Bram Jelier: “Met de fiets gaat het altijd goed, er wordt altijd gefietst”
SOMMELSDIJK/DIRKSLAND - De paden op, de lanen in. Of je nu een rondje doet om een frisse neus te halen, of naar je werk of school gaat, we fietsen wat af. Zelf stevig doortrappen met - natuurlijk - altijd wind tegen, of het nieuwe fietsen: met elektrische trapondersteuning. Het behoort tegenwoordig allemaal tot de mogelijkheden.
Ook Bram Jelier (1938) doet regelmatig een rondje. “Eigenlijk doe ik al mijn boodschappen op de fiets. Ik pak de fiets voor alles in het dorp. Voor de langere stukken heb ik mijn elektrische fiets. Die heb ik nog niet zo lang, een jaar ofzo. Als ik eerlijk ben, heb ik daar nu al sinds november niet meer op gereden. Ik heb wel een auto, maar die gebruik ik weinig. Ik heb hem nu zelfs al een tijdje uitgeleend aan mijn kleinzoon.” Het is niet gek te stellen dat het fietsenbloed Bram Jelier door de aderen loopt. Zijn leven stond altijd in het teken van fietsen. Hij corrigeert: “Tweewielers, hè? Anders doe je de bromfietsen tekort.”
Als kleine jongen, de vijfde van een Dirkslands gezin van acht, was Bram de eerste die mocht doorstuderen. Het werd de ambachtsschool. Wat waren zijn ouders trots toen ze hem konden uitzwaaien voor zijn eerste schooldag. “Ik haalde eerst het diploma voor metaalbewerker. Daarna ben ik opgeleid tot automonteur. Maar in de jaren 50, toen ik van school kwam, waren er nog niet zoveel auto's als tegenwoordig. Ik ben toen gaan werken bij fietsenmaker Lugthart in Dirksland aan het Schelpenpad. Ik dacht dat dat tijdelijk zou zijn, ik was tenslotte automonteur, maar ik ben er een tijd blijven hangen. Het was de tijd van de Solex en de Kaptein mobylette, het EEG-tje. Ik groeide met de techniek mee. Op bromfietsgebied kon ik het op een gegeven moment zelfs beter dan mijn baas. Er waren klanten die erop stonden dat ik hun bromfiets repareerde. Die bleven er dan bij staan, omdat ze niet wilden dat mijn baas het deed.“
Zegen
Ook toen hij in 1958 in dienst moest, bleef Bram in zijn vrije tijd en in de weekenden in de zaak werken. “Het idee was dat ik, als ik eenmaal uit dienst was, de zaak zou overnemen. Maar toen het zover was, wilde Lugthart toch nog een paar jaar wachten. Ik ben toen nog korte tijd werkzaam geweest bij de Ford-garage in Middelharnis, waar ik het veelvoudige verdiende van het loon in de fietsenzaak, maar ik wilde toch voor mezelf b eginnen”
In 1960 startte Bram met Jelier Tweewielers. Dat was een flinke stap. “Ik had helemaal niets. Ja, de zegen van thuis, maar verder geen cent. Gelukkig kreeg ik het vertrouwen bij de bank. Zo kocht ik een pandje op de Voorstraat 50 in Dirksland.” Hij startte daar een winkel en huurde een werkplaats bij de Heul. “Als ik de benzinepomp zou bijhouden, mocht ik voor niets de werkplaats gebruiken. Ik was hoofddealer van de Kaptein mobylette geworden. Die dingen hadden natuurlijk ook benzine nodig. Zo kwam het mooi bij elkaar.”
Het jaar 1960 was trouwens op meer fronten belangrijk. Hij trouwde met Willy van der Wekke. “We kenden elkaar al sinds de basisschool, maar eigenlijk werd het pas wat toen we samen op de handelsavondschool zaten om ons middenstandsdiploma te halen. Zonder Willy had ik het allemaal niet gered. Zij deed alle administratie van de zaak en zorgde dat het thuis, met onze vijf kinderen, op rolletjes liep.” Hij werkte hard, heel hard, dagen van zeven uur 's morgens tot acht uur 's avonds waren geen uitzondering. Meestal was het zelfs later. “Ik had al snel door dat je een showroom moest hebben. Dat was voor een fietsenmaker niet gebruikelijk, want die hadden doorgaans alleen een werkplaats. Ik was de eerste met een winkel. Ik kon met de verkoop van een fiets veel meer verdienen dan met de reparaties. Het was altijd druk. Er was geen dag dat ik geen fiets kon repareren. Soms haalde ik nog wel eens een nacht door van vrijdag op zaterdag, om te zorgen dat ik dan op zaterdag mijn handen vrij had voor de kopende klanten in de winkel.”
Benzine
Bram genoot van zijn werk. “Het was vooral de afwisseling. Het contact met de klanten, maar ik vond het daarna heerlijk om nog een paar uur 's avonds in alle rust aan een fiets te sleutelen, om de dag erna weer een bromfiets te kunnen reviseren. In de begintijd was de brandstof nog een mengsmering, dat wil zeggen olie met benzine. Dat gaf enorm veel roet- en koolvorming. Zo'n bromfiets ging steeds langzamer rijden en raakte dan al zijn trekkracht kwijt. Ik ‘ontkoolde' in die tijd best wat bromfietsen. Ze waren dan zo blij, als ze hem weer schoongemaakt kwamen halen. Die jongens waren weer helemaal de bink natuurlijk!”
Ook het vertrouwen dat mensen in hem stelden, vond hij bijzonder. “Mensen die 's avonds langskwamen, dat ze 's morgens een nieuwe fiets moesten hebben en of ik kon zorgen dat ie klaarstond. Dan lieten ze mij vrij in de keuze welke fiets het moest worden.” Klantvriendelijkheid en serviceverlening waren hem op het lijf geschreven. “Toen ik nog bij de pomp werkte, kwam er een man om de andere dag met zijn Solex tanken. Hij stond om 7.00 uur buiten te wachten. Had even je hoofd om de hoek gestoken, zei ik. Dan had je niet hoeven wachten. Niet lang daarna hoorde mijn vrouw en ik 's morgens vroeg gestommel op de trap. Diezelfde man stak even na zessen zijn hoofd om de slaapkamerdeur - mijn vrouw en ik sliepen nog - Jelier heb je benzine voor me?” Hij kwam eraan, maar besloot daarna 's avonds wel de achterdeur op slot te doen.
Fietsen
In 1960 was 'Jelier Tweewielers' nog één van de zes fietsenhandels. Nu zijn er nog vier op het hele eiland. De ene na de andere fietsenmaker verdween de afgelopen jaren uit het straatbeeld. “Maar dat komt niet door de fiets”, legt Bram geduldig uit. “Het is de kleinschaligheid in het algemeen, die veel ondernemers de das omdoet. Je ziet het overal, de slager, de bakker, alle kleine winkels verdwijnen. Als ik vroeger een fiets verkocht, kon je daar een week van leven; tegenwoordig nog geen dag. Als je er te lang over praat, moet er haast nog geld bij!” Op een gegeven moment waren er nog twee: Jelier en de zaak van Stoffel. “Ik wilde met Stoffel afspreken om de beurt op vakantie te gaan. Dat leek me handig voor de klanten, maar Stoffel voelde er niets voor. Dan kreeg hij het tijdens mijn vakantie veel te druk! Ik ga wel tegelijk met jou, zei hij.”
Er wordt altijd gefietst. Wanneer het slecht gaat met de economie, worden er meer fietsen verkocht. Bij een hoogconjunctuur kopen mensen er een luxe fiets naast. Met de fiets gaat het altijd goed. Bram vervolgt: “Tijdens de autoloze zondagen, begin jaren 70, waren er heel veel boeren in de polder die opeens fietsen gingen kopen.” Ook de elektrische fiets heeft zijn weg gevonden. Eind jaren 80 had Sparta al eens een poging gedaan. “Ik heb er toen wel een paar verkocht, maar de echte doorbraak kwam pas later, na de eeuwwisseling. Toen hadden ze een prachtig model en het was een goed moment. Er gingen in die tijd allemaal 50- en 60-plussers met prepensioen. Ze hadden geld én tijd. Het was aanlokkelijk hoor, nooit meer tegen de wind in fietsen. Ik heb toen heel veel elektrische fietsen verkocht.” Tegenwoordig hebben zelfs veel schoolkinderen er een. Brams gezicht spreekt boekdelen. “De tijden zijn veranderd. Zodra er tegenwoordig een druppel regen valt, vragen kinderen al aan hun ouders of ze met de auto kunnen worden gebracht. Ze zijn niets meer gewend. Dat was vroeger wel anders. Wij fietsen enorme afstanden, door weer en wind. Wij vonden dat gewoon.”
Schaatsen
Naast fietsen verkocht Bram ook altijd schaatsen. Is dat ‘Jelier van de schaatsen'? Het klonk misschien nog wel vaker dan ‘Jelier van de fietsen'. Bram was een ondernemer in hart en nieren. Hij dacht altijd groot. Hij ‘zat in de fietsen', maar hij had eigenlijk alles kunnen verkopen. “Als er winkels in de omgeving stopten, nam ik ook altijd hun schaatsen over. Ik had ook goede contacten in Friesland. Bij zachte winters lagen ze dan op zolder, maar ik herinner me ook winters, dat het opeens weer koud werd en iedereen nieuwe schaatsen wilde. Mijn zoon en zijn schoonvader reden ieder met een grote auto met aanhanger naar Sneek naar een fabrikant, Zandstra, om een order op te halen. En ik maar de hele dag bijbestellen. Die auto's en aanhangers zaten tot de nok toe gevuld met schaatsen. Zandstra had er zoveel meegegeven, die dacht dat ik genoeg had voor ‘heel Zeeland' voor de komende tijd. Het was twee dagen voor de kerst. Van heinde en verre kwamen ze naar me toe voor schaatsen; de dag na Kerstmis was ik er al doorheen.”
Vrije dag
In 2005 stopte hij met de winkel. Hij was het eigenlijk niet van plan. “Cor Melissant, van de autogarage, informeerde eens of ik ging stoppen als ik 65 werd. Wat ga je met de zaak doen? vroeg hij. Hij bleek interesse te hebben. Ik ben een snelle beslisser. Binnen twee weken was het rond. Ik heb nog wel een jaar bij hem in loondienst gewerkt. Had ik opeens een vrije dag in de week. Dat was nog het meeste wennen!”
Brams vrouw Willy overleed drie maanden geleden. Jarenlang was hij mantelzorger. “We deden altijd alles samen. Ze was mijn zakenpartner, echtgenote en maatje.” Bram moet opnieuw zijn draai vinden, maar dat doet hij goed. “Ik deed al veel in huis, dus dat is niet veranderd. Ik pak nu weer andere dingen op. Ik ga weer meer klussen en verbouwen bijvoorbeeld.“ Fietsen repareren doet hij nog maar mondjesmaat. Bram lacht. “Ik doe het niet meer commercieel. Ik onderhoud alleen het fietsenpark van de familie. Ik ga ook graag naar de damclub, waar ik wedstrijdleider ben. Ik heb wandelvrienden, met sommigen ga ik ook fietsen, rondjes van minimaal 40 kilometer.” Bram heeft altijd wel wat te doen: “Achter de geraniums zitten? Ach joh, die heb ik nooit gehad!”
Voor de serie Oud & Wijs bezoekt Pauline Hof senioren, die met hun ervaring van toen hun licht laten schijnen op zaken van nu. In deze vijfenzeventigste aflevering: Bram Jelier uit Sommelsdijk.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 2023
Eilanden-Nieuws | 24 Pagina's
