De Paus heeft 1954 tot Maria-jaar geproclameerd
In de encycliek „Fulgens corona" (de stralenkrans) heeft paus Pius XII dezer dagen het jaar 1954 tot Mariajaar geproclameerd; zulks in verband met de 100ste verjaardag van de proclamatie van Maria's onbevlekte ontvangenis op 8 December 1854.
Het Mariajaar begint in overeenstemming hiermede op 8 December van dit jaar.
De encycliek is gericht tot alle r.lcT bisschoppen in de gehele wereld. Dezen worden daarin aangemaand hun voUe medewerking er aan te verlenen, dat er gedinrende het Mariajaar bijzondere diensten gewijd zullen worden aan Maia als de moeder van Jezus, en dat tot aar bijzondere gebeden gericht zullen orden voor drie doeleinden: Vrede in e wereld, eenheid in de kerk, en voor de kerk der stilte. Met dit laatste wordt klaarblijkelijk de kerk achter het ijzeren gordijn bedoeld.
Wij zien hieruit, hoe het met Rome's kerkleer steeds verder bergafwaarts gaat. Menselijke inzettingen worden in haar kerk hoe langer hoe meer boven de leer des Evangehes gesteld. In heel Gods Woord lezen wij toch nergens, dat er gebeden tot Maria gericht moeten worden. Integendeel. Daarin wordt elk gebed tot een mens, wie dan ook, ten scherpste afgekeurd en als een vreseHjke tekortdoening aan de ere Gods afgewezen. Noch de apostel Paulus, noch de apostel Johannes heeft zich zulk een gebed wülen laten welgevallen, maar het nadrukkelijk verboden.
En dat ook Christus geen bijzondere verering aan Maria toegekend wilde zien, en derhalve niets van een gebed tot haar vvdlde weten, toont ons wel heel klaar aan wat in Mattheüs 12, de verzen 46 tot en met 50 beschreven staat. Aldaar lezen wij:
„En als Hij nog tot de scharen sprak, ziet. Zijn moeder en broeders stonden buiten, zoekende Hem te spreken. En iemand zeide tot Hem: Zie, Uw moeder en Uw broeders staan daar buiten, zoekende u te spreken. Maar Hij, antwoordende, zeide tot degenen die Hem dat zeiden: Wie Is Mijn moeder, en wie zijn Mijn broeders?
En Zijn hand uitstrekkende over Zijn discipelen, zeide Hij: Ziet, Mijn moeder en Mijn broeders.
Want zo wie de wil Mijns Vaders doet. Die in de hemelen is, dezelve is Mijn broeder, en zuster, en moeder.
Vlak tegen deze en zovele andere uitspraken van Gods Woord in, is Rome er echter toe overgegaan om in 1854 Maria's onbevlekte ontvangenis te proclameren, in het jubeljaar, nu kort geleden, haar hemelvaart tot een kerkelijk onfeilbaar leerstuk, dat een ieder, wil hij niet als een ketter aangemerkt worden, heeft te geloven, te verklaren, en nu weer heeft dan de paus 1954 tot Mariajaar geproclameerd.
Zo zien wij dan Rome's kerk steeds verder afzakken in een Godonterende superstitie, welke aan honderdduizenden bij honderdduizenden, omdat zij met alle beslistheid weigerden deze te aanvaarden, eertijds in Europa het leven op brandstapel op schavot of op andere wreedaardige wijze gekost heeft.
Hier treedt ons Gods Woord, benevens het bloed van zovele edele bloedgetuigen tegen om Rome op haar heilloos pad te volgen.
Het zou zelfs niet minder dan een schromelijk verraad èn aan Gods Woord, èn aan de Reformatie inhouden, indien vri] daartegen niet protesterend en waarschuwend onze stem verhieven. Uit de aard der zaak zullen v/i] hierbij wel van zekere zijde als antipapisten gebrandmerkt worden, maar dit mag ons allerminst beletten om ons waarschuwend protest te laten horen, dewijl hierbij zulke allervoomaamste zaken, als de ere Gods en het zieleheil onzer medemensen, betrokken zijn.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1953
De Banier | 8 Pagina's