Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Willen, doen en genade

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Willen, doen en genade

Ds. Labee Over:

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dingen die ik nooit zou willen doen komen in mijn gedachten. Zijn het verkeerde gedachten van mij of fluistert satan ze in? Kan dat met genade samengaan?

Onder de wet

We nemen de vraagsteller eerst mee naar de ongelukkige man in Gadara uit Lukas 8. De Bijbel tekent hem: met geen klederen gekleed, hij bleef in geen huis, maar in de graven, dag en nacht zonder rust, roepende en zichzelf slaande. Dat is van nature ons beeld! Misschien niet zo volledig en waarschijnlijk goed gecamoufleerd, maar ten diepste toch ‘bezeten’. Bezet met de dingen van het hier en nu. Of moeten we zeggen door satan?

Niemand kon deze man aan Zijn voeten brengen totdat de Zaligmaker naar Gada-ra komt. Dan ziet de bezetene Jezus en valt op Zijn machtswoord aan Zijn voeten. Hij roept, schreeuwt het uit: ‘Wat heb ik met U te doen, Jezus, Gij Zone Gods des Allerhoogsten? Ik bid U dat Gij mij niet pijnigt’.

In gedachten zien we die man op zijn knieën voor Jezus liggen. De grote Geneesmeester stelt dan de vraag: ‘Welke is uw naam?’ Het is alsof Jezus de herinnering wil oproepen aan de tijd dat hij gezond was. Welke naam droeg je toen? Het is een zijspoor, maar zijn we als een ongelukkige zondaar op de knieën gebracht? Is de Heere ook in uw/ jouw leven gaan vragen naar onze afkomst? Hoe ben je uit Mijn hand voortgekomen? Weet je hoe je zo ongelukkig bent geworden?

Onmiddellijk klinkt het antwoord van de bezetene: ‘Legio. Want vele duivelen waren in hem gevaren’. We laten de rijke geschiedenis nu verder rusten, maar ook hier rijst de vraag: ‘wie geeft er eigenlijk antwoord?’ Is dat nu van die man zelf of van satan? We kunnen niet anders zeggen dan dat hier (en toen hij eerder, schreeuwend aan Jezus’ voeten kwam) satan spreekt door deze man. O, de ernst van zijn en ons bestaan: wij zijn ‘des duivels’. We zijn in onze diepe val satan toegevallen. Juist de Zaligmaker van zondaren heeft het zo scherp gesproken: ‘Gij zijt uit den vader den duivel, en wilt de begeerten uws vaders doen. Die was een mensenmoorder van den beginne, en is in de waarheid niet staande gebleven; want geen waarheid is in hem. Wanneer hij de leugen spreekt, zo spreekt hij uit zijn eigen; want hij is een leugenaar en de vader derzelve leugen’ (Joh. 8 :44).

Als mensen denken last te hebben van dwanggedachten, is het nodig om professionele hulp te zoeken. Evenzeer is het nodig om met de bezetene van Gadara de Heere te benodigen om verlossing van de zondige werken, woorden en gedachten die in ons opkomen. Ja, van heel ons zondenbestaan. Een plekje aan de voeten van de Zaligmaker van ‘bezeten’ zondaren. Hij is toch gekomen om de werken van de duivel te verbreken?

Onder de genade

Nu zou de gedachte kunnen ontstaan dat een bij aanvang verloste zondaar er geen last meer van zou hebben. Maar ook deze zonde kan zó sterk zijn, dat men meent dat alles eigen werk was en er nooit enige genade ontvangen is. Dan zouden we de vraagsteller mee willen nemen naar Romeinen 7. Paulus schrijft in vers 15: Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik’. De kanttekening (15a) legt uit: ‘De apostel neemt hier het woord doen, gelijk ook in het volgende, niet altijd van de uitwendige daad; want de wedergeborenen wandelen niet naar het vlees, maar naar den Geest, hoewel zij hun gebreken hebben, die zij met leedwezen beklagen; maar hij spreekt hier voornamelijk van de inwendige bewegingen der zonde, die hij haat en die de verdorven natuur in hem menigmaal doet rijzen zijns ondanks (…)’. Blijkbaar had Paulus - en hebben allen die niet meer onder de wet, maar onder de genade zijn - last van dat oude bestaan. Zou dat niet de reden zijn geweest dat de man uit Gadara verlangde om bij Jezus te blijven? De zwijnen waren in de afgrond verdwenen maar satan niet. En dan is er geen beter plekje dan dicht bij de Zaligmaker…


Vraag?

Heb jij/hebt u ook een vraag? Mogelijke vragen over onderwerpen binnen de doelstelling van De Saambinder kun jij/kunt u mailen naar ds. B. Labee of hem per post toezenden (zie colofon). Er volgt -zo mogelijkaltijd een reactie.

Echter alleen als de redactie het waardevol acht voor de lezers, volgt een antwoord op jouw/uw vraag in een nummer van De Saambinder.

Graag wel wat geduld. Er liggen nog tientallen vragen op een reactie te wachten.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 2021

De Saambinder | 16 Pagina's

Willen, doen en genade

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 2021

De Saambinder | 16 Pagina's