Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KORT VERSLAG van het afscheid van Ds. A. Moerkerken van de gemeente van Nieuw-Beijerland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KORT VERSLAG van het afscheid van Ds. A. Moerkerken van de gemeente van Nieuw-Beijerland

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 10 juni j.l. heeft Ds. Moerkerken, nadat hij bijna 13 jaar aan de gemeente is verbonden geweest, afscheid van haar genomen. Als tekst voor deze dienst heeft hij genomen Jesaja 59 : 21, die ons wijst op: „Gods eeuwig blijvend Verbond met Zijn volk" en wel: - op het Hoofd van dat verbond; - op de zegen van dat verbond; - op de bestendigheid van dat verbond.
Door de Geest der profetie is Jesaja verplaatst in de tijd van de ballingschap. Israël verkeert in ontzaglijke ellende, te weten in zonden en ongerechtigheden. Nergens geeft de Heilige Schrift een schrijnender beeld van de mens in zijn natuurstaat dan in dit Bijbelgedeelte. Het begin van Jes. 59 komt dan ook bijna woordelijk terug in het derde hoofdstuk van de Romeinenbrief.
Het tweede gedeelte van ons hoofdstuk bevat een smeekgebed, een schuldbelijdenis, van het overblijfsel in Babel, dat tot bekering komt. In het sluitstuk van het hoofdstuk neemt de Heere het woord en gaat Hij Zijn eeuwige vredegedachten over zulke doodgevallen Adamskinderen openbaren. De Heere spreekt hier, laten we dat opmerken, in de verleden tijd. (vers 16) „Dewijl Hij zag, dat er niemand was, zo ontzette Hij Zich omdat er geen Voorbidder was; daarom bracht Hem Zijn arm heil aan, en Zijn gerechtigheid ondersteunde Hem."
In het 17e vers lezen we dan hoe er Eén tevoorschijn komt, Die de strijd kan aanbinden tegen duivel, zonde en dood, de Heere Jezus Christus. Hieruit blijkt, dat de Heere al in de stilte der eeuwigheid verlossing heeft uitgedacht voor een doodschuldig volk. Hoe nu die Verlosser die verlossing zal gaan uitwerken lezen we in vers. 20. Uit het feit dat deze woorden door Paulus worden aangehaald aan het einde van Rom. 11 leren we, dat we het 21e vers mogen betrekken op de Nieuw-Testamentische Kerk, op het Nieuwe Verbond.
„Mij aangaande" betekent letterlijk: „Maar Ik". Met dit woord waarmee onze afscheidstekst aanvangt, begint ook onze intredetekst: „Ik, ja Ik zal naar Mijn schapen vragen". Dertien jaar geleden heeft de Heere „Ik" gezegd en aan het einde van ons samenzijn als gemeente en Ieraar zegt de Heere weer: „Ik". Die „Ik", Die zoveel te zeggen heeft ook in een uur als dit, waarin weemoed ons hart vervult, aldus de scheidende predikant die ook in deze avond diverse malen teruggrijpt op het vragenboekje van Ds. Hellenbroek, dat door zijn onderwijs, bij catechisanten en gemeente, in de loop der jaren, zo'n vertrouwde klank heeft gekregen.
Voor het Hoofd van het verbond, die „U" uit onze eerste gedachte staat in de oorspronkelijke taal een woordje in het mannelijk enkelvoud. Het is Christus, aan Wie in de eerste plaats de beloften van het Verbond worden vermaakt. Aan Hem gaf de Vader Zijn Geest, legde Hem Zijn woorden in de mond. Dit is de zegen van het verbond. Christus sprak nooit anders dan de woorden van Zijn Vader, die alles bevatten wat een ellendig Adamskind nodig heeft om wijs gemaakt te worden tot zaligheid. Woorden, die echter alleen dan nut zullen doen en kracht zullen hebben wanneer zij zich paren aan die Geest, Die op Christus is.
Zie maar in Efeze 6 waar de apostel het Woord het zwaard des Geestes noemt.
Dezelfde Geest waarmee Hij gezalfd is in de Raad des vredes die is nog op Hem. Dezelfde woorden die Zijn Vader Hem in de mond heeft gelegd, die zijn nóg steeds in Zijn mond. Dit is de bestendigheid van het verbond. Wij gaan bij u vandaan, maar nu mag ik u wijzen op Hem, Die aan de rechterhand des Vaders zit en Die de Geest van Zijn Vader altijd in Zijn mond heeft en de woorden van Zijn Vader altijd op Zijn lippen. Een dienaar gaat weg, maar de prediking wijkt niet. Er is verwachting ook voor het zaad uws zaad, voor uw kinderen, voor de jeugd der gemeente.
Na het dankgebed wendt de scheidende predikant zich tot de kerkeraad met wie hij, zoals hij het verwoordt, eensgeestes mocht zijn.
Sprekend tot de gemeente memoreert hij de jaren die achter liggen. We maken vanavond de balans op, als leraar, als gemeente en waar is de vrucht? De dag der eeuwigheid zal het openbaren.
De bejaarden, met wie zo'n hartelijke band is geweest, de jeugd, de verenigingen, de zondagsschool, de tuinman met z'n gezin, de koster met zijn vrouw, allen krijgen een persoonlijk woord. Tenslotte dankt hij de gehele gemeente voor alle trouw en liefde, ook voor die . welke is gebleken op de gehouden afscheidsavond.
Namens de Part. Synode Zuid-West en de classis Ridderkerk spreekt Ds. Paul, terwijl ouderling de Bruyne het woord voert namens de plaatselijke kerken. De laatste spreker is ouderling Moree namens kerkeraad en gemeente. Op zijn verzoek zingt een ontroerde gemeente haar scheidende herder en leraar, zijn vrouw, zijn moeder en z'n gezin staande de enigszins gewijzigde woorden toe uit het 4e vers van Ps. 17, waarna Ds. Moerkerken de zegen legt op de gemeente.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 juli 1987

De Saambinder | 8 Pagina's

KORT VERSLAG van het afscheid van Ds. A. Moerkerken van de gemeente van Nieuw-Beijerland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 juli 1987

De Saambinder | 8 Pagina's