Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De tobberige alleskunner verdwijnt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De tobberige alleskunner verdwijnt

Prof. Heitink: Dominee wordt in de toekomst wellicht een soort tentenmaker

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De dominee gaat voorbij. Letterlijk en figuurlijk. Het hoge ambt van predikant -de man die altijd bezig was en altijd vrij- is een beroep, een professie geworden. Eerbied voor een charismatisch leider die het voor het zeggen heeft, is alleen in evangelische en charismatische kringen nog te vinden, zegt de praktische theoloog aan de Vrije Universiteit prof. dr. G. Heitink. Morgen vindt de presentatie plaats van zijn veelomvattende studie over het fenomeen dominee: historisch, theologisch en maatschappelijk. De seculariserende samenleving vraagt een ander soort dominee. "Wanneer de dominee opgesloten blijft binnen de muren van de kerk, zal het beroep op den duur wegkwijnen."

Dominee, ouderling, diaken. Een bekende indeling, die echter niet uit de lucht is komen vallen. Dat geldt ook voor de persoon en het ambt van dominee. Prof. Heitink ziet de bakermat van het predikantschap pas in de tijd van de Reformatie. "Daar verschijnt voor het eerst de predikant zoals wij die nu kennen op het toneel. Maar dan niet langer als geestelijke, als drager van het gewijde priesterschap en behorend tot de clerus, maar als leek, dat wil zeggen iemand die behoort tot de "laos", tot het volk."

In heldere lijnen volgt Heitink de persoon van de dominee in een periode van vijf eeuwen. Terwijl bij Luther het ambt nog sterk wortelde in het algemeen priesterschap, kreeg het ambt van predikant steeds meer klerikale trekken. Calvijn zag de dominee vooral als dienaar van het Woord. "Het gezag van het ambt is voor hem geen ander dan het gezag van het Woord. Het ambt heeft uitsluitend een dienend karakter."

Bij Beza groeide het regeerambt langzamerhand uit tot een zelfstandige institutie. "De predikanten kregen meer en meer vrij spel en werden de centrale figuren binnen de kerk, die nu verder kon uitgroeien tot een domineeskerk", zegt Heitink. "De dienaar van het Woord streek als kerkregeerder neer op het pluche van de geestelijke stand en zou aan dat pluche in de loop der tijd zeer gehecht blijken te zijn."

Heitink concludeert dat het groeiende onderscheid tussen kerkenraad en gemeente een inbreuk is op het oorspronkelijke gedachtegoed van de reformatoren. "Een mensje uit het stof opgerezen groeide in korte tijd uit tot drager van een ambt dat "dubbel eerbetoon" verdient. De dienaar van het Woord werd tegelijkertijd regeerder der kerk. De geschiedenis zou leren of dit een gelukkige combinatie was."

Beroepsgroep

Het ambt van predikant wordt tussen 1590 en 1795 een openbaar ambt in een publieke kerk. Er ontstaat een homogene beroepsgroep. In de periode 1795 tot 1848, de tijd waarin ook de Afscheiding valt, is de predikant de belangrijkste volksopvoeder: behartiger van de moraal en goede orde en toonbeeld van Oranjegezindheid en vaderlandslievendheid. De macht van de kerk komt in die tijd vrijwel geheel in handen van de predikanten. "Dominocratie verdrong de democratie. Er ontstond ook een toenemend standsbesef. Wie predikant was, was flink gestegen op de maatschappelijke ladder."

Heitink ziet in dit alles een verzwaring van het ambt. Was de predikant eerst voorganger en kerkregeerder, nu is hij ook nog eens catecheet en moet hij huisbezoeken afleggen. In de twintigste eeuw komt daarbij de functie van liturg, geestelijke begeleider en opbouwwerker van de gemeente.

Ondertussen wordt steeds meer aan zijn gezag getornd. Van 1892 tot 1960 bevinden zich de predikanten tussen de twee vuren van ontkerstening en verzuiling. Heitink geeft toe dat hij in zijn boek de actuele ontwikkelingen van het predikantschap vooral beschrijft zoals die functioneren in de grotere protestantse kerken. Vandaar dat ook vrouwen hun intrede doen, wat een doorbraak betekende in een "eeuwenoud mannenbolwerk."

"De dominee neemt in bevindelijke kerken, evenals in charismatische kringen, een centrale positie in. Daar staat de dominee nog op een voetstuk en staat of valt de gemeente met de dominee. Dat is ook het geval in veel Amerikaanse kerken."

Gewoon mens

De predikant wil in deze tijd meer dan "de dominee" zijn, aldus Heitink. "Hij (of zij) wil voor alles gewoon mens zijn en als individu herkend worden, met vrije tijd, tijd voor hobby's en andere zaken. Predikantzijn wordt gewoon een beroep, wat betekent dat geschiktheid en bekwaamheid (respectievelijk passend bij zijn persoon en bij zijn beroep) van belang worden."

Niet alleen de predikant veranderde, ook de visie op de predikantsvrouw. "Ze was niet langer 'alomtegenwoordig', niet langer altijd beschikbaar voor de gemeente. Ze koos voor een eigen loopbaan, buiten de deur. Mede hierdoor kwamen huwelijken in de pastorie onder druk te staan."

Ten slotte hebben de ontwikkelingen in de kerk ook de preek aan een metamorfose onderworpen. Was de preek veelal een verkondiging van de blijde boodschap, zij wordt nu -minder pretentieus- betiteld als "uitleg" of als "overweging." "De voorganger is vóór alles liturg (waar hij ook op gekleed is). De preek is slechts onderdeel van de dienst: het sacramentele element overheerst. De pastor verkondigt niet meer (alleen) het heil, maar biedt ook therapie in het zoeken naar heling in situaties van lijden, angst en dood."

Voorbijgaand

Van de predikant in oude stijl werd veel verwacht. Hij was als het ware het schaap met de vijf poten. "De druk op zijn persoon neemt toe. Hoe kom ik over? Heb ik genoeg uitstraling? Velen verwachten van de predikant dat hij of zij een inspirerende persoonlijkheid is, met uitstraling, die blijmoedig het Evangelie weet te verkondigen. Dit betekent dat het ambt meer en meer gedefinieerd wordt in termen van charismatisch leiderschap. Een predikant wordt steeds meer op zijn persoon afgerekend." Toch ziet Heitink ook weer het nut van de beschermende functie van het ambt, dat tegenwicht biedt aan personalisering en professionalisering van het beroep.

De predikant oude stijl is volgens Heitink verleden tijd geworden. Hij vraagt zich af: Is zijn persoonlijkheid nog wel opgewassen tegen de zware eisen die het werk stelt? Maakt het oordeel over het disfunctioneren zijn positie niet kwetsbaar? "Het prestige van de predikant is inmiddels sterk gedaald, tot onder dat van leraar en beroepsmilitair. Terwijl het beroep evenredig steeg op de mortaliteitsladder. Het werk werd er niet gezonder op."

Dat laatste heeft volgens Heitink ook te maken met het verlies aan vanzelfsprekendheid van het geloof. "Als kerk behoor je tegenwoordig tot een minderheid en ook als predikant moet je je meer waarmaken. De gemeente wordt ook steeds pluraler. Traditionele, charismatische, evangelische en vrijzinnige christenen zitten in die ene kerk. Het is onmogelijk om het hun allen naar de zin te maken. De huidige predikant ziet ook aangrijpende beelden van gemeenten die qua ledenaantal soms halveren. Doordat er kerken gesloten worden, gebeurt het regelmatig dat predikanten maar één keer in de twee of drie weken in de eigen gemeente preken."

Geen solist

In een slothoofdstuk bezint Heitink zich op de toekomst van een "overbodig beroep". Hij verwijst naar de oorspronkelijke betekenis van overbodig zijn: het zich ter beschikking stellen, bereid zijn. Heitink constateert dat de problemen groter worden: de kerken worden leger, de dominees ongelukkiger. Zijn oplossing is: we moeten af van één bepaald beeld van predikant, dat van de solist. "Déze dominee gaat voorbij, de doehetzelver, de altijd beschikbare alleskunner. In alle nuchterheid mogen we ons afvragen: Zijn we met al ons stutten en steunen niet bezig een verouderd beroepsbeeld krampachtig overeind te houden? Bevestigen we hiermee niet zelf een problematisch en tobberig imago, dat van de dominee die het altijd druk heeft, nooit klaar is, overspannen raakt, disfunctioneert en uitgerangeerd raakt? Zo'n imago is slecht voor een vitaal beroep."

Heitink is bang dat juist door de negatieve voorbeelden het beroep van predikant negatief in het daglicht komt. "Het is een prachtig, vitaal beroep voor wie het aankan. Er zijn natuurlijk best veel dominees die goed functioneren." Heitink constateert dat wie persoon, ambt en beroep goed integreert, met vreugde en voldoening predikant zal kunnen zijn. Maar daar ligt tegelijkertijd ook de nodige spanning. "Wanneer bijvoorbeeld het ambt samenvalt met de persoon, wordt de predikant een voorbeeldfiguur, een verpersoonlijking van een christelijke levenswijze. Maar als omgekeerd de persoon schuilgaat achter het ambt, wordt de predikant als mens, vrouw of man, onherkenbaar."

Voor Heitink is er voor deze tijd slechts één remedie: een andere organisatie van het predikantschap, met meer aandacht voor specialisatie, differentiatie, teamwork (om taken op elkaar af stemmen en problemen samen op te vangen) en loopbaanontwikkeling. Hij werkt dit alles in zijn boek concreet uit. Persoon, ambt en beroep wil hij via een spirituele kern bijeenhouden. "Er zijn in onze tijd voldoende mogelijkheden om het ambt van predikant te vernieuwen."

U spreekt veel over het ambt van predikant. Hoe functioneert bij u de gedachte van de roeping tot het ambt?

"Het klassieke formulier voor de bevestiging van predikanten gaat ervan uit dat de predikant door de gemeente geroepen is. Prof. Ridderbos zei dat een dominee pas weet of hij geroepen is als hij door de gemeente is beroepen. In bevindelijke kringen is de roeping te veel verinnerlijkt. Het komt dan aan op het vertellen van een religieuze ervaring. Uit de tijd van mijn docentschap in Kampen weet ik dat er mensen uit Apeldoorn studeerden die niet die religieuze ervaring hadden en daarom niet toegelaten werden. In de Reformatie heeft roeping zo nooit gespeeld. De predikant was een functionele afsplitsing van het priesterschap van alle gelovigen. In de Nadere Reformatie is die innerlijke en exclusieve roeping veel nadrukkelijker aan de orde geweest."

Open kerk

Heitink bepleit ten slotte een open kerk naar de samenleving en een daaraan beantwoordend predikantschap, dat een bredere invulling geeft dan het binnenkerkelijke ambt. De predikant moet ook in de omgeving en de buurt actief zijn. "De predikant is er voor de gehele gemeenschap. Laat hem bijvoorbeeld een column schrijven in een huis-aan-huisblad. De predikant moet zich allereerst bezig houden met de verkondiging van het Woord, maar niet meer in zijn eentje. Ik ben ervoor om de plaatselijke gemeente te verbreden naar de regio."

Bent u pessimistisch over de toekomst van de dominee?

"Ik denk dat de dominee niet zal uitsterven. Hij zal zijn werk meer en meer gaan doen als een soort tentenmaker. Het predikantschap wordt steeds meer gecombineerd met een seculier beroep. Op zich is dat niet zo slecht. Veel gemeenten hebben nu al parttimepredikanten, omdat er een overschot aan predikanten is. Bovendien geeft het de predikant veel maatschappelijke ervaring."

Geen heilige

Laten we van de dominee vooral geen heilige maken, zegt prof. Heitink op de laatste bladzijde van zijn boek.

"Hij heeft in dit boek al veel te veel aandacht genoten", constateert hij nuchter. "Liever eindig ik daarom waar dit boek begon, bij het priesterschap van alle gelovigen. Daartussen hoort de dominee gewoon thuis."

Mede n.a.v. "Biografie van de dominee", door prof. dr. G. Heitink; uitg. Ten Have, Kampen, 2001; 335 blz.; 22,50 ( 44,90).

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 november 2001

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

De tobberige alleskunner verdwijnt

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 november 2001

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's