De dagen van de week in verschillende talen
Uit de geschiedenis van onze woordenschat
De Joden hadden geen aparte namen voor de dagen van de week, uitgezonderd voor de Sabbat. De andere zes dagen hadden alleen maar een nummer. De Portugezen hebben dit systeem min of meer overgenomen. Maar behalve de sabbat, die zij ook sabbat (Sábado) noemen, hebben ze nog een dag met een eigen naam: de eerste dag van de week heet bij hen Domingo, d.w.z. (Dag) des Heeren.
Als christelijk volk waren zij ook wel bijna verplicht die verandering aan te brengen en zodoende hebben ze een weekkalender die stoelt op de Joods- christelijke traditie; in tegenstelling tot de rest van West-Europa. De zondag was voor hen de eerste, de grootste feestdag, dat „Feiertag" of feira. De daarop volgende dagen nummerden ze: Tweede feira - Segunda-feira (maandag) enz. Die nummering bestaat nog. (Voor bijzonderheden, zjé het stukje over Feira, foire en fair).
Romeinen
Bij de genoemde rest van West-Europa behoren ook wij. En omdat we zo veel aan het Latijn ontleend hebben, behoeft het niemand te verwonderen dat dat ook voor de namen van de dagen weer het geval is. Dat zou nu niet zo'n groot bezwaar geweest zijn als de Romeinen hun dagen geen godennamen gegeven hadden. De dag die de Portugezen (en trouwens ook Italianen en Spanjaarden) nu terecht Domingo of domenica noemen, heette bij de Romeinen Solis dies (dag der zon). En de maandag Lunae dies (dag der maan). Dat herinnert aan de sterrendienst die bij hen bestaan moet hebben. (Di-es heeft twee lettergrepen).
En nu is het heel merkwaardig juist de naam voor de eerste dag en die voor de zevende, die in alle Romaanse talen vervangen en „verchristelijkt" zijn, alleen nog maar voortleven in het Nederlands en Engels en, zij het in mindere mate, in het Duits.
Oorzaken
Hoe is dat gekomen? In de eerste acht eeuwen van onze jaartelling waren er in West- en Zuid-Europa drie godsdiensten: het Germaanse heidendom in het noorden; in het zuiden daarentegen het Grieks-Romeinse heidendom dat langzamerhand door het Christendom teruggedrongen werd. In Zuid-Europa, dat al vroegtijdig gekerstend werd, gevoelde men er behoefte aan de Bijbelse namen Dag des Heeren en Sabbat in de weekkalender te verwerken. Toen deed zich bijna overal hetzelfde verschijnsel voor als in het Portugees (en Spaans) met Sabado en Domingo. In het Italiaans werd dit Sabato en Domenica, en in het Frans samedi en dimanche. (Deze laatste vormen zijn veel moeilijker te verklaren).
Maar Engeland en Nederland bleven veel langer heidens. Terwijl de woordenschat van de Germaanse stammen die daar woonden, nog volop in vorming was, namen ze'de namen zondag en Saturnusdag over. Daartegen konden de heidenen in onze streken geen bezwaar hebben. Integendeel, wie van hen had er op het idee van een Sabbat of een dag des Heeren kunnen komen? Aan die tijd hebben we dus onze zaterdag en zondag te danken.
Naamgeving
Maar onze Germaanse voorouders ontleenden niet zomaar de naam Solis dies kant en klaar aan het Latijn. Ze vertaalden: solis - zon en dies - dag. Zo ontstond het woord zon-dag. Maar Saturni dies werd bijna niet veranderd, dat werd zaterdag (Engels Saturday). (Heel interessant is de Engelse spelling die de eerste lettergrepen van Saturnus intact heeft gelaten). Het woord maan-dag is echter weer een complete vertaling van Lunae dies. Dat waren dus reeds drie dagen met een naam. Zon-dag, maan-dag en zater-(Saturnus)dag.
Met de combinatie zon, maan en Saturnus komert we al op een spoor. In de Oudheid werden zowel de zon en de maan als Saturnus planeten genoemd. Er waren er in totaal zeven; de andere vier heetten (naar vier Romeinse godheden) Mars, Mercurius, Jupiter en Venus, namen die in de sterrenkunde nog steeds gebruikt worden.
Expres zet ik ze in deze volgorde, zonder me om de wetenschappelijke juistheid daarvan te bekommeren. Want in deze rangorde hadden de Romeinen de vier resterende dagen vin de week naar hen genoemd. Dat werd dus Martis dies, Mercurius dies, Jovis dies (Jovis is de tweede naamval van Jupiter) en Veneris dies. In het Frans zijn deze namen nog enigermate herkenbaar: mardi (dinsdag), mercredi (woensdag), jeudi (donderdag) en vendredi (vrijdag). In alle Romaanse talen, behalve in het Portugees, is precies hetzelfde gebeurd. Maar de naam Saturni dies voor de zaterdag is, zoals we reeds zagen, in de Romaanse talen vervangen door de Sabbat.
In dezelfde tijd echter toen in Zuid-Europa de zondag en de zaterdag Joodschristelijke namen kregen, bleek het Germaanse heidendom nog zo levenskrachtig dat er zoveel mogelijk Romeinse godennamen door Germaanse vervangen werden. Van hun standpunt bezien hadden ze groot gelijk: namen, en vooral namen van goden die leüere weeK terugkomen, zijn belangrijk genoeg.
Hoe de Romeinse godennamen Mars, Mercurius, Jupiter en Venus allemaal aangepast zijn, dat zou een veel te lang verhaal worden.
Alleen voor de donderdag (Donars dag) en de vrijdag (Frija's dag) bestaan weinig moeilijkheden. Donar was de Germaanse god van de donder en Jupiter was de Romeinse god die o.a. de bliksem hanteerde. Wat lag er dus meer voor de hand dat Jupiters dag: Jovis dies, om te dopen in Donars dag - donderdag?
Venus, de godin van de liefde, had haar naam gegeven aan Venus dag - Veneris dies. Ook voor haar hadden de Germanen een equivalent, hun godin van de liefde Frija; en Frija's dag werd vrijdag. (Dezelfde stam als van Frija vrijdag leeft nog voort in vrijen en zelfs in vrij).
De dagen van Mars en Mercurius zijn omgedoopt in dinsdag en woensdag (van Wodans dag). Wie precies de peetvader geweest is van de dinsdag en waarom Mercurius vervangen is door Wodan, dat zijn heel ingewikkelde problemen.
Volksfeesten
Middeleeuwse volksfeesten, die dikwijls een week duurden, waren kermissen-en jaarmarkten tegelijk. En men zou zich af kunnen vragen, wat het belangrijkste was, de pret of de commercie. Zonder die knoop door te hakken, wil ik wel wijzen op een derde element: de godsdienst. Want evenals allerlei samenkomsten en vergaderingen, begonnen , toen ook feesten met een mis. En dat was misschien wel het meest indrukwekkende voor de fantasie van die mensen.
Er zijn dan ook hele feesten genoemd naar de mis. Kerst-mis en Maria, lichtmis (op 2 februari). En een jaarbeurs heet in Duitsland nog een Messe terwijl ons Nederlandse woord kermis komt van kerk-misse. Bij al deze gelegenheden, ook bij de (Leipziger) Messe en bij een ordinaire kermis van ons, was het godsdienstig element in oorsprong zo belangrijk dat het nu nog voortleeft in de naam.
Feira, foire, fair
In het Portugees bestaat het woord feira, jaarmarkt of kermis. Het houdt verband met het Franse foire (zelfde betekenis) en met het Engelse fair. Al kwam het, in deze talen niet zo in de naam tot uiting, zoals in het Nederlands bij ker(k)mis, toch was ook daar de religieuze factor zeer belangrijk.
Evenals alles wat plechtig was, begon ook een Portugese feira altijd met een mis, en dan nog wel op het meest geschikte tijdstip daarvoor: de zondagmorgen. De zondag was dus altijd de eerste dag van de feira, de maandag de tweede dag enz. Daarom werd de maandag de Tweede feira dag genoemd: SegundaFeira. Zo nummerde men door tot en met de vrijdag, Zesde-feira, Sexta-Feira.
En die nummerdagen" bestaan nog: zij worden zelfs wel met cijfers geschrefen: 2a feir
Het lijkt misschien wat vreemd dat er een volk is dat veel dagen van de week geen namen geeft maar nummers. Dergelijke dingen komen echter meer voor. Heel roeger begon het jaar in de lente in mrt. Toen was september de zevende maand: mensis septembris. Zoals septem zeven) zit in septembris, zit octo (ach in octobris, novem (negen) in novembris en decem (tien) in decembris.
We spreken dus met zeer in tact gebleven vormen, gewoon van de zevende, achtste, negende en tiende maand.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1980
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1980
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's