David was zich bewust geworden van zijn ellendigheid. De noodzakelijkheid om van God geleerd te worden was diep in zijn ziel gezonken. ‘HEERE’, zo begint hij te vragen, ‘neig Uw oor, verhoor mij; want ik ben ellendig en nooddruftig’. Gij zult zeggen: ‘Zijn we dat allemaal niet?’ Van na ...