De Ambtsdrager en ambtsdragers

Ambtsdragers

We kunnen er geen bezwaar in zien om te spreken over enige weerspiegeling van de ambten van Christus in ambtsdragers op aarde. De diakenen in hun dienen met een verwijzing naar het priesterlijke ambt. De ouderlingen in het regeren, staande in het koninklijke ambt. De predikanten in het leren, vanuit het profetische ambt. Wel moet duidelijk zijn, dat we niet als de roomse kerk denken over de grote Ambtsdrager in de hemel, Jezus Christus. Ds. G.H. Kersten (1882-1948) schreef in zijn ‘Gereformeerde Dogmatiek’ onder meer: ‘Op aarde regeert Christus in Zijn Kerk door Zijn Woord en Geest. En al gebruikt Hij daartoe de ambtsdragers in Zijn Kerk, nochtans draagt Hij Zijn koninklijke macht niet aan anderen over’. En dan wijst hij er nadrukkelijk op dat deze gedachte grenst aan Rome met het aan- stellen van pausen als ‘stedehouder van Christus’. De getrouwe ambtsdragers omschrijft hij als ‘gezanten van Christus’ met een verwijzing naar Gods Woord: ‘Zo zijn wij dan gezanten van Chris- tuswege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christuswege: Laat u met God verzoenen’ (2 Kor. 5:20).

Onze Nederlandse Geloofsbelijdenis spreekt uit dat ‘de dienaars des Woords Gods, ouderlingen en diakenen tot hun ambten beho- ren verkoren te worden door wettige verkiezing der Kerk, met aanroeping van den Naam Gods en goede orde, gelijk het Woord Gods leert’ (art. 31a). En vanuit hun onderscheiden ambten geve de Heere dat in hun dienstwerk enige weerspiegeling mag zijn van de ambtelijke bediening van de Middelaar.

Ook willen we nadrukkelijk wijzen op het ‘ambt aller gelovigen’ waarover Zondag 12 uit onze Heidelbergse Catechismus zo rijk schrijft. De christen wordt naar Christus genaamd! En op de waarom-vraag klinkt het: ‘Omdat ik door het geloof een lidmaat van Christus en alzo Zijner zalving deelachtig ben; opdat ik Zijn Naam belijde, en mijzelven tot een levend dankoffer Hem offere, en met een vrije en goede consciëntie in dit leven tegen de zonde en den duivel strijde, en hiernamaals in eeuwigheid met Hem over alle schepselen regere’. Wie zou kunnen ontkennen dat we ook hierin het profetische, priesterlijke en koninklijke dienen ontdekken van een verloste zondaar?

Ambtsdrager

Graag willen we nog wat nader wijzen op de grote Ambtsdra- ger van de Kerk. Christus is niet alleen Middelaar en Hoofd van het verbond der genade maar ook Bedienaar. Voorwerpe- lijk vóór Zijn Kerk bij de Vader en onderwerpelijk ín Zijn Kerk door de Heilige Geest. ‘Christus is de Naam, welke de sleutel is, waardoor het geloof opent het kabinet der hemelse ver- borgenheid van Christus’ ambten’, lazen we bij één van onze ouden. In het mooie boekje ‘De drie ambten van Christus’, door prof. G. Wisse (1873-1957), wordt heel ordelijk in het eerste hoofdstuk uitgelegd wat het zeggen wil dat Christus onderwijst als Profeet in het stuk der ellende, verlossing en dankbaarheid. Het tweede hoofdstuk is een tekening van de Middelaar als Priester in dezelfde drie stukken. En in het derde en laatste hoofdstuk is te lezen hoe Zijn Koninklijk ambt functioneert in de Zijnen, bij aanvang en voortgang. Van dat laatste geven we graag een citaat door, met de bede dat we er door genade iets van mogen kennen. ‘Als Koning onderwijst Hij niet slechts mijn hand ten heilige oorlog, maar Hij trekt mij de geestelijke wapenrusting ook aan; doet mij daarin oefening maken en de wapens hanteren. Als Koning verleent Hij ook de genadige goedkeuringen in die strijd (…). Somtijds ervaart de ziel bijzondere gunstbewijzen in die weg van de vreze Gods. Dan nodigt de Koning haar aan Zijn ronde tafel. Want leven onder Zijn koninklijk bevel, dat brengt mede strijd, lijden maar ook ervaringen van ’s Konings gunst. Gods volk zal het bij tijden dan wonderlijk ervaren, hoe zij verkeren in de kringen van het ‘Hof’. Deze koninklijke bediening van Christus is niet slechts een zaak die bij de aanvang van het nieuwe leven wordt ervaren, nee, dit blijft op al de weg voort- duren. Als wij verslappen, dan klinkt Zijn liefdevol bevel weer intenser tot ons, dan laat Hij ervaren: Ik ben uw Koning, dien dan geen goden nevens Mij (…). Hij breekt altijd maar weer mijn eigen-ik af, en stelt Zich aan de ziel voor als de liefelijke en beminnelijke, om Hem gehoorzaam te zijn. Zijn gezegend, gekroonde hoofd laat Hij dan zo aan Zijn bruid zien, dat zij geen andere bruidegom wenst...'

Vraag?

Heb jij/hebt u ook een vraag? Mogelijke vragen over onderwerpen binnen de doelstelling van De Saambinder kun jij/kunt u mailen naar ds. B. Labee of hem per post toezenden (zie colofon). Er volgt -zo mogelijk- altijd een reactie.

Echter alleen als de redactie het waardevol acht voor de lezers, volgt een antwoord op jouw/uw vraag in een nummer van De Saambinder.

Graag wel wat geduld. Er liggen nog tientallen vragen op een reactie te wachten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen