‘Zo gij een geloof hadt als een mosterdzaad’
Mattheüs 17: 20m
Er zijn van die kwesties waarvan wordt gezegd dat er een wonder moet gebeuren wil het goed komen. Dan wordt soms gezegd: ‘Daar is veel geloof voor nodig.’ Ik vermoed dat de discipelen zoiets hebben gedacht, toen ze merkten dat zij niet bij machte waren de duivel uit de maanzieke knaap te werpen. Daarvoor was veel of groot geloof nodig.
De Heere Jezus zegt wat anders. Het geloof als een mosterdzaad is al voldoende. Dat zegt Hij nadat de discipelen hebben geprobeerd de jongen te bevrijden van de demonische machten. Maar zij konden niet. De Heere Jezus verzucht: ‘O ongelovig en verkeerd geslacht, hoe lang zal Ik nog met ulieden zijn, hoe lang zal Ik u nog verdragen? Brengt hem Mij hier.’
Horen de discipelen ook bij dit ‘ongelovig geslacht’? Zij geloven toch? Zeker. Maar de oude mens met z’n ongeloof is een blijvende bron die het geloof bezoedelt. Ongeloof laat ons langs menselijke patronen denken. Ongeloof durft het niet te wagen met Gods beloften. Ongeloof houdt God niet voor betrouwbaar.
Wellicht denken de discipelen dat hun geloof onder de maat is. Die gedachte komt namelijk ook bij hen op wanneer de Heere Jezus in Lukas 17 hun opdraagt de naaste zeven keer per dag te vergeven als hij erom komt vragen. Ze voelen aan dat ze dat niet kunnen. Daarom vragen ze om meer geloof. Jezus antwoordt dan met dezelfde woorden: ‘Zo gij een geloof hadt als een mosterdzaad …’
Een mosterdzaad hoort bij de kleinste zaden. Het is nauwelijks 1 millimeter doorsnede. Het stelt niets voor. De Heere Jezus legt uit dat het ware geloof niet te klein kan zijn. Het probleem is eerder dat wij te veel hebben. Dat legt de Heere Jezus aan Zijn leerlingen uit. Ze hebben nog te veel van zichzelf. Te veel eigendunk. Te veel eigengerechtigheid. Te veel geredeneer.
Het ware geloof is altijd een neerwaartse spiraal van onszelf en een opwaartse spiraal van de Geest. Met dat geloof kun je zelfs bergen verzetten, zegt de Heere Jezus.
Dat is het geheim van het mosterdzaadgeloof. De discipelen denken dat ze al wat hebben, maar nog niet genoeg. Ze komen iets tekort. Maar het geheim van het geloof als van een mosterdzaad is dat de Heilige Geest je doet ervaren: ‘Ik kan niet, ik heb niet, ik mis alles. Maar God kan alles. Bij God zijn alle dingen mogelijk.’
Met het geloof als een mosterdzaad raak ik alles van mijn ‘ik’ kwijt. Eigen krachten te verachten wordt op Jezus’ school geleerd, gaat een oud kinderversje. Dat is een verootmoedigende les. Wie grote gedachten van God heeft, komt erachter dat het kleinste geloof volledige toegang heeft tot alle schatten van het heil.
Door de werking van de Heilige Geest gaan we dát geloof beoefenen. Met dat geloof kunnen we zelfs bergen verzetten. Bergen van schuld, bergen van zorgen, bergen van onmogelijkheden. Hij kan bergen maken tot een vlak veld door het geloof.
Wat zou het een zegen zijn als dit mosterdzaadgeloof veel gevonden wordt, bij ons persoonlijk en in de kerken. Van dat geloof is de Heere Jezus de overste Leidsman en Voleinder. Het is een zegen wanneer je om dat geloof verlegen bent. Anders zal de Heiland over u verzuchten: ‘O ongelovig en verkeerd geslacht, hoe lang zal ik nog met ulieden zijn? Hoe lang zal Ik u nog verdragen?’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juli 2024
De Wekker | 20 Pagina's
