jezus was echter niet gekomen om Zijn eer te zoeken maar de eer desgenen die Hem gezonden had en Wiens wil Hij had te volbrengen. Hij koos niet Zijn eigen weg maar de weg, die door Zijn Vader in Zijn aanbiddelijk raad en in Zijn eeuwig welbehagen was vastgesteld. Al werd Hij dan ook met smaad en spot, hoon en verachting overladen. Hij wist te gaan de voor Hem uitgestippelde weg. Daarom staat er: En Hij moest door Samaria gaan. Dit moesten was voor Christus ook een allergenegendst willen. Hij had Zijn vermaak in de wil Zijns Vaders.
Spr. bracht dit in verband met de weg die Gods knechten hier op aarde gaan moeten. Ook zij hebben niet hun eigen weg te kiezen maar door den Heere hen uitgestippelde weg. Alles is in de eeuwige en aanbiddelijke raad Gods vastgesteld. Al brengt die weg Gods ook verachting en vernedering, smart of verguizing met zich. Wat voor Christus een allergenegendst willen was, is echter voor Zijn dienaren zoo menigmaal een moeten, waar hun wil, die van nature aan die van God tegenovergesteld is, tegen gekant is.
Door de overwinnende genade Gods wordt dit moeten Gods ook een willen voor Gods knechten wanneer hun wil door Hem, Die door Samaria gaan moest overgebogen wordt om den Heere te volgen. Spr. wijst er in dit verband op hoe smartelijk het scheiden van zijn eerste gemeente waar hij zich zoo nauw aanverbonden wist voor hem geweest is, als ook het verlaten van zijn familie, zijn oprechte vrienden, en zijn Vaderland.
Hij wist zich echter in de weg des Heeren en dat geeft rust en gemak. Tevens mocht hij gewagen van de Goddelijke ondersteuningen in de omstandigheden waarin hij verkeerde.
2. De gang van Jezus door Samaria was tot openbaring van Gods genade. Dat Hij, Die het Zich geen roof behoefde te achten Gode evenge-lijk te zijn, door het land van de Samaritanen ging was, opdat Hij de heerlijkheid van de genade Gods openbaren zou. Zoo hebben Gods knechten niet anders te doen dan van de genade Gods te wagen. Genade, die in het welbehagen Gods geordineerd is voor de Zijnen; genade, die in het Woord Gods ons gepredikt wordt en genade die door de Heilige Geest wordt toegepast aan de harten van de uitverkorenen. Dat was het voornemen van spr. ook om die geordineerde, verworvenen, geopenbaarde en toegepaste genade te prediken.
Genade, die aan verlorenen bewezen wordt zonder dat eenige van hun verdiensten in aanmerking genomen wordt. Genade, die alleen door de werking van de Heilige Geest dierbaar wordt voor hen, die zich als schuldigen en verlorenen kennen leeren. Genade, die in de onderscheidenen standen van het geestelijk leven ervaren en in de onderscheidenden omstandigheden van het leven beleefd wordt, als een schuldvergevende, smet-tenreinigende, zondendoodende, vertroostende, ondersteunende, bemoedigende, vervroolijkende enz.
3. De gang van Jezus door Samaria was een Godverheerlijkende gang. God wordt altijd verheerlijkt door de bediening van de verzoening, al zal deze bediening de een een reuk des doods ten dood, de ander een reuk des levens ten leven zijn. In Samaria was de bediening van Christus een reuk des levens ten leven, niet alleen voor die vrouw aan de waterput maar voor velen uit de stad die geloofd hebben, niet omdat zij het uit de mond van de vrouw hebben gehoord, maar omdat zij het uit Christus eigen mond gehoord hebben. Spr. wenscht dat de Heere door Zijn onmisbaren zegen nog menschen mag bekeeren tot de levende God opdat Zijn arbeid in Corsica nog strekken mag tot de uitbreiding van Gods Koninkrijk en tot opbouwing van het lichaam van Christus. Met heilige ernst wijst de leeraar er tevens op dat het Woord Gods nimmer ledig tot den Heere zal wederkeeren, zoodat zelfs al zouden er geen menschen tot God bekeerd worden de Heere Zich door Zijn Woord nog meer vrij komt te maken van de mensch en Zich Zelf alzoo doet verheerlijken.
Aan het einde van de dienst spreekt de nieuwe leeraar van Corsica allereerst zijn bevestiger en vriend, Ds. Hegeman van Sioux Center toe, daarna de vertegenwoordiger van classis West, Ds. J. van Zweden, de nieuwe kerkeraad, de gemeente in geheel en met enkele woorden in het Engelsch de jeugd van de gemeente, zijn moeder, die hoewel de groote reis mee gemaakt hebbend door ziekte verhinderd was om de beide diensten bij te wonen, beveelt hij in de liefde en in het medeleven van de gemeente.
Ds. J. van Zweden spreekt de nieuwe leeraar van Corsica toe. Hij heet hem hartelijk welkom in de Amerikaansche gemeenten en spreekt de wensch van een broederlijke samenwerking uit, hem toebiddend de rijke zegen Gods. Ouderling D. Spaans verwelkomt Ds. Vergunst in de gemeente van Corsica. Tevens zich tot de gemeente richtend wijst hij op het groote voorrecht dat de gemeente ten deel valt. Hij bepaalt de gemeente bij de weldaden des Heeren, die nog vele zijn, tegenover een welverdiend oordeel.
Hij verzoekt de gemeente om te zingen Ps. 60:10.
Nadat Ds. Vergunst de beide sprekers bedankt heeft voor de gesproken woorden, legt hij voor de eerste maal de zegen op deze gemeente.
Het was voor de kleine gemeente van Corsica een blijde dag.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1954
The Banner of Truth | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1954
The Banner of Truth | 16 Pagina's