Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een oudejaarsmeditatie, hartje hongerwinter '44

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een oudejaarsmeditatie, hartje hongerwinter '44

Dr. Van Keulen ontsluit werk prof. dr. A. A. van Ruler

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij stuitte erop tijdens zijn speurtocht in het archief van dr. A. A. van Ruler, in de Universiteitsbibliotheek Utrecht. Een meditatie, uitgesproken op oudejaarsavond 1944 - enkele maanden voor het einde van de Tweede Wereldoorlog. "De dwaasheid gekroond", luidt het thema. Dr. D. van Keulen: "In één woord: prachtig."

Van Ruler sprak de naar zijn zeggen "half-theologische, half-wijsgerige meditatie" uit in een kring van familieleden en vrienden. Samen met hen wist hij zich op de bewuste oudejaarsavond staan "in de Kairos, het moment waarin de zin, althans de dominant van alle andere momenten éven oplicht. Of om in bijbelse taal te spreken: in de oudejaarsnacht doorleven wij iets van het dodelijk tijdsgewricht."

En geldt dat voor elke oudejaarsnacht, voor die van 1944 -hartje hongerwinter- toch wel bijzonder. "We zouden soms denken", aldus Van Ruler, "dat we in een van de meest fantastische akten van een apocalyptische film verzeild raken; zó, wanneer een brandende V1 over ons dak naar omlaag jaagt. Maar het is nog echte geschiedenis; zij het ook een Kairos, een dodelijk tijdsgewricht in de geschiedenis. Het gaat op en neer. Er komen ook weer betere tijden."

Maar, wist hij, "door zo diepe intervallen gaat het toch heen. En dan denken wij aan het lot der volkeren en aan de gang der culturen. Het is een gewelddadige worsteling om het primaat in de wereld. En op den duur is alles voorbij; de olie is dan op; de vitaliteit, waaruit de cultuur opbloeide, is dan opgeteerd; in West-Europa kookt een eenzame wilde op de puinhopen der steden wat knollen gaar; en elders verlustigt zich de mensheid in de meest verfijnde technieken."

De dwaasheid van dit alles, zo merkte Van Ruler op, "kan soms zwaar op ons drukken. En toch willen wij er niet uit weg. We hebben dit alles oneindig lief."

Alles gelezen

Tot voor kort had dr. Van Keulen "eigenlijk niks" met prof. Arnold Albert Van Ruler (1908-1970). "Ik ben van gereformeerde komaf, heb gestudeerd aan de VU. In mijn studententijd heb ik één tekstje van Van Ruler gelezen, voor een keuzevak. Nee, ik had niet zo veel met hem. Wel met Miskotte, met Noordmans; niet met Van Ruler. Hij was niet meer dan een naam voor me."

Een telefoontje van het Theologisch Wetenschappelijk Instituut (ThWI) van de Protestantse Kerk in Leiden, vorig jaar, bracht daar voorgoed verandering in. Of Van Keulen -die in 2003 cum laude promoveerde op een dissertatie over Schriftbeschouwing en Schriftgebruik bij A. Kuyper, H. Bavinck en G. C. Berkouwer- ervoor voelde zich als "postdoc" bezig te gaan houden met de uitgave van het verzameld werk van Van Ruler. "Het leek me prachtig."

Per 1 september 2005 trad hij in dienst, voor vijf jaar, tweeënhalve dag per week. Intussen heeft hij "alles" van de theoloog gelezen. "En dan ga je wel iets met hem krijgen. Overigens, mijn vader luisterde altijd naar de meditaties die Van Ruler hield voor de AVRO-radio. Mijn vader was, zeg maar, een van de gemiddeld 450.000 Nederlanders die dan naar hem luisterden."

Karakter

Van Ruler was een groot theoloog, zegt Van Keulen op zijn kamer - boven de bibliotheek van de Theologische Universiteit van de Protestantse Kerk, aan de Kamper Oudestraat. "Heel mooi vind ik bijvoorbeeld de manier waarop hij over het aardse leven spreekt, zijn waardering daarvoor. Maar er zijn ook dingen die mij minder aanspreken. Zijn theocratisch ideaal, zijn pleidooi voor de doodstraf, zijn pleidooi ook voor het houden van de koloniën. Nota bene: eind jaren '40! Toen was er al best wat bekend over de politionele acties. En dan toch zo'n pleidooi. Dan denk ik soms: hoe durf je dit te schrijven?"

Het zegt toch ook wel weer iets over 's mans karakter. "Van Ruler was nooit benauwd om een afwijkende mening te hebben, en die ook te laten horen. Hij had echt een eigen visie."

Stokpaardjes

Volgend jaar moet het eerste deel van Van Rulers Verzameld Werk verschijnen, bij Boekencentrum. In totaal zullen, zoals het er nu uitziet, tien delen het licht zien, verdeeld over zeven banden.

Van Ruler heeft "ongelooflijk veel geschreven", zegt Van Keulen. Boeken niet zozeer, artikelen en lezingen des te meer. Het is niet de bedoeling dat die allemaal in het Verzameld Werk worden opgenomen. "Van Ruler had een aantal stokpaardjes, en die keren in talloze teksten terug. Alles opnemen zou tot te veel overlap leiden."

Taak van Van Keulen is het werk dat de hervormde theoloog naliet, zo goed mogelijk te ontsluiten. Wanneer schreef hij een tekst, en in welk medium? Wanneer hield hij een lezing, waar, en voor welk publiek? Welke dwarsverbindingen zijn er tussen teksten te leggen? Ook een belangrijke vraag: welke bronnen gebruikte Van Ruler?

Kaartenbaksysteem

Die laatste vraag is bepaald niet gemakkelijk te beantwoorden, weet hij intussen. "Probleem is: Van Ruler vermeldt zelden of nooit wie hij citeert of waar hij een bepaalde gedachte op baseert. Of hij schrijft: "Karl Barth schrijft ergens" Maar waar is "ergens"? Heel lastig."

Maar ook wel weer spannend, zegt de wetenschapper. Hij wijst naar een omvangrijk kaartenbaksysteem achter zijn bureau. "Een van mijn hulpmiddelen. Ooit toebehorend aan Van Ruler zelf."

Hij trekt een van de bakjes open, laat de inhoud zien. Tabblaadjes, kaartjes - honderden, duizenden. Alle gevuld met Van Rulers mooie handschrift. "Zeventigduizend kaartjes in totaal. Het is echt fantastisch dat dit bewaard is gebleven. Hierop noteerde Van Ruler citaten, bronnen die hij gebruikte, noem maar op. Dus als ik een bron niet weet, kom ik er nogal eens achter via dit systeem. Maar, niet altijd. Een aantal keren heb ik al moeten melden: Bron onbekend. En dat vind ik jammer, ik ben een perfectionist."

Dwaasheden

Het Verzameld Werk zal heel wat niet eerder gepubliceerde teksten van Van Ruler gaan bevatten. Een daarvan is de meditatie die hij uitsprak op oudejaarsavond 1944. Deze krijgt een plaats in deel 3, dat waarschijnlijk op een Van Rulersymposium, op 10 december 2008, wordt gepresenteerd.

De meditatie raakte Van Keulen. "Neem alleen al het moment waarop hij is gehouden. Moet je je voorstellen: de geallieerden staan voor de Rijn -Van Ruler is dan nog predikant in Hilversum- en het is midden in de hongerwinter."

Ook de tekst zelf is prachtig, zegt hij. "Van Ruler overziet op die avond het wereldgebeuren, en stoot dan op vier "dwaasheden": de dwaasheid van het bestaan als zodanig, de dwaasheid van de zonde, de dwaasheid van het handelen Gods en, als vierde, de dwaasheid van het Evangelie. Maar wat hij dan zegt over de dwaasheid van de zonde: zeer indrukwekkend."

"En het huiveringwekkende is, dat bij deze dwaasheid niet alleen individuen betrokken zijn, maar ook volken, bijvoorbeeld het Nederlandse volk, dat zich maar niet tot het heil en de dienst van de levenden God laat terugroepen, en werelddelen, bijvoorbeeld West-Europa, dat bezig schijnt te zijn, het kruis definitief uit de weg te ruimen en dan ook alleen de chaos overhoudt. In deze dingen rijdt het karretje wel zeer diep door de modder. Zo diep, dat ons bijkans de moed vergaat, om nog tot bekering op te roepen."

"Bijzonder actueel", zegt Van Keulen. "Als ik, om maar wat te noemen, Al Gore met zijn indringende verhaal over de opwarming van de aarde hoor, denk ik: hoe kán het toch, dat wij mensen maar doorgaan, ons niet bekommeren om het milieu, om onze kinderen? En, als ik heel eerlijk ben: ook ik faal hierin totaal, ook ik ben een op mijzelf gericht mens."

Heeft "zonde", heeft "bekering", behalve een horizontale niet óók een verticale component?

"Zeker. Beide. Ze horen onlosmakelijk bij elkaar."

De meditatie bevat, behalve heel fraaie gedeelten, ook elementen die vragen oproepen. Neem een zin als: "Wij zíjn immers gered; Christus ís immers voor ons gestorven; wie dat niet wil, die grijpt naar een onmogelijkheid."

"In de kantlijn heb ik hier staan: Karl Barth. Van Ruler was in deze periode nog sterk onder de indruk van Barth. Een paar jaar later, in zijn proefschrift, gaat hij meer een eigen weg. Deze meditatie vormt eigenlijk een scharnierpunt. Al blijft Van Ruler Barth een groot theoloog vinden, waar je eigenlijk nooit los van komt. Net zomin als je van Schleiermacher loskomt, of Hegel, Augustinus, Calvijn."

Israël

Buitengewoon scherp is wat Van Ruler in zijn meditatie -hartje Tweede Wereldoorlog- opmerkt over Israël:

"Wij denken aan de pretenties van de nieuwe, heidense bewegingen. Het is ook onverdraaglijk, dat het uitgerekend dat kleine volkje in het bergland langs de Jordaan zou zijn, dat uitverkoren is, om drager van de openbaring te zijn. Waarom niet Babel en Egypte? En wat ons meer raakt: waarom niet de Grieken en Indië, de Indogermanen? En wat ons, als we geheel wakker zijn, het meest raakt: Waarom niet de Germanen? Dat we God niet in onszelf vinden, dat is wat ons het meest steekt. Dat Hij van buitenaf komt, letterlijk als import uit Palestina in Europa, dat is een dwaasheid, waaraan Europa thans krank gaat met hoge koortstemperaturen."

"In deze passage kan ik me vinden", zegt Van Keulen. "Veel minder in wat Van Ruler eerder in zijn meditatie over Israël opmerkt: hij noemt het een volk dat zichzelf opgaf, toen het Zijn Messias vermoordde.

Er zijn twee dingen in de meditatie waar ik niet mee uit de voeten kan. Dit is er één van. Het tweede is het determinisme dat uit de tekst spreekt. Bijvoorbeeld: "God is in de oorlog. Hij laat de dingen niet toe. Maar Hij doet de dingen. Ook de allerergste." Als dit zo is, ben ik heel bang voor God."

Is het toch geen Bijbelse notie? De profeet Amos zegt: Is er een kwaad in de stad dat de Heere niet doet?

"Toch aarzel ik. Als ik aan God denk, denk ik aan Christus. En dan ligt de nadruk op Zijn liefde, Zijn barmhartigheid. Aan de andere kant: zulke passages zetten me wel geweldig aan het denken. En dan hoop ik maar dat God zo niet is."

"Wat mij bijzonder aanspreekt", zegt Van Keulen, "is Van Rulers waardering voor het aardse leven. "Wij willen dít leven", zegt hij in de meditatie. Het gaat om het hier en nu."

Toch roept een zin als "Wij geloven niet in een hiernamaals; wij stellen ons niet tevreden met de hemel" vragen op.

"Wat Van Ruler bedóélt, is: Hier moet het gebeuren. We moeten niet vluchten uit het hier en nu. We moeten híér leven voor Gods aangezicht. En in dat teken wil ik dat mijn leven ook staat."

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 december 2006

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Een oudejaarsmeditatie, hartje hongerwinter '44

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 december 2006

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's