Van pakhuis naar kerk
De Vrije Gereformeerde Gemeente te Vlaardingen
Het omslag laat het kerkgebouw van de Vrije Gereformeerde Gemeente te Vlaardingen in aanbouw zien (1904). Reden om iets over deze gemeente mee te delen.
In 1848 ontstond in Vlaardingen een Afgescheiden gemeente. Een van de predikanten die haar gediend hebben was ds. K. Kleinendorst, een predikant die bevindelijk preekte. In 1879 nam hij afscheid en daarna kwamen er moeilijkheden. Er werd een tweetal gesteld: ds. G. de Braal, een predikant van bevindelijke signatuur, en ds. J.J. Impeta, die meer een voorwerpelijke prediking liet horen. Voordat er gestemd werd, zou consulent ds. C.J.I. Engelbregt een predicatie houden. Het was inmiddels rumoerig geworden: tegenstanders van een bevindelijke prediking beweerden dat er inbreuk gemaakt was op een vrije stemming. Enkele kerkenraadsleden vertelden dat tegen de consulent en hij beloofde hiermee rekening te zullen houden in zijn preek. Handelingen 1:23-25 was de toepasselijke tekst: ‘En zij stelden er twee …’.
Ds. De Braal werd beroepen met 45 stemmen tegen ds. Impeta 34 stemmen. Onmiddellijk na het bekend worden van de uitslag protesteerden enkele leden. Er ontstond groot tumult en de vergadering kreeg een chaotisch karakter.
Ds. De Braal vroeg inlichtingen aan de consulent, waarna hij bedankte voor het beroep. Sommige kerkenraadsleden waren van mening dat dit te maken had met de opstelling van enkele medebroeders en wilden De Braal opnieuw beroepen. De moeilijkheden namen vervolgens toe. Een diaken werd onder de eerste trap van censuur gesteld en meteen al met het toepassen van de tweede trap gedreigd. Daarop bedankte hij als lid. Half november 1879 legden ook een ouderling en drie diakenen hun ambt neer. Ook zij bedankten voor hun lidmaatschap.
Een van de kerkenraadsleden die zich afzette tegen een bevindelijke prediking was Andries Willem Schippers, de schoonvader van prof. dr. Herman Bavinck. Hun namen worden ook genoemd in ‘Nieuws van Stichting Machpela’, elders in dit nummer.
Geluidshinder
Men ging vervolgens godsdienstoefeningen houden in een pakhuis in de Vossenstraat. Dat pakhuis bevond zich in de nabijheid van het kerkgebouw van de Christelijke Gereformeerde Kerk, de oude Afgescheiden gemeente, niet te verwarren met de huidige Christelijke Gereformeerde Kerk.
Eind juni 1880 kwamen kerkenraadsleden van deze gemeente bij Burgemeester en Wethouders klagen over geluidshinder. In de kerk had men last van het zingen in het pakhuis.
De verhuurder, Govert Hoogerwerf, werd ontboden. Hij bracht naar voren dat de klachten pas na een halfjaar kwamen en in het pakhuis had men geen hinder van het zingen in de kerk. De afgelopen zondag, ja, dat zou kunnen, maar het was toen zo warm dat alle ramen en deuren van de kerk openstonden. B&W gaven te kennen dat men nog maximaal drie maanden in het pakhuis bijeen mocht komen. De godsdienstoefeningen in het pakhuis zullen dus tot eind september geduurd hebben en op 23 januari 1881 werd een nieuw kerkgebouw in gebruik genomen. Waarschijnlijk heeft men in de tussenliggende tijd thuis een preek gelezen.
Slanke toren en sierlijke boogvensters
Op 11 oktober 1880 werd door ds. H.H. Dieperink Langereis een toespraak gehouden ter gelegenheid van de eerstesteenlegging van een kerkgebouw aan het Westnieuwland. Deze predikant was in het ambt bevestigd door ds. P. Los te Leiden. Ds. Los was enige tijd predikant van een afzonderlijke groep Ledeboeriaanse gemeenten. Twee andere groepen Ledeboeriaanse gemeenten waren de Dijkiaanse gemeenten en de Bakkeriaanse gemeenten.
Met Los waren er contacten geweest kort nadat men de Christelijke Gereformeerde Kerk te Vlaardingen verlaten had. Hij had – aldus de notulen van de classicale vergadering van de Ledeboerianen - toen de vraag gesteld of men genegen was Datheen te gaan zingen. Dat wilde men wel, zo rapporteerde hij. Op een volgende vergadering gaf Los aan dat men in Vlaardingen geen vergaderplaats meer had. De burgerlijke overheid had de samenkomsten in het pakhuis waarin men samenkwam verboden.
Tussen ds. Los en ds. Dieperink Langereis ontstond spoedig verwijdering. En wat Vlaardingen betreft, zijn ze beiden uit het beeld verdwenen.
De Vlaardingse broeders zochten vervolgens contact met ds. E. Fransen, die op 23 januari 1881 het kerkgebouw aan het Westnieuwland in gebruik nam. Ook heeft hij op 4 december 1881 de eerste predikant bevestigd, ds. F. Meijer.
Nieuw kerkgebouw
De gemeente Vlaardingen heeft van 1881 tot 1894 deel uitgemaakt van het kerkverband rondom ds. Fransen. ‘Gereformeerde Gemeenten’, zo luidde de naam. Later kwam er de toevoeging ‘onder het kruis’ bij. De naam van de Vlaardingse gemeente bleef echter: Vrije Gereformeerde Gemeente.
Ds. Meijer overleed in 1890 en in 1894 kwam ds. Abraham Verheij. Hij diende de gemeente tot 1898.
In 1901 verbond ds. C. Densel zich aan de gemeente. Spoedig was er een grote toeloop. In 1904 nam men het besluit een nieuwe kerk te bouwen, op dezelfde plaats. Het werd een stijlvol kerkgebouw, zowel wat het exterieur als het interieur betreft. Een verslaggever schreef: ‘Reeds van buiten gezien maakt het nette gebouw een prettige indruk. Zijn slanke toren en de sierlijke boogvensters doen het oog aangenaam aan. Smaakvol is het kerkgebouw en toch hoogst eenvoudig. Het is naar alle eisen des tijds ingericht en toch is alle weelde vermeden.’ Later (vanaf ongeveer 1955) vonden allerlei aanpassingen en verbouwingen plaats, die afbreuk deden aan de karakteristieke stijl van het oorspronkelijke kerkgebouw.
Ds. Densel vertrok in 1909 naar Amerika. Zijn opvolger was ds. P. van der Heijden. In 1920 sloot de gemeente zich aan bij de Gereformeerde Gemeenten. Ds. Van der Heijden wilde hier niet in meegaan. Hij bleef zelfstandig en vormde met enkele getrouwen de Hersteld Vrije Gereformeerde Gemeente. In datzelfde jaar is deze geliefde predikant, die ook buiten zijn eigen gemeente veel respect had, overleden. Op zijn begrafenis hebben zeven predikanten van vijf verschillende kerkgenootschappen het woord gevoerd. In 1975 werd voor de derde keer een nieuw kerkgebouw in gebruik genomen, weer op dezelfde plaats aan het Westnieuwland.
Rustpunt
John Newton (1725-1807), de bekeerde slavenhandelaar die later dominee in Londen werd, merkte eens dat meerdere collega’s dwaalden in de leer van de predestinatie, maar dat een oude vrouw hen terecht had gewezen met de woorden: ‘Ach, ik rust al heel lang in dat punt, want als God mij niet had verkoren voordat ik geboren was, ik ben er zeker van dat hij in mijn latere leven niets maar dan ook niets in mij had gevonden om mij dan te verkiezen.’
Abraham Verheij
Van Abraham Verheij verscheen een Levensgeschiedenis, of Gods wonderlijke leiding met Zijn volk hier op aarde, beschreven uit eigen ervaring, beginnende van mijn geboorte ... Daarin beschrijft hij ook een gebeurtenis uit de tijd dat hij in Vlaardingen in het kerkgebouw aan het Westnieuwland voorging.
Het was in het jaar 1896, dat het Kerstfeest viel op vrijdag en zaterdag, en de volgende week Oud- en Nieuwjaar op donderdag en vrijdag. Met de daaropvolgende zondag moest ik in die veertien dagen negen keer preken. Daar brak de zondag vóór Kerstfeest aan. Wat mijn lichaam betrof, och, wat was dat toch gesteld, mijn hoofd liet niet toe te denken, mijn hart sloeg mij als een hamer, zodat mij alle lust ontzonk en ik veel meer geschikt was om naar bed te gaan. Zodat er voor mij niets overbleef dan een stille verzuchting hemelwaarts: ‘Och, Heere help mij, och, Heere, ondersteun mij. O, Heere, neem toch genadig weg wat mij in de weg staat en geef mij toch wat ik tot mijn dienstwerk nodig heb, want de nood is mij toch opgelegd.’
En ziet, wat gebeurt er, onder dat zuchten, eer ik van huis naar de kerk ging? Toen van mijn kant mij alles ontzonken en ontvallen was, en er niets meer overbleef dan een arm, ellendig, behoeftig en in alles diep afhankelijk schepsel, was het des Heeren tijd en Hij kwam vervullen hetgeen Hij Zelf gezegd heeft: ‘Roep Mij aan in den dag der benauwdheid, en Ik zal er u uithelpen.’
Nu kwam de Heere mij voor met het tweede vers uit Psalm 121: ‘Hij is, al treft u ‘t felst verdriet, uw Wachter, Die uw voet voor wankelen behoedt. Hij, Israëls Wachter, sluimert niet, geen kwaad zal u genaken, de Heer’ zal u bewaken.’
U kunt verstaan, wat dit voor mij was, zodat ik met deze reispas naar de preekstoel ging. O, wat is de Heere toch een Waarmaker van Zijn woord en belofte, want ik mocht beginnen of er niets in de weg was, en sprak met zoveel kracht, als ik nog nimmer had gesproken. En wat denkt gij: toen ik negenmaal gepreekt had, was ik veel beter dan toen ik begon, zodat ik hier moet eindigen met de woorden van de dichter: ‘Wie kan Gods wijs beleid doorgronden?’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 2021
Oude Paden | 64 Pagina's
