Over G. de Braal, De geschiedenis des vaderlands (1915)
G.J. Schutte, Een vergeten geschiedenis
Niet erg veel lezers zullen vermoedelijk in de Geschiedenis des Vaderlands van G. de Braal zonder meer een publicitair hoogtepunt uit de gereformeerde wereld van de afgelopen honderd jaren herkennen. De historiografie kent het trouwens voorzover ik weet ook niet en in antiquariaten en op boekenveilingen ziet men het eveneens zelden. Het behoort kennelijk tot de categorie van de geheel vergeten gereformeerde boeken. Toch is dat ietwat verrassend. Want deze Geschiedenis des Vaderlands heeft niet minder dan zes drukken gehad - heel wat meer dus dan de Geschiedenis des Vaderlands van Bilderdijk, waaraan De Braal zijn titel waarschijnlijk ontleende, en ook meer dan het Kort overzicht van de geschiedenis des Vaderlands, de bewerking voor schoolgebruik van het Handboek van Groen van Prinsterer. Een vergelijking daarmee is overigens niet ongepast, want ook De Braals Geschiedenis was bestemd voor het christelijke onderwijs.
Ik bezit sinds bijna een halve eeuw een exemplaar van De Braals Geschiedenis des Vaderlands - een erfstukje uit het Afgescheiden voorgeslacht van mijn moeder - die in 1915 te Leiden verscheen bij Buurman & Kier ('Gedrukt bij H. Buurman, Nieuwstraat 49/51, te Leiden'), en wel in twee stukjes (119, respectievelijk 123 bladzijden) maar wel in één petrolkleurige band gebonden. En sinds vorig jaar zelfs een tweede exemplaar, geschenk van een bevriende frequente bezoeker aan boekstalletjes op rommelmarkten en fancy fairs - in een even originele maar bruine band! Beide zijn exemplaren van de zesde druk; eerdere drukken waren verschenen in 1858, 1861, 1869, 1878 en 1894. De Braal wordt op de titelpagina nader aangeduid als 'Geref. Pred. te Kralingen'. Die vermelding is kennelijk zonder meer overgenomen van de titelpagina van de vijfde druk, want in 1915 was De Braal reeds ongeveer tien jaren dood. Gerard de Braal Jr was 16 september 1833 te Zierikzee geboren, in een familie die wat jaren later later de voorman van de plaatselijke Afscheiding voortbracht, de bakker Gerard de Braal1. De Braal Jr werd onderwijzer, onder andere te 's-Gravenhage en Middelburg; in 1871 werd hij Christelijk Gereformeerd predikant, en stond achtereenvolgends te Dinteloord, Apeldoorn (1873), Sliedrecht (1880), Bodegraven (1882), een tweede maal Dinteloord (1884), Kralingen (1891) en Oosterbeek (1896); hij werd in 1904 emeritus en overleed in De Bilt op 28 oktober 1905. Te Kralingen volgde De Braal met zijn gemeente de Vereniging met de Dolerenden, vandaar die benaming 'Gereformeerd predikant'.
De Braal was een zgn. dominee op art. 8. C. Smits releveert hoe de Provinciale vergadering van de Noord-Brabantse Afgescheiden kerken hem op 4 januari 1871 examineerde, op verzoek van de classis Zundert (waartoe Dinteloord behoorde). Het examen was geen onverdeeld succes, De Braals proefpreek en zijn kennis van de exegese werden niet gunstig beoordeeld. Er klinkt iets van een terechtwijzing in de vraag van praeses J. Bavinck: Waarom bent u er toch toe gekomen 'om de heerlijke betrekking van Christelijk Onderwijzer te trachten te verwisselen met het Leeraarsambt'? De Braal antwoordde dat hij van jongs af tot dat ambt lust heeft gevoeld, en dat dit verlangen in de laatste tijd steeds sterker was geworden, en ook dat anderen hem daarin gestimuleerd hadden. Bavinck probeerde het nog eens: Waarom bent u dan niet naar de Theologische School te Kampen gegaan? Opnieuw gaf De Braal het juiste antwoord. Hij meende dat de weg van artikel 8 ook wettig was en hem ook door velen aangeraden was; bovendien was die met het oog op zijn 37-jarige leeftijd ook verkieselijk. De Afgescheidenen hielden van beproefde roepingen en prefereerden geloofs- en levenservaring eigenlijk boven een theologische studie; dat anderen De Braals roeping en gaven herkend hadden, was natuurlijk een extra bewijs en nam bovendien elke achterdocht over persoonlijke ambities en eigendunk weg. Bavinck zweeg dan ook verder. De vergadering liet De Braal na langdurige gedachtenwisseling met 9 stemmen voor en 5 tegen toe tot het bijzondere ambt. Bavinck verbond aan de mededeling van die uitslag 'de broederlijke opwekking zich toch veel in kennis en verklaring der Heilige Schrift te oefenen - hetgeen die broeder belooft'2.
De Braals biografie levert nog een interessant gegeven: hij was getrouwd met een dochter van de bekende oefenaar en drukker/uitgever J.J. van Golverdinge te Den Haag3. Hij volgde ook zijn schoonvader, toen die na een conflict in de Haagse Afgescheiden gemeente buiten de kerkelijke gemeenschap kwam te staan (1857); de groep- Golverdinge sloot zich in meerderheid wat jaren later aan bij de Kruisgezinden. De Braal publiceerde in die jaren een Gedachtenis of het einde eens regtvaardigen, zijnde een beknopt verhaal van de laatste ziekte en het godzalig afsterven van L.G.C. Ledeboer4. En hoewel hij sinds 1865 (toen hij hoofd van de christelijke school te Middelburg werd) behoorde tot de hoofdstroom der Afgescheidenen en na 1892 de Gereformeerde Kerken in Nederland trouw diende, bleef De Braal kennelijk bekend staan als een 'zware', want nog in 1898 beriep de Kruisgemeente te Lisse hem.
Ongetwijfeld is dus De Braals Geschiedenis des Vaderlands te danken aan een initiatief van zijn schoonvader/uitgever, die ook het boek uitgaf5. Nog geen 25 jaren oud ondertekende Gerard de Braal het Woord vooraf van zijn Geschiedenis des Vaderlands: 's Hage, 26 Aug. 1858. De ondertitel bestempelde het als 'een Leesboek voor Christelijke Scholen en Huisgezinnen'. Het eerste deeltje vertelde de Nederlandse geschiedenis 'van de vroegste tijden [vanaf de Batavieren dus] tot op de afzwering van Philips II als graaf van ons land'; het tweede 'tot op onzen eigen tijd'. De indeling volgt tot de Opstand vooral de regeringsjaren van de (Hollandse) graven, een indicatie van het primaat van de politieke geschiedenis, als kaderstelling voor een tamelijk breed spectrum aan socioculturele verschijnselen en ontwikkelingen, vooral op kerkelijk-geestelijk terrein.
De geschiedenis wordt verhaald in korte hoofdstukken en in de vorm van samenspraken van een vader met zijn kinderen; achter sommige zijn versjes gevoegd, een beproefd schoolmeestersmiddeltje om het geleerde te memoraliseren. Met zijn opzet, een verhalende geschiedenisles in de vorm van een samenspraak, volgde De Braal een oude en beproefde populaire gereformeerde traditie. Het klassieke en veel gevolgde voorbeeld is de Spiegel der Jeugd (1614)6. De Braals taalgebruik is natuurlijk echt negentiende-eeuws. Hij spreekt tot 'Waarde Kinderen!' en die antwoorden 'zeer begeerig' te zijn om het vervolg te horen, en reageren op zijn verhalen over menselijke 'stoutigheden' met brave Hendrikken-uitdrukkingen als 'Vader! Foei! hoe durfden zij dat doen?' en dergelijke. In onderwerpskeuzeen beoordeling weerspiegelde De Braal duidelijk het traditionele christelijk-nationale, Gereformeerde Nederlandse geschiedbeeld. Hij is mild anti- Rooms en verhaalt met afschuw van de inquisitie en de wandaden van de Spanjaarden; hij kritiseert de regenten en rekkelijken, kiest voor Oranje en tegen de Patriotten. Hij vertelt over de hoogmoed van Napoleon en de ondankbaarheid van de Belgische Opstandelingen, inclusief over 'den grijzen held' Chassé en 'de daad van Van Speijk; wij heeten dat feit geen heldendaad, 't is in strijd met Gods woord'. Uiteraard is De Braal uitvoerig over Tachtigjarige oorlog en de Gouden Eeuw; echt negentiende-eeuws is zijn brede aandacht voor de middeleeuwse periode. Opmerkelijk is zijn geringe en heel specifieke aandacht voor de eigen tijd. Het vijfde, eigen tijdvak in de Geschiedenis des Vaderlands begint met Waterloo, 'de dageraad der verlossing' - want stel je eens voor, 'zoo Napoleon als overwinnaar ware teruggekeerd! Welken dank zijn wij daarvoor aan den Heereniet verschuldigd! Door wonderen Zijner hand redde Hij ons! Doch hoe weinig beantwoorden Nederlands inwoners aan die uitredding'. Die actueel-betrokken vaststelling is één van de kenmerken van de tien bladzijden beschrijving van de eigen eeuw. De Braals beleving van de eigen tijd wordt sterk gekleurd door besef van Gods 'oordeelen, tot straf van het zondige Nederland'. Vandaar de herhaalde aanwijzing van allerlei rampen: 'In het jaar 1832 trof ons vaderland eene geweldige ramp door eene hevige pestziekte, de cholera genoemd, welke 6614 menschen ten grave sleepte. Later openbaarde die ziekte zich in ... 1866 ... en 1894'; een storm van 1860 en de watersnood van 1861 krijgen een eigen hoofdstukje. Eén veelzeggende alinea over de Afscheiding van 1834 en de 'onbillijke behandeling' van haar eerste volgelingen bezit in dat kader natuurlijk een extra lading. De Braals Geschiedenis is enkele malen bijgewerkt tot op de eigen tijd, de druk van 1915 meldt de grote oorlog van 1914 en de hoop, onbetrokken te blijven. Die aanvullingen stellen overigens weinig voor. Zij bevatten, naast het hierboven genoemde, korte vermeldingen van de kerkelijke gebeurtenissen van 1886 en 1892, de strijd op Bali en Lombok (1894) en de inhuldiging van koningin Wilhelmina ('En de Heere heeft Haar en ons land in de jaren Harer regeering rijkelijk gezegend, zoodat er groote welvaart in ons land is gekomen'). Maar geen woord over de Grondwetswijziging van 1848, over de politieke en sociale strijd, zelfs niet over schoolstrijd. Wel het leven en sterven van alle leden van het Oranje Huis, maar geen Thorbecke, Groen van Prinsterer, Domela Nieuwenhuis en Abraham Kuyper. De Braals Geschiedenis weerspiegelde dus zijn introverte en bevindelijke vroomheid en die van zijn kring en traditie. Zij waardeert kennis van de geschiedenis: 'Is er één vak van onderwijs, waaraan de zorg en vlijt des onderwijzers bijzonder behoort besteed te worden, dan is het gewis de behandeling van de geschiedenis des Vaderlands'. Want, aldus gaat de eerste zin van het Woord vooraf direct voort: 'zij toch is als een goudmijn, waaruit tallooze wonderen van de trouw en waarheid Gods kunnen gegraven worden'. Het werd onderstreept door het bijbelwoord, afgedrukt op de voorgaande titelpagina: 'Ik zal de daden des Heeren gedenken: ja, ik zal gedenken Uwer wonderen van ouds her. Psalm LXXVII: 12'. En dus eindigde De Braals Geschiedenis ook met de conclusie: 'En zoo hebben wij de gangen Gods, met ons vaderland gehouden, nagespeurd! Zij getuigden van goddelijke liefde en macht, van wonderlijke redding en verlossing, maar niet minder, helaas! van onze schuld en vergetelheid jegens den grooter Redder uit den nood'. De hand Gods in de geschiedenis. De geschiedschrijving als beschrijving van Gods bemoeienis met de mensen, het verhaal van hun zonde en Zijn straf, hun verootmoediging en Zijn genade. Verkondiging van de centrale bijbelse boodschap met eigentijdse niet-bijbelse voorbeelden, geactualiseerd en exemplarisch. Het ging De Braal meer om de les dan het feit van het verhaalde. Hij wist wat goed en kwaad aan elk gebeuren zat. Natuurlijk kende hij het kenmerk van geschiedschrijving, de noodzaak van 'eene juiste en onpartijdige behandeling'. Wat dat inhield? De geschiedschrijver 'zoekt de personen zodanig te schetsen, als zij zich in hunne werken betoond hebben, smeekende bewaard te blijven, zoowel voor het veroordelen des rechtvaardigen, als voor het vrijspreken des goddeloozen'. Teveel immers wordt de geschiedenis 'zoodra zij op Christelijk terrein treedt, verdonkerd, verdraaid en verminkt wordt door hen, die de kunst meenen te verstaan, om ze in dier voege te behandelen, dat zij den voorstander van het pausdom zoo min ergeren als den belijder der gereformeerde leer. Dan, naar onze meening is dit onmogelijk. De geschiedenis onzes vaderlands is te nauw verknocht aan- en tezeer vermengd met den godsdienst, dan dat men, onzes inziens, in staat zou zijn de daden des Heeren en Zijne wonderen, den vaderen betoond, naar waarheid te verhalen zonder den leek, den belijder van Rome's leer, te kwetsen'.
Wie honderd jaren gereformeerde historiografie in kaart wil brengen, doet dus mijns inziens goed aandacht te schenken aan de Geschiedenis des Vaderlands van G. de Braal. Ook al is het na 1915 niet meer herdrukt. Het sloot een traditie af. Nieuwere generaties gereformeerde geschiedschrijvers beschrijven het handelen van mensen, niet de hand van God. Zij hebben leren onderscheiden tussen geopenbaarde heilsgeschiedenis en hun eigen poginkjes tot verstaan van het menselijk doen en drijven. Zij schrijven meer geschiedenis om het verleden te verstaan dan om de juistheid van het eigen normenstelsel met behulp van de historische ervaring te bewijzen. Vernieuwd Gereformeerd denken maakte De Braals Geschiedenis tot een vergeten geschiedenis.
Dr. G.J. Schutte (1940) is bijzonder hoogleraar in de Geschiedenis van het Nederlandse protestantisme aan de
Vrije Universiteit te Amsterdam. Adres: Roeltjesweg 10, 1217 TD Hilversum
Noten:
1. Honderd vijftigjaar gemeenten en predikanten (Leusden 1984) sv; J. Wesseling, De Afscheiding van 1834 in Zeeland 2 ( Bameveld 1989) reg. De Braal.
2. C. Smits, De Afscheiding van van 1834 VIII (Dordrecht 1988) 54-55, 120.
3. Zie ook J. van Golverdinge, Gedachtenis. Twintigtal nagelaten toespraken naar aanleiding van verschillende teksten uit de H. Schrift. Met portret in photogravure benevens voorwoord en levenschets van den schrijver door G. de Braal.
's-Gravenhage: J. van Golverdinge en Zoon, 1890.
4. 's-Gravenhage: J. van Golverdinge, 1864; een tweede druk verscheen te Leiden bij Buurman en Kier. 1919.
5. Tot en met de vijfde druk verscheen de Braals werk bij de firma Van Golverdinge en kostte f 0,60. Van Golverdinge publiceerde nog een werkje van de Braal: Voorbeelden ter navolging en waarschuwing. Verzameld door G. de Braal Jr. 's-Gravenhage, J. van Golverdinge 1862.
6. Joh. C. Breen, 'Gereformeerde populaire historiographie in de zeventiende en achttiende eeuw', in Christendom en Historie (Amsterdam 1925) 213-242.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1999
Radix | 80 Pagina's