Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Laatste loodjes wegen het raarst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Laatste loodjes wegen het raarst

Vragen stapelen zich op rond aanpak orgel Oude Kerk Amsterdam

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is jarenlang stil geweest rond het befaamde grote orgel in de Oude Kerk te Amsterdam. Nadat in de jaren tachtig mechaniek en windvoorziening onder handen zijn genomen, is het sindsdien wachten op de restauratie van het pijpwerk. De knoop is nu doorgehakt. De laatste fase gaat daadwerkelijk van start. De voorbereidingen zijn in volle gang. Aan de klank wordt door orgelmaker Reil niets veranderd. Het pijpwerk wordt geconsolideerd, gerepareerd en gefatsoeneerd.

Geen enkel Nederlands orgel heeft de afgelopen decennia zo veel tongen in beweging gebracht als het Vater/Müllerorgel (1726/1742) van de Oude Kerk in Amsterdam. Om het te bespelen was ware krachtpatserij nodig. Volgens Willem Vogel, destijds organist van de Oude Kerk, hoorde een stevige aanpak bij "deze orkaan van een orgel", zoals hij het noemde. Het instrument is altijd met mystiek, emotie en talloze legenden omgeven. De restauratie van de jaren tachtig door orgelmaker Blank had verandering moeten brengen in de fysieke omstandigheden van het instrument.

Het Oudekerksorgel is het beroemdste en meest besproken orgel van ons land. Het was vooral Feike Asma die de roem ervan op onnavolgbare wijze verbreidde. Het orgel van de Oude Kerk wás Feike Asma, tussen Asma en dat instrument stond voor velen een isgelijkteken. Hij was het die al in een heel vroeg stadium pen en tong roerde toen geruchten de ronde deden over restauratie van de orgelreus en over het mogelijk terugbrengen in de oorspronkelijke staat. Iedereen moest er met zijn "poten" vanaf blijven, brulde Asma. Zo kenden we hem en zo kent heel orgelminnend Nederland het Oudekerksorgel.

Voorstel

Nadat de orgelmakerij van Blank in 1996 door Henk van Eeken is voortgezet, wordt het orgel in 2000 integraal schoongemaakt door laatstgenoemde, omdat er tijdens de kerkrestauratie bouwstof in terecht is gekomen. Jaar en dag onderhoudt de orgelmaker uit Herwijnen het instrument en stemt hij het binnen de daartoe door de stichting die kerk en orgel beheert, beperkt beschikbaar gestelde tijd. Groot onderhoud bleef door geldgebrek uit.

Intussen werken de orgeladviseurs Gustav Leonhardt en Jacques van Oortmerssen op verzoek van het bestuur van de Stichting de Oude Kerk te Amsterdam aan een voorstel waarin is aangegeven op welke wijze de laatste fase van de restauratie zou kunnen worden afgerond. In april 2004 rapporteert Van Oortmerssen aan het bestuur dat het gewenst is het instrument zorgvuldig te documenteren. Analyse moet uitwijzen hoe de laatste fase het beste kan plaatshebben. In zijn rapport houdt Van Oortmerssen alle mogelijkheden open.

Subsidie

Intussen blijken in maart 2004 organist Matteo Imbruno en Henk Verhoef, samen met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ), het orgel te "monsteren" (onderzoeken). Van Eeken, die het orgel onderhoudt, noch de beide adviseurs zijn hiervan op de hoogte.

Op 29 oktober 2004 heeft het stichtingsbestuur een gesprek met Rudi van Straten van de RDMZ, die het bestuur subsidie in het vooruitzicht stelt. Voorwaarde voor deze subsidie is het aanstellen van een "ervaren" orgeladviseur, die een restauratierapport moet opstellen. Naar het oordeel van Van Straten dient bij een restauratie de technische aanleg van het orgel te worden hersteld en geoptimaliseerd, evenals het pijpwerk en de daarbij behorende klankgeving.

Volgens Van Straten berust bij de RDMZ een vrij uitvoerige documentatie. Hij wil de ontbrekende gegevens zelf verzamelen ten behoeve van de kennisfunctie in het veld. Die gegevens kunnen dan dienen voor een te publiceren orgelmonografie. De kosten van deze door de stichting Nederlandse Orgelmonografieën uit te brengen publicatie zijn voor een deel subsidiabel. Van Straten is overigens bestuurder van deze stichting.

De RDMZ zal de subsidiabele restauratiekosten vaststellen. Op dit moment blijkt er overigens in het geheel nog geen subsidie te zijn.

Gepasseerd

Het stichtingsbestuur van de Oude Kerk deelt de adviseurs Leonhardt en Van Oortmerssen vervolgens mee dat het zich kan vinden in de suggesties van Van Straten. Het bestuur wil zich bij de restauratie laten bijstaan door orgeladviseur Henk Verhoef, van wie het bestuur zegt dat er reeds op vele gebieden contacten met hem bestaan. Gustav Leonhardt legt daarop zijn adviseurschap neer. Gevraagd naar zijn reactie wil hij daarover niets kwijt. Jacques van Oortmerssen voelt zich gepasseerd en bedankt eveneens.

Herbert van Hasselt, directeur van de Stichting de Oude Kerk te Amsterdam, is blij dat nu eindelijk het besluit is genomen de restauratie af te ronden. "Het is een ingrijpende klus die tussen nu en drie jaar wordt voltooid", zegt hij. Volgens stichtingsvoorzitter mr. J. M. van de Wall Bake is er geen enkele steun voor de optie terugrestaureren naar de situatie Witte (1870), laat staan Müller. Zijn suggestie, evenals die van Henk Verhoef, dat Van Oortmerssen dat zou voorstaan wordt door deze ten stelligste ontkend.

"Het is een publiekstrekker dat het pijpwerk door Reil in de kerk gerestaureerd wordt", aldus Van de Wall Bake. "Contractueel is de opdracht aan Reil nog niet vastgelegd, maar er worden al wel voorbereidingen getroffen voor de uitvoering van het werk." Adjunct-directeur J. Holthuis van orgelmaker Reil zegt de opdracht te hebben gekregen. Hij voert de werkzaamheden uit voor een bedrag van 375.000 euro.

Ervaring

Wie is Henk Verhoef en welke orgelrestauraties heeft hij zoal begeleid? Daarnaar gevraagd somt hij slechts enkele daden op: betrokkenheid bij de restauratie van het Van Oeckelenorgel in de Oosterkerk te Amsterdam, bij enkele Flaesorgels in de Zaanstreek en bij het orgel van de Keizersgrachtkerk te Amsterdam. Hij verzekert dat de klank van het Oudekerksorgel er na het herstel van het pijpwerk op vooruit zal gaan. Aan de intonatie wordt niets gewijzigd. Dat laatste onderschrijft ook Rudi van Straten, hoewel zijn advies aan het bestuur wel degelijk spreekt over klankgeving.

Over de vraag of de speeltafel van Witte, die zich momenteel in het orgelmuseum te Elburg bevindt, terugkomt, wordt door Verhoef diep nagedacht. Voorshands is hij daar geen voorstander van.

Geen offerte

Henk van Eeken beheert zo'n halve meter archief van Blank over het instrument. Met diens rapport uit 1989 heeft deze een eerste aanzet geleverd tot het in kaart brengen van het orgel. In Van Eekens orgelmakerij te Herwijnen worden nog achttiende-eeuwse onderdelen van het Oudekerksorgel bewaard.

"Kennelijk is men daarin niet geïnteresseerd", zegt hij. Dat wekt de indruk van een weinig zorgvuldige aanpak." Dat Van Eeken, die het orgel in onderhoud heeft, helemaal geen restauratieofferte heeft mogen maken, verbaast hem. Bovendien vraagt hij zich af of er überhaupt wel een restauratie nodig is, wanneer men zo strikt vasthoudt aan de huidige toestand. Afgezien van de frontpijpen kunnen de nodige reparaties aan het pijpwerk naar zijn mening heel goed in het kader van uitgebreid onderhoud worden meegenomen. Dat zou ook heel goed passen bij de nieuwe Brim-regeling, die veel meer uitgaat van onderhoud dan van restauratie.

Vreemd is ook dat hem van tevoren door de stichting of de nieuwe adviseur niet is verteld dat hij voor deze restauratie niet in aanmerking komt. Het "Regulatief" -dat op 14 mei 2000 tussen RDMZ, orgelmakers en orgeladviseurs is overeengekomen- bepaalt dat immers nadrukkelijk. De RDMZ ziet volgens eigen zeggen toe op de correcte naleving van dit Regulatief.

Volgens Van Straten is bedoeld Regulatief echter niet bindend en kunnen er geen juridische consequenties aan verbonden worden. Bovendien zou Van Eeken als opvolger van Blank slechts op ad-hocbasis het orgel van de Oude Kerk in onderhoud hebben en heeft de stichting hem daarvoor niet aangewezen. "Als er sprake zou zijn geweest van een vaste relatie had ik misschien wel aan de bel getrokken", zegt Van Straten. Opmerkelijk is dan wel dat orgelmaker Van Eeken door het stichtingsbestuur "als vaste relatie van de Oude Kerk" wordt uitgenodigd belangrijke orgelevenementen bij te wonen.

Eén ding is zeker: de manier waarop de huidige plannen tot stand zijn gekomen en hoe daar thans uitvoering aan wordt gegeven, roept op z'n minst vragen op. Het instrument zal daar straks zelf antwoord op moeten geven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 15 mei 2006

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Laatste loodjes wegen het raarst

Bekijk de hele uitgave van maandag 15 mei 2006

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's