Van de Prins geen kwaad
Het kabinet Den Uyl maakt tropische jaren. Dat las ik onlangs in NRC/ Handelsblad. Al zeggen we allang Indonesië tegen wat vroeger Nederlands Indië heette, wij herinneren ons uit familieverhalen dat jaren, in de tropen doorgebracht, dubbel telden. Het éne is voor het kabinet nog niet voorbij of er dient zich wat anders aan en niet van het gemakkelijkste allemaal. Haast apocalyptisch zogezegd. Apocalyptisch betekent dat wat gebeurt doet denken aan de ontwikkelingen der dingen, wanneer het einde der tijden daar is. De Openbarir^ van Johannes wordt immers Apocalyptisch genaamd. Het ene wee is nauwelijks gepasseerd of het andere is gekomen. Met andere woorden: De ene Jobsbode heeft zijn droevig verhaal verteld of de andere staat al te wachten om zijn boodschap kwijt te kunnen. Het boek Job kan ook in apocalyptisch licht gelezen worden. Dat voert ons hier te ver. Wij keren tot onze schaapjes terug, zeggen de Fransen, wanneer zij de draad van het gesprek weer opnemen.
Ik hoef alles niet te noemen. Oliecrisis, recessie, tal van gijzelingen, ontslag van een staatssecretaris, eigenmachtig benoemingsbeleid. Het ligt nog zwaar op de herinnering. Vorige week schreef ik over de storm binnen het kabinet en over de democratisering van de ondernemingsraad. Een storm die de toponderneming van ons gemenebest verscheurde mede door inspraak van buitenaf. Muziek eromheen, zei de minister-president. Thans tot overmaat het afschuwelijke verhaal dat uit de Verenigde Staten komt overgewaaid over omkoping van een , , hoge Nederlandse functionaris". Vliegtuigen worden niet in een pakje over de toonbank verkocht. Deze industrie levert graag in hele series die naar de bestellers stromen. Aan belangrijke orders van de kant van de verschillende defensieapparaten van de naties dezer aarde is veel gelegen. Begrijpelijk dat de verleiding groot is er fooitjes van om en de bij een miljoen of meer tegenaan te gooien. Nederlandse kamerleden weten daarvan mee te praten. Dat hebben we gelezen de afgelopen week. Kamerleden kunnen zelfs een eigengebreide kous op de kop krijgen. Begrijpelijk is het dat pogii^en in het werk gesteld worden om de advisering tot aankoop van miljardenorders te smeren. Begrijpelijk betekent echter niet dat iets daarom ook door de beugel kan. Van begin af is het kwaad juist als iets dat bij zonder aanvaardbaar is in de wereld gebracht. Overdenk maar de geschiedenis van de zondeval.
In tal van regeringskringen over heel de wereld heersen alarm- en crisistoestanden als gevolg van onthullingen gedaan ten overstaan van een senaatscommissie van de Verenigde Staten, die onderzoek instelt naar malversaties. De Lockheed-maatschappij, die als vliegtuigindustrie zich een naam heeft gemaakt, trilt op de grondvesten zowel wegens een dreigend faillissement als tengevolge van onregelmatigheden, die het daglicht zoeken. Op zo grote afstand en voorshands gewapend met onvoldoende kennis is het moeilijk lichtvaardig een oordeel te vellen. Gods gebod legt ons de verplichting op om de eer en het goed gerucht van onze naaste naar vermogen voor te staan en te bevorderen.
Van de zijde van onze Prins is uitgesproken dat de getuigenissen uit welke lucht dan ook zijn gegrepen. Het kabinet heeft terecht uitgesproken dat wij geen schuld mogen aanrekenen, wanneer die schuld niet vaststaat. Onder valse aantijgii^en hebben vele mensen geleden in deze wereld. Wij willen daarmede niet beweren dat mensen, ook al zijn die nog zo hoog geplaatst, niet aan het kwaad kunnen toegeven. Integendeel, Schrift en ervarii^ leren heel anders. Sterk zijn de benen die weelde dragen. Het staat nog te bezien hoe wij ons zouden gedragen in posities, waarin wij ons gelukkig niet bevinden. Wij zijn vaak rap met onze oordelen. De mens, wie ook, is tot alle boosheid geneigd. Van die waarheid gaan wij uit: Het is veeleer een groot wonder wanneer wij bewaard blijven voor ongeoorloofde praktijken. Dat mag gezegd. En beleefd, want dat is het wezenlijke.
Ik weet dat er een neiging bestaat om vorsten van alle mogelijke ongerechti^eden ook de geringste vrij te praten. Misschien hangt daar de bekende uitdrukking mee samen die zegt dat wij van de prins geen kwaad willen weten. Wij zetten het onschuldigste en ongelovigste gezicht dat wij maar zetten kunnen. Dit euvel heeft zelfs een naam. Byzantinisme betekent o.a. vorstenvleierij en karakterloosheid. Het is een genade wanneer wij ook en juist tegenover hooggeplaatsten nimmer met pluimstrijkende woorden omgaan. Dat was een deugd van grote figuren in de kerkgeschiedenis, die daarvoor in gelegenheid kwamen, dat zij nooit hun vorsten hebben gevleid.
Van de weeromstuit - want veelal vallen wij mensen in het tegenovergestelde kwaad, wanneer wij het eerste willen vermijden - zijn er ook die bij voorbaat uitgaan van de verkeerdheid van leidinggevenden. Niet voor niks staat in de Bijbel; Vloek de konirg niet, zelfs in uw gedachte. Wij liggen daar wel voor open. Vloek de koning niet. Immers afgezien van de dure plicht om het goede van en voor de naaste te zoeken en te bevorderen, mogen wij daarenboven niet vergeten dat aan hooggeplaatsten extra eer toekomt omwille van hun ambt. Want het ambt is een goed van de Gever en vaak zit de bedoeling voor om via de bekleder ook het ambt en zodoende de Verlener te smaden. Zo arglistig is een mens wel.
Wij nemen geen schuld aan zolang die niet op betrouwbare gronden vaststaat. Wij juichen het toe dat een onderzoek wordt ingesteld en dat bevoegde mensen hiermee belast zijn. Temeer omdat ook de betrokkene dit zelf wenst.
Het grote punt waar het om gaat is evenwel dat zeer velen zich uiterst sceptisch hebben uitgesproken over de mogelijkheden en uitkomsten van het opgedragen onderzoek. Gods Woord wijst er ons met grote nadruk op dat alleen slechts de schijn van het kwaad al iets is waar wij ons volstrekt voor in acht dienen te nemen. Puur de schijn van het kwaad is een verdrietig ding, dat ons als een schaduw bijbeent. Daarom hebben wij met nadruk gesteld dat het kabinet trouw moet blijven aan het uitgangspunt, dat het kabinet heeft ingenomen bij de start van het gewenste onderzoek. Het uitgangspunt dat er eenvoudig hierop neerkomt dat geen schuld wordt aangenomen, waar die niet aanwezig is. Wanneer, jammer genoeg, de volle waarheid achter de wolken blijft, moeten wij het principe, vanwaar vertrokken is, trouw blijven. In dubiis pro reo. In twijfelachtige gevallen zij de beslissing ten gunste van de aangeklaagde. Kwaad is het wanneer wij ons ongelovig en afhoudend opstellen tegenover goede getuigenissen. Alle evangelieverkondigers weten daar veel van. Ik meen echter dat het niet kwalijk is wanneer wij slechte getuigenissen heel moeilijk kunnen aannemen. Tenzij de waarheid ons daartoe brengt.
De kwesties waarover het in dezen gaat kunnen tot gebed dringen. Horen wij niet: O God, Gij weet van mijn dwaasheid en mijne schulden zijn voor U niet verborgen? Ik zou bijzonder graag willai dat de aangelegenheid tot gebed drong.. Bij God is geen ding onmogelijk.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 1976
De Banier | 8 Pagina's