Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waarom stemt u (niet) op een christelijke partij?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waarom stemt u (niet) op een christelijke partij?

Onderzoek naar het stemgedrag van christenen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het afgelopen halfjaar heb ik voor het Wetenschappelijk Instituut voor de SGP een onderzoek mogen uitvoeren naar het stemgedrag van christenen. Uit eerder onderzoek bleek dat meer dan de helft van de kerkgaande christenen op een niet-christelijke partij stemt. 1 Dit riep verschillende vragen op.

Waarom stemmen veel christenen niet op een christelijke partij? Hebben ze een heel andere politieke oriëntatie, linkser of juist rechtser? Spreken seculiere politici hen meer aan dan christelijke? Vinden ze participatie van christenen in de politiek niet belangrijk? Is hun stemgedrag een gevolg van de ontzuiling en deconfessionalisering in Nederland?

Door middel van een vragenlijst ben ik op zoek gegaan naar de antwoorden op deze vragen. Al deze verschillende beweegredenen heb ik voorgelegd aan meer dan 600 respondenten. Vervolgens heb ik in kaart gebracht in welke mate de onderscheiden motieven meespelen in de stemkeuze van christenen. In deze bijdrage zal ik een aantal in het oog springende resultaten met u delen.

Kerkgang, Denominatie En Stemge-Drag

Allereerst hangt de keuze om wel of niet op een christelijke partij te stemmen sterk samen met de kerkgang en de denominatie. Figuur 1 laat zien dat mensen die vaker een kerk bezoeken, significant vaker op een christelijke partij stemmen. Onder een christelijke partij versta ik in dit onderzoek het Christen Democratisch Appèl (CDA), de ChristenUnie, de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) en Jezus Leeft.

Figuur 2 laat de samenhang zien tussen iemands denominatie2 en de kans dat hij of zij stemt op een christelijke partij. Hierbij valt op dat evangelischen, gereformeerden en hervormden significant3 vaker een christelijke partij verblijden met hun stem.

Motieven Voor Stemgedrag

Vervolgens kunnen we kijken naar de verschillende beweegredenen van christenen om al dan niet op een christelijke partij te stemmen. Voor dit onderzoek heb ik vijf categorieën van beweegredenen onderscheiden. Allereerst, de politiek inhoudelijke stemmotieven zijn redenen met een politiek inhoudelijke grondslag. De overtuiging dat de overheid meer moet doen om het klimaat te verbeteren kan bijvoorbeeld een politiek inhoudelijke motivatie zijn om op een groene partij te stemmen. Wanneer iemand een sterke mening heeft over het tegengaan van euthanasie, kan dit een politiek inhoudelijke beweegreden zijn om juist op een christelijke partij te stemmen.

De tweede categorie betreft de oppervlakkige stemmotieven. Dit zijn beweegredenen met een laag politiek-inhoudelijk karakter. Hierbij kunt u denken aan de motivatie om op een vrouw te stemmen. Ook het charisma van een politicus, of iemand zich kan identificeren met de lijsttrekker of andere oppervlakkige kenmerken vallen binnen deze categorie.

Vervolgens zijn er aversiemotieven. Hierbij heeft iemand de overtuiging dat geloof en politiek niet verenigbaar (zouden moeten) zijn. Vanuit dit perspectief dient het geloof geen basis te zijn voor een politieke partij of behoort het in de politieke debatten geen expliciete rol te spelen.

De vierde categorie betreft de deconfessionaliseringsmotieven. Deconfessionalisering is de afname van de band tussen mensen. Relaties tussen mensen onderling worden zwakker. Dit is een sociologisch fenomeen dat versterkt wordt door de individualisering van de maatschappij. Dit kan ook iemands stemkeuze beïnvloeden. Wanneer er sprake is van een sterke mate van deconfessionalisering, zullen mensen minder geneigd zijn om het voorbeeld van hun directe omgeving te volgen. Vroeger stemden mensen vaak hetzelfde als hun ouders, naaste vrienden of andere familieleden. Tegenwoordig zijn er binnen deze groepen veel grotere verschillen zichtbaar wat betreft hun stemkeuze.

De laatste categorie heeft hetzelfde vertrekpunt. De ontzuilingsmotieven hebben ook betrekking op een sociologische trend. Door de ontzuiling is de omgeving van mensen meer divers geworden. Vroeger bevonden mensen zich meer in een bubbel. Ze bleven binnen hun eigen zuil, met hun ‘eigen’ mensen en hun ‘eigen’ gedachtegoed. Hierdoor was het stemgedrag van de mensen ook homogener. Men stemde namelijk op de partij die aansloot bij de eigen zuil.

Elke categorie motieven speelt mee bij de uiteindelijke stemkeuze. De vraag is echter in welke mate dit het geval is. In Figuur 3 zijn de mensen die niet op een christelijke partij stemmen vergeleken met zij die dat wel doen. Hier valt op dat de aversiemotieven bij de laatstgenoemde significant minder sterk aanwezig zijn dan bij christenen die op een niet-christelijke partij stemmen. Dit sluit aan bij de verwachting dat mensen die geloof en politiek liever niet willen verenigen, hier ook naar handelen in het stemhokje.

Kerkgang En Motieven

Op dezelfde manier heb ik ook onderzocht of kerkgang effect heeft op de verdeling tussen de verschillende motieven. Zoals Figuur 5 (zie pag. 52) laat zien blijven de politiek inhoudelijke motieven, deconfessionaliseringsmotieven evenals de ontzuilingsmotieven redelijk gelijk verdeeld tussen de groepen mensen met een verschillende kerkgang. Echter, de oppervlakkige motieven en de aversiemotieven laten wel significante verschillen tussen deze groepen zien (zie ook Figuur 6 op pag. 53). Dit sluit aan op de eerdere observatie dat een hogere kerkgang leidt tot een grotere kans op het stemmen op een christelijke partij. Bij een hogere kerkgang is opnieuw een hoge aanwezigheid van oppervlakkige motieven te zien, evenals een afname van het belang van aversiemotieven.

De kerkelijke denominatie heeft, net als de kerkgang, invloed op de verhouding tussen de stemmotieven, zoals Figuur 7 (zie pag. 53) laat zien.

Evangelischen, gereformeerden en hervormden hanteren minder aversiemotieven. In plaats daarvan komen er meer oppervlakkige motieven naar boven. Dit sluit opnieuw aan bij het feit dat er procentueel gezien meer christenen uit deze groepen op een christelijke partij stemmen dan christenen uit andere denominaties. De categorie ‘christen overig’ betreft christenen die zichzelf weldegelijk als christen beschouwen, maar zich niet (kunnen) plaatsen binnen een van de vijf genoemde denominaties.

Conclusies

Kortom, mijn onderzoek naar het stemgedrag en de motieven van christenen heeft diverse verbanden aan het licht gebracht of bevestigd:

1. Het verband tussen kerkgang en stemgedrag: Een hogere kerkgang leidt tot een grotere kans dat iemand op een christelijke partij stemt.

2. Het verband tussen denominatie en stemgedrag: Evangelischen, gereformeerden en hervormden stemmen significant vaker op een christelijke partij dan andere groepen christenen.

3. Het verband tussen stemgedrag en de gehanteerde motieven: Christenen die op een christelijke partij stemmen, hanteren significant minder aversiemotieven en meer oppervlakkige motieven dan christenen die op een niet-christelijke partij stemmen.

4. Het verband tussen kerkgang en de gehanteerde motieven: Een hogere kerkgang leidt over het algemeen in een afname van het gebruik van aversiemotieven en een toename in het gebruik van oppervlakkige motieven.

5. Het verband tussen denominatie en de gehanteerde motieven: Evangelischen, gereformeerden en hervormden hanteren significant minder aversiemotieven en meer oppervlakkige motieven dan andere groepen christenen. Deze verbanden han-gen voor een groot deel met elkaar samen. Uit mijn onderzoek blijkt namelijk ook dat er een verband is tussen denominatie en kerkgang. Evangelischen, gereformeerden en hervormen gaan significant vaker naar de kerk dan andere groepen christenen. Al deze verbanden kunnen schematisch worden vormgegeven (zie Figuur 8).

We kunnen ervan uitgaan dat de stemmotieven bepalend zijn voor het stemgedrag. Iemand stemt namelijk op basis van zijn stemmotieven. Deze keuze is dus het logische gevolg van zijn motieven. Maar de vervolgvraag luidt: welke factor is precies verantwoordelijk voor het verschil in stemmotieven? Op basis van dit onderzoek kan enkel een hypothese worden opgeworpen. Het lijkt erop dat christenen beïnvloed worden door de kerk. In de kerk overheerst het sentiment dat geloof en politiek wel degelijk verenigbaar zijn. Vanuit een psychologisch/sociologisch perspectief kan geredeneerd worden dat mensen die vaker in contact komen met een dergelijke overtuiging, deze sneller overnemen. Hierdoor nemen aversiemotieven af naarmate iemand meer in contact komt met de kerk. Ik veronderstel dat het verband tussen denominatie en kerkgang voornamelijk betekent dat de denominatie bepalend is voor de kerkgang (en dus niet andersom). Binnen de evangelische, gereformeerde en hervormde stroming wordt er nadrukkelijk waarde gehecht aan een trouwe band met de kerkelijke gemeente of de geloofsgemeenschap. Dit uitgangspunt stimuleert een hogere kerkgang. Zo kan via de kerkgang het verschil in stemmotieven en stemkeuze verklaard worden.


Bronnen

1 Eduard Sloot ‘Helft van de kerkgaande christenen stemt niet op een christelijke partij’, in: Nederlands Dagblad, 5 maart 2021.

2 Voor de categorisatie van denominaties heb ik de indeling van het CBS als leidraad genomen. Gereformeerden is de verzamelnaam van onder andere de Gereformeerde Gemeenten, Gereformeerde Gemeenten in Nederland en Oud-Gereformeerden. Onder hervormd worden met name de Hersteld Hervormden geschaard, maar het valt niet uit te sluiten dat ook personen die lid zijn van een hervormde gemeente binnen de Protestantse kerk deze optie aanvinken.

3 Statistische significantie is een term die gebruikt wordt om aan te geven dat het onwaarschijnlijk is dat de resultaten op toeval gebaseerd zijn. In dit onderzoek heb ik gebruik gemaakt van een overschrijdingskans van 5% (α = 0.05, p < 0.05).

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juli 2023

Zicht | 112 Pagina's

Waarom stemt u (niet) op een christelijke partij?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juli 2023

Zicht | 112 Pagina's