De schepen van Den Bommel
\ ' (II)Tot nu toe kwam het in de verhalen over de schippers nogal eens voor, dat schippersjongens verkering kregen met dochters van andere schippers. Toch vormde de schippersgemeenschap, hoe hecht die ook is geweest, bepaald geen klein kringetje onder elkaar. Dat valt heel goed te verklaren.
Op de vele reizen die men maakte, soms naar veraf gelegen oorden, vonden er tussen de jongeren van het schippersvolk ontmoetingen plaats die tot verbintenissen voor het leven hebben geleid.
Dientengevolge zijn er vele liederen over het leven van de matroos op de grote vaart geschreven en gezongen. Maar ook dichterbij huis op de binnenvaart werden over het leven van schipperskinderen liedjes gemaakt en gezongen. Met mooi weer werden ze wel op het dek van een schip met muziekbegeleiding van een oude harmonika ten gehore gebracht. Ook wel op school of tijdens kinderspelen op straat. Ik zal er een ter herinnering ophalen:
Midden in de wind, midden in de wind Daar liep een schipperskind Midden in de wind, midden in de wind Daar liep een schipperskind Kom hier Rosa, je bent mijn liefje enz.
En vervulden de scheepjes geen aparte rol in de poëzie-albums van kleine meisjes? Een wel heel bekende is het klassieke rijmpje:
Bloempjes verwelken Scheepjes vergaan Maar onze liefde Blijft eeuwig bestaan!
Schepen en schippers
Jacob Boelhouwer was gehuwd met Pietertje Donkersloot uit Den Bommel.
In het begin van deze eeuw voer Boelhouwer met een zeiltjalk van 85 ton die voorzien was van een zijschroef. Het schip was genaamd de Twee Gebroeders. Jaap Boelhouwer had deze tjalk gekocht van de firma Mast, die het schip eerder had gekocht van Ruth van Zanten. Alle betrokkenen waren Bommelaars.
Boelhouwer voer particulier en hield de vaart er goed in, zelfs nog tot in de moeilijke oorlogsjaren toe. Daarna ging het schippersechtpaar in Den Bommel aan wal.
Johan Bouman was afkomstig uit Goudswaard en voer als schipper bij de firma Mast uit Den Bommel. Zijn zoon Piet begon ook als matroos, mar dat was bij schipper Simon Kievit. Kievit bezat een motortjalk van 80 ton, genaamd Nieuwe Zorg.
Simon Kievit was ongehuwd. Hij verkocht zijn schip aan Piet Bouman. Dit is weer zo'n voorbeeld waarin een matroos zich opwerkte tot schipper.
Toch was Bouman niet zo erg fortuinlijk, want hij heeft met de Nieuwe Zorg evenals Leen Bouwens uit Oude Tonge met zijn schip de Disponibel, rare avonturen beleefd. Deze twee schippers waren namelijk in
Deze twee schippers waren namelijk in de meidagen van 1940 betrokken bij het vervoer van NSB-crs van Flakkee naar Zierikzee. Toen deze lieden gedebarkeerd waren, moesten beide schippers op last van Nederlandse militaire bevelhebbers hun eigen schip in brand steken. Later in dat eerste oorlogsjaar heeft Piet
Later in dat eerste oorlogsjaar heeft Piet Bouwens zijn schip, of wat er nog van over was, kunnen laten ombouwen en wel bij Ruitenberg in Waspik. De Nieuwe Zorg werd toen gelijk voorzien van een 40 pk Kromhout-motor.
Piet Bouman was gehuwd met Hendrika Boer uit Hoogeveen.
Gedurende de hongerwinter van 1944- 1945 lag de Nieuwe Zorg te Puttershoek. Maar het schip werd toen door de vijand gevorderd. Voor de tweede keer ondervond schipper Bouman de narigheden van bijzondere oorlogsomstandigheden.
Toen de schipper na de oorlog zijn vaartuig weer in eigen hand kreeg zag hij dat de Duitsers er een bok op hadden gebouwd. Deze bijzondere bok werd ingeschakeld bij de wederopbouw die in Nederland al heel snel na de oorlog op gang was gekomen. De bok deed goede diensten bij het bouwen van de brug bij Heusden.
Piet Bouman had zijn schip aan Klaas Kinderdijk in de verhuur gedaan, terwijl de schipper zelf als kok aan boord bleef. Na dit karwei koerste Bouman terug naar Den Bommel, want de Nieuwe Zorg hoorde nog steeds tot de Bommelse schepen. De vaart zat er weer in en de driekleur kon weer vrij aan de vlaggestok wapperen, waarheen de schipper ook ging.
In 1964 werd de Nieuwe Zorg aan een schipper uit Rotterdam verkocht. Bouman bleef niet zonder schip zitten. Integendeel, hij kocht een motorklipper van 150 ton, genaamd Coad. Deze klip- per was afkomstig van schipper Willem van Oost die gehuwd was met Cornelia Bouman, een zuster van de nieuwe eigenaar.
De Coad werd voortgedreven door de kracht van een Sulzer-motor. Toen deze het begaf liet Bouman een DAF-motor van 120 pk in zijn schip plaatsen. Helaas mocht Bouman niet lang meer met zijn klipper blijven varen. Schipper Piet Bouman werd in 1966 ziek. Niet lang daarna in datzelfde jaar overleed hij op 58-jarige leeftijd.
Doornhein
Kees Doornhein uit Herkingen kwam met zijn tjalk van 53 ton naar Den Bommel. Veel is daarover niet bekend. Doornhein was gehuwd met ene Bakelaar uit Den Bommel. In de jaren twintig voeren zij met hun tjalk. Tijdens de oorlog woonden zij echter in Amsterdam.
In die tijd heeft Cornells Boogaard uit Den Bommel verscheidene keren de toen zo begeerde aardappelen daar aan Doomhein afgegeven die ze met graagte in ontvangst nam.
Van Dijk
Klaas van Dijk was gehuwd met Elisabeth de Bakker uit Den Bommel. Hij voer in de jaren twintig en nog daarvoor met een zeiltjalk van 72 ton, de Nooit Volmaakt. Klaas van Dijk heeft nog voor de oorlog zijn schip gemotoriseerd en wel met een 30 pk Hollandiamotor. Klaas had twee broers, Herman en Daan. Ook zij waren schippers en voeren met een zeiltjalk. De twee namen van de betrokken schepen zijn (nog) niet bekend.
Klaas van Dijk had twee zoons. Marien en Jacob. Marien die in 1960 is geboren, nam de Nooit Volmaakt van zijn vader over. Marien van Dijk was gehuwd met Jacoba Maria Wouters uit Den Bommel. De Nooit Volmaakt werd in 1955 verkocht aan Jaap Smit, caféhouder op het Vingerling te Middelhamis.
Toch kwam Marien niet zonder schip te zitten want in datzelfde jaar kocht hij bij Herman Vis te Ouderkerk a/d IJssel de Nieuwe Zorg, een motorklipper van 105 ton. Het echtpaar Van Dijk-Wouters ging in 1964 te Den Bommel aan wal.
Anthon van Dijk is gehuwd met Flora Melissant uit Den Bommel.
Anthon was een zoon van Marien van Dijk. In 1964 kocht hij een motorschip van 140 ton, de Beantra. Dertien jaar later, in 1977 verkocht hij de Beantra van 140 ton, maar kocht een andere Beantra terug. Dit was een schip van 236 ton. Tot 1980 heeft Anthon daarmee gevaren. Ook deze Beantra werd verkocht en in plaats daarvan kocht hij van schipper Leen van Gent uit Ooltgensplaat de Dankbaarheid van 315 ton. Anthon van Dijk veranderde de naam in... Beantra. Het echtpaar Van Dijk-Melissant ging in 1994 in Den Bommel aan wal. De laatste Beantra werd verkocht aan een charter-schipper uit Alkmaar.
Jacob van Dijk is gehuwd met Eva Witvliet uit Middelhamis. Jacob voer als matroos bij zijn vader Klaas van Dijk en daarna stapte hij over op het schip van zijn broer Marien.
Met Lambrecht Diepenhorst als kaptein, en ene Fokker als stoker, voer Jacob van Dijk als matroos op de Teuntje, een sleepboot van de firma J. P. Mast die in de oorlogsjaren goede diensten deed. Na de oorlog werd Jacob van Dijk schipper op het motorschip Neeltje van de firma Mast.
Willem van Sint Annaland was toen matroos op de Neeltje. Daarna 'diende' Jacob van Dijk op de Beatrix, de veerboot die aangeduid werd als 'de Bommelse boat'. In 1964, na de ingebruikname van de Haringvlietbrug werd deze veerdienst gestaakt en het personeel onder wie Jacob van Dijk, zocht ander werk. Het varen voor de familie Van. Dijk uit Den Bommel kwam daarmee ten einde.
Van Gent
Den Bommel had een tweetal beurtschippers. Van Gent en Jongeling. Hendrik van Gent bezat in de jaren twintig een zeilklipper van 75 ton. Dit schip, de Wilhelmina, was al vroeg gemotoriseerd. In de overgangstijd van zeilschepen naar motorschepen werden vele zeilschepen van een motor voorzien. Conservatieve, maar misschien toch wel rechtgeaarde schippers vonden die overgang maar niets. Maar de tijd dwong hen!
Bovendien was men op de werven met het bouwen van houten schepen gestopt en legde men zich toe op de bouw van ijzeren schepen die bijna alle van een motor werden voorzien. Niet alle dus, want er voeren ook ijzeren schepen op de zeilen. In 1924 liet Hen van Gent een beurtmotor bouwen bij Paans te Roodevaart. Ook dit schip kreeg de naam van Wilhelmina. Voortgedreven door de kracht van een 35 pk Kromhout-motor kwam het 84 ton metende nieuwe schip de haven van Den Bommel binnen varen. Van Gent zal best wel trots zijn geweest met de nieuwe aanwinst. Dat zal elke schipper wel zijn geweest die voor de eerste keer met een nieuw schip de thuishaven binnenvoer. Wat een bekijks veroorzaakte dat op de Kaai. Maar de aanschaf bracht naast de vreug
Maar de aanschaf bracht naast de vreugde toch ook veel zorg. De vaartuigen waren duur en dat geld moest op de een of andere manier worden opgebracht of bij elkaar worden gevaren. Daarom verscheen de naam Nieuwe Zorg op menig nieuw schip. Mij is een geval bekend geworden dat een schipper zich van het leven heeft beroofd, kort nadat hij een nieuw schip had gekocht.
Op de nieuwe Wilhelmina van Van Gent werd Bart Donkersloot schipper en Kees Berkhof matroos. Verder zijn als matroos aan boord geweest, Willem Dane, Jan Donkersloot (een broer van Bart), Willem van Sint Annaland en Jacob van Zanten uit Den Bommel en Job v. d. Gijze uit Sommelsdijk. De beurtvaart van Hen van Gent was gericht op Blaak Rotterdam.
Tenslotte is de Wilhelmina verkocht aan een mosselvisser die het vaartuig in Nieuw Beijerland voor de mosselvisserij liet ombouwen.
De Geus
Hendrik de Geus uit Herkingen was gehuwd met Adriana Hermans uit Den Bommel.
De Geus voer met de Onrust, een schip van 60 ton, dat hij verkocht heeft aan schipper Roel Tieleman. Zijn tweede schip was de Alvema van 80 ton dat hij gekocht had van firma Van Zalen, aardappelhandelaar te Den Haag. Met de Alverna heeft De Geus vooral veel suiker vervoerd van de peefabriek te Dintel naar de grossiers in den lande.
Het schippersechtpaar De Geus-Hermans had vier zoons. Zij volgden hun vader in het kielzog, ze werden alle vier schipper. Jacob heeft het schip Alverna van zijn vader overgenomen.
Leendert was schipper op de Mon desir, een motorschip van 120 ton.
Johannes voer op de Alpha van 80 ton. Ook Willem werd schipper.
De gebroeders De Geus voeren niet vanaf Den Bommel.
Hendrik de Geus had ook nog drie dochters. Dirkje was gehuwd met Frans Kamp uit Vlissingen. Die voer met een klipper genaamd Vertrouwen.
Nijsje was gehuwd met Ben de Wit die een motorspits had en Adriana trouwde met Evert Polak die een motorschip had van 80 ton.
Hendrik de Geus is samen met zijn vrouw op de Molendijk van Den Bommel aan wal gegaan.
Jongeling
Cornells Jongeling was beurtschipper op Rotterdam. Dat betekende een vaste vaart op gezette dagen naar een of meer plaatsen. Jongeling bezat aanvankelijk een scheepje van slechts 17 ton. Hij dreef een eigen handeltje in uien, peen en aardappelen en wist deze zo rond 1900 in de stad van de hand te doen.
Later kocht Jongeling, wat in schipperskringen genoemd wordt, een beurtmotor. Dat was een motorschip van 70 ton met een Kromhout petroleum-motor. De beurtschipper heeft daarmee tussen 1912 en 1918 gevaren. In 1918 is beurtschipper Cornells Jongeling aan de Spaanse griep overleden.
Kerpel
Willem Kerpel was ook een schipper van de oude garde. Hij bezat in het begin van deze eeuw een houten tjalk van 70 ton. Wat er van herinnerd wordt, is dat Kerpel veel straatmest naar Flakkee heeft vervoerd. Wie op de Flakkeese landerijen heeft gewerkt, trof daar nog dikwijls resten van aan. Vooral bij rooiwerkzaamheden waarbij de grond werd omgewoeld, werden scherven van serviesgoed, stukjes van beeldjes en verder tal van stenen pijpekopjes aangetroffen die met het straatmest waren aangevoerd. Zelf heb ik daar nog een paar leuke vondsten van bewaard. Willem Kerpel heeft later zijn houten
Willem Kerpel heeft later zijn houten tjalk weg gedaan en daarvoor een ijzeren schip gekocht. Dit vaartuig kreeg een volledige naam, Jacob van Brakel.
Visser
Lambrecht Visser uit Lage Zwaluwe kwam zijn geluk beproeven in Den Bommel. Zijn vader was beurtschipper te Lage Zwaluwe. De familie Visser ging wonen in de Wilhelminastraat van Den Bommel. Lam was ongehuwd. Hij werd schipper op een beurtmotor genaamd Cornelia. Als matroos hebben Cor van Zanten uit Den Bommel en Piet v. d. Velde uit Middelhamis op de Cornelia dienst gedaan.
Visser heeft nog geruime tijd de beurt gehad van Van Gent. De Cornelia werd echter verkocht en in de plaats daarvan kocht hij een tjalk van 100 ton. In 1953 is hij met zijn tjalk omhoog gevaren. Op het eind van de Spui bij het eilandje de Kleine Beer, vergiste de schipper zich in de waarschuwingslichten met als gevolg dat het schip de kant raakte en vrijwel meteen water maakte. Het vaartuig was geladen met uien, maar zonk gelukkig niet. De uien werden ter plaatse gelost en het schip kon op eigen kracht weer verder varen maar moest wel zo gauw mogelijk worden gerepareerd.
In de jaren zeventig is Lambrecht Visser in Den Bommel aan wal gegaan.
De Visser
Jan de Visser is gehuwd met Helena van Zanten, een dochter van de bekende schippersfamilie uit Den Bommel. Jan de Visser voer eerst als matroos bij Frans Kamp op de Vertrouwen. Omstreeks 1920 het de matroos een motorschip bouwen met een 60 pk Kromhout-motor.
Een mooie prestatie!
Hij noemde dit schip, u mag maar een keer raden... Helena. Later verwisselde hij de Kromhou;t voor een 105 pk DAFmotor. De Visser zat op de particuliere vaart. Hoewel het schip in Den Bommel was gedomicilieerd, ging De Visser in Oude Tonge aan wal. Hij maakte gebruik van de saneringsmaatregel eind jaren zestig.
Van Zanten
Machiel en Krijn van Zanten waren broers en woonden in Den Bommel. Tussen 1880 en 1890 voeren zij met een schouw. Een schouw is een langwerpig open riviervaartuig met een iets toelopende voor- en achtersteven. Met die schouw vervoerden zij vis van Middelharnis en Stellendam naar Rotterdam. Later gingen beiden, ieder afzonderlijk, de particuliere vaart op.
Machiel van Zanten was gehuwd met Johanna de Bakker uit Den Bommel. In 1890 is Machiel begonnen met een scheepje van slechts 36 ton met woning voorop. Omstreeks 1911 liet hij op een werf langs de Hollandse IJssel, een ijzeren tjalk van 100 ton bouwen. Ook deze schipper zat door de nieuwe aankoop toch wel met nieuwe zorgen, waarvan hij blijk gaf bij de naamgeving: Nieuwe Zorg.
Hoe lang Machiel van Zanten er mee gevaren heeft is niet precies bekend, maar wel is bekend dat hij de Nieuwe Zorg verkocht heeft aan schipper J. H. V. d. Vliet uit Battenoord, toen gemeente Nieuwe Tonge. Van der Vliet heeft de naam veranderd in Spera en liet een 40 pk Kromhout-motor inzetten.
Het echtpaar Van Zanten-de Bakker had zes kinderen. Jannetje, Elisabeth, Ruth, Jacob, Krijn en Willem. Om de draad goed te kunnen volgen worden zij in volgorde onder elkaar gezet.
Jannetje van Zanten was gehuwd met Cornells Boogaard, schipper te Den Bommel.
Elisabeth van Zanten was gehuwd met Willem Dijkstra, schipper op een sleepkast.
Ruth van Zanten was gehuwd met Cornelia Orgers uit Goedereede. Zij hadden een zoon, Machiel. Maar helaas, de schippersvrouw is in haar kraambed overleden.
Ruth van Zanten is later gehuwd met Gijsje Les uit Oude Tonge. Uit dat huwelijk zijn de kinderen Jan, Annie en Jacob geboren.
Jacob van Zanten was gehuwd met Maaike Roos uit Goedereede, zij was een dochter van Roos, de torenwachter. Krijn van Zanten was gehuwd met Leentje Grinwis, dochter van een schipper. Willem van Zanten was gehuwd met Pieternella Tanis uit Goedereede. Zij was schippersdochter.
Schippers, vissers en vuurtorenwachters hebben veel in het gemeen.
Ruth van Zanten heeft eerst gevaren met de Twee Gebroeders, een tjalk van 80 ton, die in handen kwam van schipper Boelhouwer zoals we hebben gezien.
Zijn broers Jacob en Willem voeren samen op een klipper van 200 ton, genaamd Wuta (wacht uw tijd af). Het is met deze schippersmensen slecht afgelopen. Jacob werd ziek en stierf in 1930 aan tuberculose.
Bart Doomheim was toen op de Wuta als matroos aan boord gekomen. Maar ook Willem werd ziek en stierf in september 1930 eveneens aan tuberculose.
Reeds tijdens de ziekte van zijn beide broers nam Ruth de Wuta over. Ruth voer op de particuliere vaart en schuwde de wateren niet. Hij voer ook op Duitsland. Op een dag in 1939 had Ruth de Wuta vastgelegd langs de oever van de Rijn bij Keulen.
Ruth ging 's morgens vroeg zijn jongens Machiel en Jan wekken. Die sliepen in het vooronder. Machiel verliet als eerste het slaapvertrek. Toen zijn halfbroer Jan in de roef bij zijn ouders kwam trof hij daar Machiel niet aan. Op de vraag waar hij dan kon zijn werd geen antwoord gegeven. Men is onmiddellijk met zoeken begonnen maar Machiel was nergens aan boord te vinden.
Men kon zich met aan de gedachte onttrekken dat hij overboord gevallen zou zijn, dus begon men te dreggen. Echter het water van de Rijn is immer in beweging. Waar moest men eigenlijk zoeken? Toch bleef men dreggen. Pas in de middag had men succes. Tussen de wal en het schip werd het ontzielde lichaam van de arme schippersjongen, wiens moeder hij nooit had gekend, opgedregd. Opnieuw moest de familie Van Zanten veel leed doorstaan. Het stoffelijk overschot van de 21-jarige Marhiel van Zanten werd in een loden kist vanuit Duitsland naar Den Bommel overgebracht, alwaar hij op de Algemene Begraafplaats werd begraven.
Het leven ging verder. De schippers kenden de gevaren en die moesten altijd worden getrotseerd.
In 1938 werd de Wuta gemotoriseerd. In Hendrik Ido Ambacht werd de Wuta verlengd tot 272 ton. Bij Van Rossum in Papendrecht werd er een ABC-motor ingezet. ABC is de afkorting van' Anglo Belgigue Compagnie (Gent).
Ruth van Zanten deed zijn schip in de verhuur bij Damco Rotterdam en voer op Duitsland tot de oorlog uitbrak. Na de oorlog verhuisde Ruth van Zanten naar Oude Tonge. Zijn zoon Jacob bleef met de Wuta varen totdat het schip uit de vaart werd genomen en op een sloperij terechtkwam.
Jacob van Zanten is gehuwd met Cornelia v. d. Hoff, schippersdochter uit Hardinxveld. Zij hebben daar hun domicilie en varen met een motorschip genaamd Delta van 750 ton.
Een andere zoon van Ruth, Jan is gehuwd met Dirkje Bezemer uit Oude Tonge. Deze schipper moeten we zoeken op de Dankbaarheid, maar die komt bij de schepen van Oude Tonge nog aan de beurt. Ook de dochter van Ruth van Zanten, Annie is getrouwd met een schipper. Hij heet Cor Fortuijn en voer op een kempenaar.
Krijn van Zanten Machielzn. was gehuwd met Leentje Grinwis, een schippersdochter uit Goedereede.
Krijn was eerst zetschipper op De tijd zal het leren. Het schip mat 150 ton. Aan boord bevond zich Roel Tieleman als matroos, wiens lot als schipper nog in onderzoek is. Later voer Piet van Dijk mee als matroos.
Krijn van Zanten bleef echter geen zetschipper. Hij kocht voor zichzelf een mooi schip, een tweemastklipper van 236 ton, genaamd Quarto. Schipper Schot uit Bergen op Zoom was de eerdere eigenaar.
De naam Quarto werd zeker niet mooi gevonden, want Van Zanten veranderde de naam in Vier Gebroeders.
In 1937 werd het schip omgebouwd en verlengd tot 281 ton. Een 105 pk ABCmotor werd er ingezet en zelfs de naam werd weer veranderd. Voortaan werd het vaartuig Lema genoemd (afkorting van Leentje, zijn vrouw en Machiel zijn zoon).
De Lema ging ook in de verhuur bij Damco. Als matroos stapte Machiel Boogaard aan boord en na hem Jacob van Zanten, die geen familie van Krijn was. In 1952 ging Krijn van Zanten met zijn vrouw in Den Bommel aan wal. Denk echter niet dat Van Zanten op zijn lauweren ging rusten, nee, hij begon een zand- en grindhandel.
Zijn zoon Machiel nam de Lema over. Machiel is gehuwd met Christina Meeuwsen, een schippersdochter uit Breskens.
In 1964 gingen ook zij in Den Bommel aan wal en zetten de grindhandel voort. Het schip Lema kreeg een zetschipper, Johan Versluis uit Werkendam, die later het vaartuig heeft overgenomen.
Krijn van Zanten, de man die met zijn broer Machiel met een visschouw van Flakkee naar Rotterdam voer, was gehuwd met Neeltje Bruinse uit Oude Tonge. Krijn is na 1899 zelfstandig schipper geworden. Hij voer op een tjalk en dreef een eigen handel in landbouwprodukten.
Arend van Zanten was een broer van Machiel en Krijn van de visschouw. Arend van Zanten was gehuwd met Arendje Braber uit Den Bommel.
In het begin van deze eeuw heeft hij op een klipper gevaren en is daarna aan wal gegaan. Arend had twee zoons, Ruth en Cornells. In het begin hebben zij wel als matroos gevaren maar niet zelfstandig als schipper.
Het echtpaar Van Zanten-Braber had ook nog vier dochters. Marie, Hilletje, Jans en Helena.
Hilletje trouwde met Marius Bezemer, schipper te Oude Tonge. Jans trouwde met Hendrik Bezemer, eveneens schipper te Oude Tonge.
Helena was de vrouw van Jan de Visser die met de Helena voer, zoals we hebben kunnen lezen. Marie is niet met een schipper getrouwd.
Jacob van Zanten was gehuwd met Pietertje Grinwis, een schippersdochter uit Goedereede. De vader van Jacob, Izak van Zanten,
De vader van Jacob, Izak van Zanten, was met van schippersafkomst, hij hield onder andere de openbare lagere school schoon. Zij waren dus geen familie van de uitgebreide schippersfamilie Van Zanten. Waarschijnlijk zullen hun voorvaderen dat wel zijn geweest. Jacob was eerst matroos bij beurtschipper Van Gent. Soms voer Jacob als matroos ook mee op de Nooit Volmaakt van Marien van Dijk en op de Lema van Krijn van Zanten.
Jacob heeft vijf jaar lang gevaren bij Keesje Buijs uit Stavenisse. Die vervoerde met een zogenaamde aardappelmotor van 50 ton het gelijknamige produkt naar Den Haag. Aardappelhandelaar Van Rumpt uit Den
Aardappelhandelaar Van Rumpt uit Den Haag bezat een motorschip genaamd Wilhelmina. Dirk Boogaard werd zetschipper daarop en Jacob van Zanten voer mee als matroos. Dat heeft tot kort voor de oorlog geduurd. Daarna werd Jacob van Zanten zetschipper op een westlander van 40 ton. Het scheepje, de Zeven Gebroeders, was van P. de Hoogh uit Spijkenisse (zie foto). Met deze westlander vervoerde hij voornamelijk aardappelen, uien en winterwortelen naar de stad, maar ook witlofwortels die op Flakkee op kontrakt waren geteeld en afgezet moesten worden bij tuinders in Wilnis, Roelofarendsveen en Nieuwerkerk a/d IJssel.
Van matroos tot zetschipper en van zetschipper tot schipper, zo ging dat bij Jacob van Zanten en als schipper heeft hij zeker het roer recht gehouden. Hij werd in 1947 eigenaar van een motorschip van 63 ton met een 22 pk Kromhout-motor met gloeikop. Pija, een wat vreemd aandoende naam stond op het naambord (zie foto). Vooral in de jaren vijftig vervoerde Van Zanten veel aardappelen van Ooltgensplaat naar Amsterdam. Tot 1959 voer hij met de Pija.
In dat jaar kocht hij de Maria van Teun van Dijke uit Dirksland. Dit was een motorschip van 105 ton met een 44 pk Hollandia gloeikop. Deze motor is later vervangen door een 100 pk Gardnermotor. Met de Maria is veel brouwgerst vervoerd van Zeeland en van Flakkee naar de Amstel Bierbrouwerij te Amsterdam. Jacob van Zanten voer particulier.
Van der Vliet
Izak van der Vliet, afkomstig uit Herkingen, heeft enige jaren voor de oorlog met zijn schip Jannetje Adriana zijn domicilie in Den Bommel gehad. Zijn schip mat 120 ton en was voorzien van een 60 pk Bolnes-motor. Van der Vliet voer particulier. Tijdens de oorlog is Van der Vliet naar Steenbergen vertrokken en na de oorlog is hij naar Herkingen temggekeerd.
De schepen van de familie Mast hoop ik apart te beschrijven in een van de volgende stukken over de schepen van Goeree en Overflakkee. Indien u over aanvullende gegevens beschikt of onjuistheden heeft gekonstateerd, wilt u zich dan s.v.p. wenden tot:
D. Hoogzand
Hyacinthenstraat 8
3245 CN Sommelsdijk
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1994
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's
