Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Vrees en beven" beschrijft de moed van het geloof

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Vrees en beven" beschrijft de moed van het geloof

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Paul Cliteur noemde het boekje "Vrees en beven" recent "het gevaarlijkste boek uit de geschiedenis van de wijsbegeerte." Het zou een "legitimatie van religieus gemotiveerd terrorisme en fundamentalisme" bieden. Kierkegaard neemt immers de geschiedenis van Abraham en Izaäk als voorbeeld van een situatie waarin het algemeen-ethische niet het laatste woord heeft, ja zelfs tot een aanvechting kan worden, omdat het de mens kan weerhouden om het bevel van God onvoorwaardelijk op te volgen.

Kierkegaard (1813-1855) schreef het werkje onder het pseudoniem Johannes de Silentio. Hij maakte vaak gebruik van pseudoniemen. De reden daarvan was de zogeheten indirecte mededeling. Deze is gestoeld op de overtuiging dat je lezers niet direct duidelijk kunt maken wat je mening is, maar dat zij daar zelf achter moeten komen, vooral als het gaat om de diepste levenskeus.

Toegepast op de Deense situatie: omdat in de staatskerk alle kerkleden automatisch, bij hun geboorte al, christen zijn, gaan de verschillende pseudoniemen de mensen opzoeken in de situatie waarin zij verkeren, namelijk in hun zelfbedrog en illusie. De pseudoniemen die Kierkegaard produceerde, identificeren zich met hun levenshouding, om hun lezers dan ineens te confronteren met de waarheid van hun eigen leven.

Grensconflict

In "Vrees en beven" wordt het eigenaardige grensconflict tussen het ethische en religieuze beschreven. Johannes de Silentio definieert het ethische als "het algemene" en neemt dit vooral in de betekenis die het bij Kierkegaards tijdgenoot Hegel aanneemt. Voor de Duitse filosoof Hegel valt het ethische geheel onder te brengen in de zedelijkheid, die zich objectiveert in algemeen geldende ordeningen als gezin, familie, burgerlijke maatschappij en, als hoogste fase, de staat. Deze algemene ordeningen zijn voor Hegel de normen voor het individuele handelen. Het is dus een ongeoorloofde zaak wanneer het individu aan de stem van het geweten de voorkeur geeft boven deze richtinggevende instanties.

Omdat bij Hegel dit algemene tevens goddelijke kenmerken vertoont, is er geen persoonlijke verhouding tot God mogelijk. God kan hoogstens in abstracte zin als "het goddelijke" genomen worden en gaat geheel op in de algemeen-ethische levensordeningen. Johannes de Silentio zet uiteen dat er een religieuze verhouding bestaat die niet alleen buiten de ethische instanties omgaat, maar er zelfs lijnrecht tegenin kan gaan.

Als voorbeeld neemt hij de geschiedenis van Abraham en Izaäk. Abraham ontvangt een persoonlijk bevel van God om zijn enige zoon te offeren. Op dit punt is er duidelijk sprake van een grensconflict tussen het ethische en het religieuze. Ethisch gezien is het moord om een eigen zoon te doden, terwijl in religieus opzicht het een onvoorwaardelijke plicht is om Izaäk te offeren, want God Zelf heeft immers het bevel gegeven. Zo krijgen we dus een situatie waarin het algemeen-ethische niet het laatste woord heeft, ja zelfs tot een aanvechting kan worden, omdat het de mens ervan kan weerhouden om het bevel van God onvoorwaardelijk op te volgen.

Absolute plicht

Wanneer de plicht nu niet daarin ligt om het ethische en het algemene te verwerkelijken en dit laatste een aanvechting wordt, dan bestaat er volgens Kierkegaard een absolute plicht tegenover God. In deze absolute plichtsverhouding loopt de verhouding van de mens tot God niet via de algemeen-ethische instanties, maar staat men in een rechtstreekse en persoonlijke verhouding tot God.

De enkeling staat dan hoger dan het algemene en dat is het wezen van de geloofsverhouding. "Het geloof is namelijk deze paradox dat de enkeling hoger is dan het algemene." Johannes de Silentio spreekt hier van een "teleologische suspensie van het ethische": door de persoonlijke geloofsgehoorzaamheid is de gehele sfeer van het ethische tot iets relatiefs geworden en moet dan ook met het oog op het doel (telos) van het onverbiddelijk te gehoorzamen bevel Gods opgeschort (gesuspendeerd) worden.

Kierkegaard omschrijft het geloof aan de hand van twee "bewegingen." Toen God aan Abraham het bevel gaf om Izaäk te offeren, gehoorzaamde Abraham direct en maakte hij zich de volgende dag op om naar de berg Moria te reizen. Dit onvoorwaardelijk afstand doen van het geliefdste bezit dat Abraham (in de tijd) bezat, noemt de auteur "de beweging van de oneindige resignatie" of "de beweging van de oneindigheid."

Echter, als Abraham besluit om Izaäk te offeren, gelóóft hij tegelijkertijd, op de grond van de eenmaal door God gegeven belofte aan Izaäk en zijn zaad, dat hij Izaäk weer terug zal krijgen. Abraham voltrekt namelijk na de beweging van de oneindige resignatie "de beweging der eindigheid" en dit laatste is de eigenlijke daad van het geloof.

Biografisch

Het boek heeft een duidelijk biografische achtergrond. Kierkegaard schreef zijn boek kort na het verbreken van zijn verloving met Regine Olsen vanwege zijn zwaarmoedigheid en de overtuiging dat er een vloek over zijn familie lag. Op 17 mei 1843 noteerde hij tijdens zijn verblijf in Berlijn in zijn dagboek: "Indien ik geloof had gehad, dan was ik bij Regine gebleven."

Wil men zich in de richting van het geloof begeven, zo argumenteert hij in "Vrees en beven", dan dient men bereid te zijn om zijn eindige, wereldse verlangens op te geven. Dan moet men kunnen resigneren, net zoals Abraham zelfs bereid was om zijn zoon te offeren. Maar wie werkelijk het geloof bezit maakt nog een volgende beweging, met name die van het geloof "krachtens het absurde."

Het absurde is hier niet een negatieve bepaling binnen het verstand, maar datgene waar men op stuit als het verstand aan zijn grens komt. Het geloof is in dubbele zin een paradox. Enerzijds staat de mens in de geloofsverhouding als enkeling tegenover God, waarbij hij geen steun kan zoeken bij de troost die het algemene biedt. Anderzijds ligt de paradox van het geloof hierin dat de eenmaal volkomen geresigneerde eindigheid, dánkzij het geloof dat bij God geen ding onmogelijk is, weer terúggekregen wordt.

De beweging der oneindige resignatie kan uit eigen kracht en vrijheid volbracht worden, daar is "een zuiver menselijke moed" voor nodig. Maar voor de beweging van het geloof is "een paradoxale moed" noodzakelijk. "Een paradoxale en nederige moed is er vereist om vervolgens heel de tijdelijkheid krachtens het absurde te grijpen, en dat is de moed van het geloof. Door het geloof deed Abraham geen afstand van Izaäk, maar door het geloof verkreeg hij Izaäk."

Nieuw begin

De centrale gedachte in "Vrees en beven" is dit terugkrijgen van de eindigheid. "Het is de tijdelijkheid, de eindigheid waar alles om draait." Daarbij gaat het niet om het terugkrijgen van een uiterlijke werkelijkheid (Abraham die zijn zoon terugkrijgt, Kierkegaard zijn verloofde). Waar het Kierkegaard als Johannes de Silentio uiteindelijk om te doen is, is het probleem hoe zijn zondige en schuldige levenswerkelijkheid een nieuw en vlekkeloos begin kan krijgen. Anders gezegd: hoe kan mijn schuldig bestaan gered worden en deel krijgen aan de vergeving en verzoening? De eindigheid moet niet ontvlucht, maar geréd worden.

Vandaar dat Kierkegaard naast dit werkje ook "De herhaling" publiceerde. Daarin krijgt de herhaling dezelfde betekenis als het geloof in "Vrees en beven". Beide bewegingen zijn ten diepste religieus en cirkelen uiteindelijk om het probleem van de verzoening. De ethiek markeert de onmogelijkheid om onze eeuwige bestemming in eigen kracht te realiseren, maar wijst op de noodzakelijkheid van de herhaling als religieuze categorie, om de zondige werkelijkheid te verzoenen.

Is het bij Kierkegaard alleen onzekerheid, vrees en beven als het gaat om het geloof? Een vertwijfelde sprong in het absurde, zoals hem vaak verweten wordt? Door sommigen wordt zijn verdediging van de opschorting van de ethische wet ten voordele van het religieuze gebod als een extreme, ja zelfs fundamentalistische stellingname gezien.

Rotsvast geloof

Een dagboekaantekening uit 1839 geeft aan in welke zin de 'verschrikkingen' uit "Vrees en beven" moeten worden gelezen. Nog voor er sprake was van een manuscript met die titel, noteert Kierkegaard in zijn dagboek het volgende: "Vrees en beven (cf. Fil. 2, 12) is niet de primus motor in het christelijke leven, want dat is de liefde. Maar het is wat de onrust is in de klok - het is de onrust van het christelijke leven."

Net zoals de onrust van een klok het raderwerk niet in gang zet, maar er enkel voor zorgt dat de gang erin blijft, zo ook is niet de vrees voor de geboden van de goddelijke almacht datgene wat de kern van een christelijke levenshouding uitmaakt. Het zijn de liefde en het menselijke vertrouwen die de grondslag vormen voor elke verhouding tot het goddelijke. "In die zin handelt "Vrees en beven" niet over de vermeende moord van Abraham op zijn geliefde zoon, gaat het niet om zijn vrees het gebod uit te voeren of te negeren. Veeleer wijst het boek op zijn rotsvast geloof dat hij Izaäk krachtens het absurde terugkrijgt, gaat het om de vaststelling dat voor wie gelooft niets onmogelijk blijkt en om de uiteindelijke liefde van God voor de mens", aldus Karl Verstrynge, een van de eindredacteuren van dit deel, in zijn nawoord.

N.a.v. "Vrees en beven", door Sören Kierkegaard; vert. Andries Visser; uitg. Damon, Budel, 2006; ISBN 978 90 5573 737 6; 168 blz.; 19,90.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 3 januari 2007

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

"Vrees en beven" beschrijft de moed van het geloof

Bekijk de hele uitgave van woensdag 3 januari 2007

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's