
Zondag 7. Het oprecht geloof (12)
Kennen en kennen is twee — zeggen de menschen, en zij hebben geen ongelijk.
Wie heeft er niet een groote rij van kennissen, die hij hoogelijk waardeert, en wier vriendschap hem of haar geen onverschillige zaak is. Hij kent velen van die kennissen van zeer nabij. Hij is bekend met vele van hun ...

Zondag 7. Het oprecht geloof (1)
Het geloof is het oog der ziel!
Het oog — wonderlijk gewrocht van Gods Scheppende hand! Het behoort tot één van onze teerste lichaamsdeelen. De vereelte hand, de gespierde arm, de gestaalde voet, wat weten die van een stofje, dat zou hinderen. Maar het oog.... elk stofje is hinderlijk, elk vl ...

Zondag 7. Het oprecht geloof (2)
Wat ia een oprecht geloof, vraagt de Catechismus.
Dat is nog iets anders, dan wanneer er stond: wat is een oprechte geloovige?
Zeker, die twee kunnen niet van elkander gescheiden, maar dienen toch wèl te worden onderscheiden. Wanneer wij spreken over een „oprecht geloof”, gaat het over he ...

Zondag 7. Het oprecht geloof (3)
Wij hebben gezien, dat het de vraag niet is, of wij gelooven, want de duivelen gelooven ook en.... zij sidderen, maar het is de groote vraag, hoe en wat wij gelooven. Het gaat er om, wat voor soort geloof het is, dat de inhoud van ons leven en de hoop voor ons sterven uitmaakt!
Wie de Schrift ...

Zondag 7. Het oprecht geloof (6).
„Het zit ‘em een voet te laag."
Deze uitdrukking hoort men niet zoo veel gebruiken, als die andere: „het zit ‘em een voet te hoog". Met de laatste uitdrukking heeft men meenen te typeeren al die koude voorwerpelijkheid, die als een sneeuwjacht ons kan overvallen, waartegen men alleen zijn kra ...

Zondag 7. Het oprecht geloof. (13)
Wanneer dit kennen, door den Catechismus bedoeld, van een gansch bijzonder karakter is, zoo is het bijna een vanzelfsheid, dat deze geloofskennis geestelijke dingen met geestelijke leert samenvoegen.
Zij leert God en zich zelf in het rechte licht bezien, en alle dingen schade en drek achten o ...

Zondag 7. Het oprecht geloof (14)
Hoe staat het toch met onze kinderen?
Deze vraag heeft reeds heel wat pennen in beweging gebracht, en heel wat stof op de heilige erve opgejaagd. Dat deze vraag ook hier ter sprake wordt gebracht spreekt bijna van zelf. Wij hebben reeds gezien, dat de geloofskennis, door den Catechismus bedoe ...

Zondag 7. Het oprecht geloof. (15)
Onder de Gereformeerde belijders zal het wel geen tegenspraak hebben te duchten, dat God Zijn volk zaligt in den weg des verbonds. Aan dat verbond heeft God Zijn Naam en Zijn beloften verpand. Hier is — het zij met den hoogsten eerbied gezegd — God niet meer vrij. Een sterk voorbeeld vinden wij i ...

Zondag 7. Het oprecht geloof. (16)
Wanneer wij naar Gereformeerd belijden ons zaad stellen onder de lichtglans van het verbond der genade, zoo moeten wij tweeërlei onderscheiden en wel kinderen, dit in hun jonkheid sterven, en kinderen, die tot onderscheid van jaren komen.
Onze belijdenis spreekt over deze beide soorten van ki ...

Zondag 7. Het oprecht geloof.( 17)
Met groote omzichtigheid benadert Brakel het geestelijke leven in de kinderen. Het is niet ieder gegeven om de geestelijke onderscheidingen met den juisten tact en naar den afdoenden maatstaf te taxeeren. Er zijn er, die lichtvaardig een onbijbelsch standpunt innemen, en liefst eigen weg en bevin ...