Waarom leren we nog Frans?
Waarom leren we nog: Frans? Dit is een vraagr die hoe langer hoe meer gesteld wordt. Het is nog maar vijftien jaar geleden dat er algemeen Frans gegeven werd op de lagere school, hoewel het officieel al langer was afgeschaft. De laatste jaren wordt echter de positie van het Frans op de middelbare school steeds meer aangevochten. De moeilijkheden voor het Frans zijn begonnen met de invoering van de mammoetwet die het hele voortgezet onderwgs regelt.
Het heeft geen zin in dit artikel alle schooltypen te bespreken die bij deze wet geregeld worden. Laten we ons beperken tot die scholen, die beogen een algemene vorming te geven: MAVO, HAVO (moeilijker). Atheneum (weer moeilijker) en Gymnasium (te vergelijken met het atheneum, maar men moet er Latijn en/of Grieks leren).
Juist op deze scholen nu is de positie van het Frans in gevaar. Dat komt door de vele vrijheid waarover de leerlingen beschikken bij het samenstellen van hun „vakkenpakket" voor het examen. Nu geldt voor vrijwel alle genoemde schooltypen dat de leerlingen examen moeten doen in Nederlands en één moderne vreemde taal ter keuze van de leerling. Ja, echt waar, maar één vreemde taal. Engels wordt het meest gekozen, wat te begrijpen is, gezien het grote belang van het Engels. Sommige leerlingen die twee vreemde talen in hun „pakket" "opnemen, kiezen Duits erbij en het Frans wordt het kind van de rekening. Is dat nu zo erg? Kunnen we eigenlijk niet beter het hele onderwijs in het Frans overboord gooien als nutteloze ballast? De enkeling die vindt dat hij per se deze taal moet kennen, kan er later altijd nog studie van inaken.
MOEILIJK?
Eerst moeten we nog iets opmerken over de gevreesde moeilijkheid van het Frans. Is dit nu werkelijk de moeilijkste taal? Neen, psychologen hebben geconstateerd dat het voor twaalf- tot zestienjarigen niet moeilijker is te leren dan Engels of Duits. Het is wel waar dat de beide laatste talen meer op het Nederlands lijken dan het Frans, maar die „halve gelijkenis" werkt soms juist averechts. Het is voor iedere taal aan te bevelen heel vroeg te beginnen en moderne leermiddelen te gebruiken.
DE MAMMOET
De mammoetwet, officieel genaamd „de wet op het Voortgezet Onderwijs", die we te danken hebben aan minister Cals, regelt heel deze uitgebreide materie, waar opleidingen voor diëtiste en costuumnaaister broederlijk gerangschikt staan naast zeevaartscholen en kunstacademies. Wij bepalen ons tot MAVO, HAVO, atheneum en gymnasium. Deze vier scholen moeten dezelfde leerlingen verwerken als die vroeger Ulo, H.B.S. en gynmasium bezochten. Nu was het de bedoeling van minister Cals dat atheneum en gymnasium een voorbereiding gaven voor de universiteit. De HAVO moest dienst doen voor hen die geen wetenschappelijke studie nastreefden, maar een belangrijke — laten we de nadruk leggen op het woord „belangrijke" — functie wilden verwerven in het bedrijfsleven of als ambtenaar. Het studieprogramma van de MAVO was eenvoudiger.
Als men rekening houdt met deze oorspronkelijke opzet, zou men verwachten dat deze mensen voor wie een belangrijke functie weggelegd is (HAVO) en in nog sterkere mate de studenten van de toekomst, toch wel de moeite kunnen nemen om minstens twee talen te leren. Voor het oude Ulo-diploma waren er zelfs drie vereist.
Nu is echter de hele organisatie veranderd. Een onmiskenbaar voordeel van de wet-Cals is de invoering van de brugklas.
Dit is het gemeenschappelijke eerste leerjaar van een scholengemeenschap. Zo'n gemeenschap wordt gevormd door een combinatie van MAVO en HAVO, van HAVO en atheneum, of soms zelfs van drie of vier schooltypen. Nu beginnen deze wel bij benadering op dezelfde wijze, maar naarmate de leerlingen hoger komen, mogen ze zelf hun „pakket" vakken voor het examen samenstellen. Alles binnen zekere grenzen. Bij MAVO en HAVO zijn er zes examenvakken, bij atheneum en gymnasium zeven. Bovendien zijn op de beide laatste scholen veel meer verplichte vakken.
VRIJE KEUZE
Voor de ene verplichte vreemde taal hebben de leerlingen in theorie een vrije keuze tussen Frans, Duits en Engels. Bovendien is er nog een gelukkige uitzondering op de bijna algemene regel: het atheneum en het gymnasium hebben een A- en een B-afdeling. De A-candidaten moeten twee vreemde talen bestuderen. Dit is wel een enorme verarming in vergelijking met vroeger, toen er drie talen geleerd moesten worden. Voorstanders van de nieuwe wetgeving kunnen nu wel aanvoeren dat men deze ene taal toch beter leert. Ze kunnen ook zeggen, dat de leerlingen op deze wijze tijd vrij krijgen om andere nuttiger dingen (welke eigenlijk?) te leren. Laten we aannemen dat hun argumenten steek houden. Dan is er nog een groot nadeel, namelijk dat we ons eenzijdig op Duitsland en de Engels-sprekende landen gaan oriënteren.
Is dat nu zo erg? Ja, want zodoende komen wij met onze internationale contacten niet verder naar het zuiden dan tot Brussel. Op deze wijze worden we helemaal afhankelijk van Duitsland, Engeland en de Verenigde Staten. We moeten er rekening mee houden dat Nederland lid is van de E.E.G. Juist in het kader van deze Europese Economische Gemeenschap moeten we wel degelijk zaken kunnen doen ten zuiden van Brussel. Nu hebben Fransen er eenmaal een hartgrondige afkeer van een brief te schrijven of een telefoongesprek te voeren in een andere taal dan het Frans. Vanouds zijn wij een handeldrijvende natie. Waarom zouden we het onze Franse leveranciers en/of klanten niet naar de zin maken door contacten met hen te leggen in hun moedertaal? De Fransen zijn nogal conservatief, ze herinneren zich maar al te goed de tijden dat Frans de wereldtaal bij uitstek was. Daarom is het gebruik van het Frans de beste reclame.
Zo bracht er een Franse minister een poosje geleden een bezoek aan Denemarken. Er werd gesproken over meer handel tussen de beide landen. Bovendien vond de Fransman dat er in Denemarken maar weinig onderwijs in het Frans gegeven werd. De Deense regering zou dit vraagstuk nog nader bezien. Dergelijke berichten kan men van tijd tot tijd in iedere krant lezen.
Er is nog een groot nadeel om ons te beperken tot Engels met eventueel Duits. Wij blijven met deze twee talen in de kring van de Germaanse talen, waartoe ook het Nederlands behoort. Daarom lijken ze gemakkelijker maar we sluiten ons af van een gedeelte van de wereld, dat groter is dan men misschien denkt. Het Frans kan veel steun geven als men later Spaans, Portugees of Italiaans wilt leren. Dat komt doordat deze drie met het Frans eveneens een groep vormen, de z.g.n. Romaanse talen. De overeenkomsten zijn hier al even frappant als die tussen de Germaanse talen onderling. Daarom zal men er niet zo gauw toe komen één van deze talen te gaan leren als men geen kennis heeft gemaakt met het Frans, dat als voorportaal kan dienen voor de studie van welke Romaanse taal dan ook. En dan ligt er inderdaad een enorme wereld open. Frans wordt veel gesproken in West-Afrika en Canada, Portugees in het geweldig grote Brazilië, dat in ruim twintig jaar zijn bevolking ongeveer heeft verdubbeld (nu 90.000.000 inw.) en Spaans in bijna alle andere landen van Zuid- en Midden-Amerika.
STEEKPROEF.
Maar wat hebben we nu aan het Frans zelf? Dit blijkt uit het volgende citaat uit de brochure „Waarom Frans op school?", een jaar geleden uitgegeven door de „Vereniging tot Bevordering van de Studie van het Frans".
„Het Frans is ook in contacten met andere landen dan Frankrijk zeer belangrijk. Het is dan ook niet te verwonderen dat juist het bedrijfsleven bij het aantrekken van personeel veel waarde hecht aan kennis van het Frans. Hierover kan een bij wijze van steekproef gehouden advertentieonderzoek iets meer zeggen".
Gedurende een bepaalde periode werden de advertenties in De Telegraaf en de Elsevier onderzocht. Dit leverde het volgende resultaat op:
De Telegraaf: in de periode van 5 October tot 20 October 1973 stonden er in deze krant 191 advertenties waarin om een bepaalde talenkennis gevraagd werd. Hiervan waren er 31 die speciaal Frans vroegen en 43 die de drie moderne talen als eis stelden.
Elsevier: in de nummers van 6 en 13 October stonden in totaal 130 advertenties waarin talenkennis vereist werd; hiervan hadden 30 uitsluitend betrekking op Frans en 21 op de drie moderne talen.
Voor Telegraaf en Elsevier samen betrof het de volgende beroepen: directeur (3x), manager (14x), ingenieur (10x), administratief medewerker (9x), chemisch beroep (2x), secretaresse (36x), typiste/telefoniste ( l l x ) , verkoper (18x), reclame-specialist (3x), technicus (2x).
Onder de beroepen die maar eenmaal voorkwamen, kunnen o.a. vermeld worden die van projectontwikkelaar, montagespecialist, bibliothecaris, ligwagenconducteur, radiologisch laborant, verzekeringsmedewerker, jurist, redacteur.
Ongeveer 33 % van de genoemde bedrijven zijn buitenlandse firma's, waaronder vele Amerikaanse; verder Engelse, Zweedse, Japanse en Franse. Adverterende bedrijven waren o.a.: Shell, Dow Chemical, Peter Stuyvesant, Michelin, General Electric, Hoogovens, Organon, Bruynzeel, AKZO, Lips, Amro-Bank, Philips-Duphar, Stork. Canon.
MARKTWAARDE
Over de marktwaarde van talenkennis van ingenieurs en H.T.S.-ers is in 1972-73 door de T.H. in Eindhoven een onderzoek gedaan naar advertenties waarin vreemde-talenkennls grevraad werd. De hieruit gebleken cijfers voor het Frans waren: 25 % van de gevraagrde H.T.S.-ers en 20 % van de gevraagde ingenieurs dienden Frans te kennen. Ten aanzien van het vreemde-talenonderwijs aan de T.H. suggereert het rapport dat Engels verplicht gesteld en tussen Frans en Duits gekozen wordt, waarbij wordt aangetekend dat bij weg- en waterbouw Frans belangrijker is dan Duits.
Bij navraag over kennis en gebruik van de Franse taal in een researchlaboratorium van Shell, werd geantwoord: Natuurlijk is beheersing van het Engels een eis die aan iedereen gesteld wordt. Het overgrote deel van de literatuur is in het Engels en vrijwel alle rapportage geschiedt in die taal. Maar voor het in stand houden en eventueel uitbreiden van commerciële contacten is het belangrijk dat er ook onder de jongeren een ruime keus is aan mensen die de Franse taal voldoende beheersen. Tenslotte: „Het is zeker mogelijk bij Shell carrière te maken zonder Frans te kunnen lezen, schrijven, verstaan en spreken, maar wie het wel kan, verhoogt zijn aantal kansen niet onbelangrijk, zeker op het Europese vasteland.
In deze zelfde brochure- wordt er de nadruk op gelegd dat voor hen die een universitaire studie willen volgen, het Frans dikwijls bijna onmisbaar is, zoals voor medicijnen en wiskunde. Vooral in het laatste vak zijn de Fransen vooraanstaand. De universiteit valt weliswaar buiten het bestek van dit artikel, maar het einddiploma atheneum en gymnasium dient nu eenmaal voor vele candidaten als toegangsweg tot het hoger onderwijs.
Iets waar wij, en speciaal de candidaten van de middelbare scholen zelf, dan ook veel aandacht aan moeten schenken, is de samenstelling van het examenpakket. Bij het minimum aantal vakken komt men al ver als men geschiedenis, aardrijkskunde, biologie daarin opneemt, althans voor het behalen van het gewenste diploma. Men krijgt dan echter een „licht" diploma en het bedrijfsleven wil mensen met de vereiste kennis, ook op het gebied van talen.
CULTURELE ASPECTEN
Is het Frans nu bij uitstek een culturele taal? Frankrijk is al acht eeuwen of langer één van de belangrijkste landen van West-Europa. Daarom is het niet weg te denken uit onze beschaving evenmin als de schone taal en letterkunde van het Franse volk. Als het gaat over de grote schrijvers en dichters zijn de Engelsen trots op hun Shakespeare, de Duitsers op hun Goethe. Toch behoeven we bij de Fransen ook niet uitsluitend te denken aan La Fontaine, wiens Fabels terecht al drie eeuwen lang beroemd zijn. Laten we ook denken aan zijn tijdgenoot Pascal, die ook een groot geleerde was. Hier in Nederland wordt hij niet zoveel bestudeerd als hij verdient. In het RD heeft begin januari een zeer lezenswaardig artikel over hem gestaan. Dit zijn schrijvers van de eerste rang uit de wereldliteratuur en er zouden nog vele andere Fransen te noemen zijn.
De invloed van de Franse cultuur hier in Nederland is heel sterk geweest, zoals ieder die maar oppervlakkig kennis neemt van onze geschiedenis, al spoedig zal bemerken.
Is het Frans als cultuurtaal nu werkelijk beter, van hogere waarde dan Engels of Duits? Dit is een vraag, die uiterst moeilijk te beantwoorden is. Vroeger was het „chic" om Frans te spreken. In sommige gegoede kringen deed men dit graag. Tegenwoordig komt de nadruk hoe langer hoe meer op het Engels te liggen.
Als men het bovenstaande overweegt, blijft één ding' heel erg gewenst, zo niet noodzakelijk te zijn. Er wordt veel gesproken over nieuwe wijzigingen in de onderwijswet, maar niets is harder nodig dan het verplicht stellen van twee moderne talen als examenvak. Dat zou een verbetering van onschatbaar belang zijn op cultureel niveau. Een verbetering die de leerlingen wel enige moeite zal kosten, maar die ook de moeite loont!
Stemmen uit het onderwijs
Bij wijze van illustratie voeg ik aan dit artikel enige reacties toe van personen die ik over dit onderwerp geraadpleegd heb. Dit om een grotere mate van objectiviteit te verkrijgen.
Lerares gymnasium: Zij vindt het droevig dat de kandidaten gymnasium-B eigenlijk maar één moderne taal voor hun examen kunnen nemen. Daardoor heeft het gymnasium, vanouds de talenschool bij uitstek, zijn eigen karakter geheel verloren. Ze wil het Frans minstens op één lijn stellen met het Engels.
Lerares MAVO: Zij geeft les in klas één en twee. In de tweede klas is volstrekt geen animo voor het Frans, want de leerlingen weten dat zij het in de derde klas niet meer kunnen krijgen. Er zijn te weinig die dit vak in hun pakket hebben opgenomen, zodat er geen groepjes gevormd kunnen worden. De eerste klas leert Frans met veel plezier omdat het te verwachten valt dat er tot het examen toe genoeg candidaten zullen overblijven.
Leraar MAVO: Heeft soortgelijke klachten. De kandidaten lijden er onder dat ze zo weinig zekerheid hebben. Onder de ouders van de leerlingen is een soort opinieonderzoek gehouden, waarbij 95 % zich tegen afschaffing van het Frans op de MAVO verklaarde.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1975
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1975
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's