Wulfert Floor, de prekende landbouwer
‘Ik heb deze verhandelingen geenszins geschreven en bewaard met de toeleg om ze ooit in mijn leven te laten drukken; en zou mij ook zulk een voornemen tot wezenlijke schande en verwaandheid rekenen, te meer omdat ons vaderland vervuld is van goede boeken, die door verstandige, geleerde en godvrezende mannen geschreven zijn, en waarbij dus het armoedige werk van een geringe onder den volke geenszins plaats mag vinden, om alzo de geringe koper van zijn geld te beroven’.
Deze zinnen, die getuigen van bescheidenheid, zijn geschreven door Wulfert Floor uit Driebergen. Wie was deze man?
Wulfert Floor (1818-1876) had een dubbele baan. Hij was landbouwer. De boerderij van zijn ouders stond aan de Goyerdijk, in de omgeving van Driebergen. Nadat hij op zijn vijftiende jaar van de lagere school gekomen was, ging hij hele dagen op de boerderij werken. Daarnaast was hij oefenaar. Door die ‘baan’ is hij bekend geworden.
Een oefenaar was iemand die als gewoon lid van een kerkelijke gemeente een stichtelijk woord sprak, een preek hield. Dat deed Floor. Overdag werkte hij op de boerderij, ’s avonds en waarschijnlijk ook delen van de nacht, studeerde hij veel. Naast en na de Bijbel heeft hij veel boeken en preken van oudvaders gelezen. Ook bezocht hij vaak gezelschappen van vromen. Toen hij 26 jaar was, hield hij zijn eerste oefening. Floor had de Nederlandse Hervormde Kerk, waarin hij gedoopt was, verlaten. Hij sloot zich aan bij de afgescheidenen te Utrecht. Die gemeente was voor velen, die zich niet meer thuisvoelden in de vaderlandse kerk, een toevluchtsoord. Overigens had hij geen sterke binding met de afgescheidenen. In later jaren bleek men zelfs van zijn lidmaatschap niet meer te weten. Hij voelde zich eigenlijk nergens geheel thuis. Zo is hij kerkelijk dakloos gebleven. Hij hield zijn oefeningen, vooral op boerderijen. Vaak was hij twee keer in de week op pad. Wulfert was al jong tot bekering gekomen. Hij schreef daarover: ‘Door Gods genade heb ik in mijn vroege jeugd met hart en ziel het smalle pad gekozen en van de brede weg heb ik gezegd: Heere, op deze weg en met dat gezelschap kan ik niet sterven; maar ik kan en wil er ook niet op leven, al was er in de toekomst geen loon of straf te wachten’.
Deze getuigenis gaf hij een jaar voor zijn overlijden in het voorbericht van de achtste(!) bundel oefeningen. Die keuze was voor hem onberouwelijk: ‘Dit deed ik in mijn jeugd, reeds zeer vroeg, en ik houd in diezelfde keus nog stand nu ik oud en zwak ben en mogelijk binnenkort ga sterven’.
Verdriet én troost
In zijn privéleven is de moeite Floor niet bespaard gebleven. Van de acht kinderen die hij en zijn vrouw Jacoba Doornenbal mochten krijgen, is er één doodgeboren, drie anderen stierven voordat ze één of twee jaar waren. Het echtpaar had bovendien veel met ziekte te kampen. Een zware slag trof hem toen op zijn 57e verjaardag zijn vrouw stierf. Het was een grote troost voor hem dat ze een goede ruil mocht doen. Kort voor haar overlijden zei ze vol verwondering: ‘Wie zou gedacht hebben dat de Heere het zo heerlijk zou opklaren en dat aan zo’n ellendig mens als ik ben!’
Eenvoudigheid en nederigheid
Er is op Floor regelmatig druk uitgeoefend om predikant te worden. Dat wees hij van de hand. Hij zei dat hij daar geen roeping voor had. Hij bleef boer die tevens preekte. Zijn oefeningen spraken veel van zijn toehoorders aan. Hij deed echt niet onder voor een predikant: hij beschikte over een werkelijk fabelachtige Bijbelkennis, aldus dr. P. de Vries. Ds. J.W. Felix, predikant in de Nederlandse Hervormde Kerk en een belangrijk vertegenwoordiger van het Friese Reveil, schreef in een Voorwoord van de ”Zesendertig Nagelaten Oefeningen” dat zijn grootste sieraden eenvoudigheid en nederigheid waren. ‘Hij sprak het Woord Gods en werkte het werk Gods in de betoning des Geestes en dat met rijke zegen’. Als het gaat om zijn levenswandel, was er een grote overeenstemming tussen zijn oefeningen en zijn leven als christen. Met overtuiging sprak hij over de toekomst die de gelovigen wachtte: ‘Hij Zelf zal hun geloof in het zalige aanschouwen doen veranderen. Wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu kennen wij ten dele, maar alsdan zullen wij kennen gelijk ook wij gekend zijn. Halleluja!’
Hiermee is de serie over ‘de witte bladzijde’, de negentiende eeuw, afgesloten. Naast de vijf theologen aan wie enige aandacht besteed is, zijn er vele anderen geweest die met godsvrucht hebben gepreekt en geschreven. Tijdens leesdiensten zijn niet alleen preken van oudvaders gelezen, maar ook van negentiende-eeuwers. Vooral de ‘oefeningen’ van Wulfert Floor zijn velen tot stichting geweest. Van deze vijf mensen geldt: ‘De gedachtenis van de rechtvaardigen zal tot zegening zijn’.
slot
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 maart 2023
De Saambinder | 24 Pagina's
