Het volk van God
Wie zijn het ware volk van God? Die vraag stelde de journalist en theoloog Dick Schinkelshoek begin deze maand aan de orde in het Nederlands Dagblad.
Gods volk, dat waren in de Gereformeerde Gemeenten en aanverwante kerken vanouds de bekeerde mensen, maar tegenwoordig is dat in die kringen niet zo eenvoudig meer. De groeiende liefde voor het hedendaagse Israël levert daar allerlei theologische spanningen op, zo meende Schinkelshoek te moeten concluderen. Ook Israël gold tegenwoordig immers als het volk van God.
Nu zijn er over de positie van het Joodse volk en ook ten aanzien van de rijke beloften voor Abrahams nageslacht ongetwijfeld allerlei moeilijke vragen te stellen. Vragen waarop onder gereformeerden in heden en verleden verschillende antwoorden gegeven zijn.
Geen meningsverschil
Maar als het gaat om de vraag wie het ware volk van God zijn, kan en mag daar onder ons geen meningsverschil over bestaan. Dat is de gemeente uit Joden en heidenen die tot het eeuwige leven is uitverkoren. De Zoon van God vergadert, beschermt en onderhoudt haar van het begin der wereld tot het einde toe, door Zijn Geest en Woord in de eenheid van het ware geloof (Heidelbergse Catechismus, vraag 54).
De kerk van de nieuwtestamentische bedeling is niet in de plaats van Israël gekomen maar bestaat uit gelovige Joden en heidenen. De Nederlandse Geloofsbelijdenis schroomt niet om het woord kerk ook toe te passen op de gelovigen van het Oude Testament. De Christelijke Kerk ‘is geweest van het begin der wereld af en zal zijn tot het einde toe’ (art. 27). Zij vormt een eenheid in Christus. Dat is een fundamenteel gegeven.
Als we de hedendaagse Joden (variërend van ultraorthodox tot fervent atheïst) aanduiden als het volk van God, moet daardoor geen misverstand ontstaan. Dat heeft dan duidelijk een andere betekenis (een veel minder vergaande betekenis) dan die uitdrukking vanouds onder ons had. Ook van de Joden geldt dat zij met hun kinderen in zonden ontvangen en geboren worden en daarom in het rijk Gods niet komen kunnen, tenzij zij van nieuws geboren worden. Er zijn geen twee wegen tot het heil: een voor de heidenen door het geloof in Christus, en een eigen weg voor de Joden in gehoorzaamheid aan de Thora.
Gaza-oorlog
De terroristische aanval van Hamas op verschillende Israëlische kibboetsen, nu al meer dan een half jaar geleden, heeft veel teweeggebracht. Massale sympathiebetuigingen voor Israël, maar ook steeds meer solidariteitsacties met de Palestijnen. Denk maar aan de gewelddadige demonstraties bij allerlei universiteiten. Die richten zich niet alleen tegen het Israëlische offensief in de Gazastrook. Ook het bestaansrecht van de staat Israël wordt steeds meer bestreden. Het antisemitisme neemt wereldwijd toe. Er is dan ook alle reden om onze verbondenheid met het Joodse volk tot uitdrukking te brengen. Maar die heeft uiteraard zijn grenzen, zowel politiek als theologisch. Het is niet zo dat de Israëlische regering altijd het gelijk aan haar kant heeft en op alle terreinen een beleid voert waar Gods zegen op rusten kan. Dat was in de Bijbelse tijd met de koningen van Israël en Juda ook niet het geval. Tussen de staat Israël en het Bijbelse Israël mogen we geen is-gelijk-teken zetten. De God van Israël, waar de Bijbel over spreekt, is niet de God van de huidige staat Israël. Bij het gebed om de vrede van Jeruzalem (Ps. 122:6) en het ‘Jeruzalem dat ik bemin’ uit onze psalmberijming gaat het niet zozeer om de huidige stad van die naam. Die passages hebben een veel diepere betekenis. ‘David verblijdt zich over de welstand van het huis of van de kerk Gods te Jeruzalem’, zo schreven de Statenvertalers boven deze psalm.
Joden en christenen hebben het Oude Testament gemeen, zo wordt vaak beklemtoond. Maar dan geldt wel: ‘Verstaat gij ook hetgeen gij leest?’ (Hand. 8:30). Het Oude Testament moet immers gelezen worden in het licht van het Nieuwe.
Consequenties?
Schinkelshoek signaleert een toegenomen Israël-liefde onder reformatorischen. Dat klopt. Onze betrokkenheid bij het Joodse volk en de staat Israël is in de loop der jaren duidelijk groter geworden.
Maar heeft die ontwikkeling consequen ties voor ‘de bevindelijkgereformeerde theologie, die het volk van God nu nog uitsluitend op de uitverkorenen in Christus betrekt’, zoals hij zich aan het eind van zijn beschouwing afvraagt? Laten we daar heel voorzichtig mee zijn.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juni 2024
De Saambinder | 24 Pagina's
